LEVENSDUUR
Het was Gods oorspronkelijke voornemen dat de mens eeuwig zou leven. Adam, de eerste mens, was volmaakt en had derhalve het vooruitzicht zich in eindeloos leven te verheugen, mits hij God zou gehoorzamen (Ge 2:15-17). Wegens ongehoorzaamheid verloor Adam dat vooruitzicht echter, en van hem heeft de gehele mensheid zonde en de dood geërfd. — Ro 5:12.
In de tijd van de patriarchen. Voor de Vloed bedroeg de levensduur een kleine 1000 jaar (Ge 5:5-29). Naarmate de mensen verder van de oorspronkelijke volmaaktheid verwijderd raakten, werd de levensduur korter. De langste levensduur waarvan melding wordt gemaakt, is die van Methusalah, die 969 jaar werd. Na de Vloed nam de levensduur van de mens snel af.
Sommigen hebben de theorie geopperd dat een jaar in de tijd voor de Vloed slechts een maand duurde. Er is echter geen bijbelse grond voor deze zienswijze. Als een jaar een maand van dertig dagen zou zijn geweest, dan zou dit betekenen dat Enos al voor zijn achtste jaar vader was geworden en dat anderen, zoals Kenan, Mahalalel en Henoch nog geen zes jaar waren toen zij vader werden (Ge 5:9, 12, 15, 21). Een vergelijking van Genesis 7:11 met Genesis 8:3, 4 toont aan dat 150 dagen overeenkwamen met vijf maanden. Bovendien blijkt uit het feit dat de bijbel in de loop van hetzelfde jaar melding maakt van de tiende maand, vervolgens een periode van veertig dagen en op zijn minst twee periodes van zeven dagen, dat het jaar twaalf maanden duurde. — Ge 8:5, 6, 10, 12-14.
Sinds de tijd van Mozes. Ongeveer 3500 jaar geleden schreef Mozes over de levensduur: „De dagen van onze jaren zijn op zichzelf genomen zeventig jaren, en indien wegens bijzondere kracht, tachtig jaren; toch is dat waarop ze aandringen moeite en schadelijke dingen” (Ps 90:10). In dit opzicht is de situatie niet wezenlijk veranderd.
Door de eeuwen heen zijn de pogingen van de mens om zijn levensduur te verlengen, tevergeefs geweest. In veel landen is de levensverwachting echter gestegen. Zo stelden James Fries en Lawrence Crapo vast: „De gemiddelde levensduur in de Verenigde Staten is van ongeveer 47 jaar rond de eeuwwisseling toegenomen tot meer dan 73 jaar thans, een toename van meer dan 25 jaar. . . . Een kritische beschouwing van deze gegevens toont echter aan dat de stijging van de levensverwachting veeleer het resultaat is van de eliminatie van voortijdige sterfgevallen dan van verlenging van de natuurlijke levensduur.” — Vitality and Aging, 1981, blz. 74, 75.
Bijna 2000 jaar geleden verklaarde Jezus Christus dat niemand „een el aan zijn levensduur [kan] toevoegen” (Lu 12:25). Maar Jezus zei ook: „De dingen die bij mensen onmogelijk zijn, zijn mogelijk bij God” (Lu 18:27). Bij monde van de profeet Jesaja had God voorzegd: „Als de dagen van een boom zullen de dagen van mijn volk zijn” (Jes 65:22). En in Jesaja 25:8 werd voorzegd dat God „werkelijk de dood voor eeuwig [zal] verzwelgen, en de Soevereine Heer Jehovah zal stellig de tranen van alle aangezichten wissen”. Deze belofte werd herhaald in het laatste boek van de bijbel: „En [God] zal elke traan uit hun ogen wegwissen, en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geschreeuw, noch pijn zal er meer zijn.” — Opb 21:4.
[Tabel op blz. 186]
LEVENSDUUR VAN DE PATRIARCHEN
Naam
Genesis
Levensduur
Adam
930
Seth
912
Enos
905
Kenan
910
Mahalalel
895
Jered
962
Henoch
365
Methusalah
969
Lamech
777
Noach
950
Sem
600
Arpachsad
438
Selah
433
Heber
464
Peleg
239
Rehu
239
Serug
230
Nahor
148
Terah
205
Abraham
175
Isaäk
180
Jakob
147