Streng onderricht werpt een vreedzame vrucht af
„Nu schijnt elk streng onderricht weliswaar op het ogenblik zelf niet vreugdevol te zijn, maar bedroevend; toch werpt het later voor hen die erdoor geoefend zijn, een vreedzame vrucht af, namelijk rechtvaardigheid.” — HEBREEËN 12:11.
1. (a) Wat zegt Jehovah’s Woord over het vermogen van de mens zijn levensweg te bepalen, maar wat zegt de mens desondanks? (b) Wie blijkt het bij het rechte eind te hebben, en wie niet?
JEHOVAH’S Woord zegt: „Het staat niet aan een man die wandelt, zelfs maar zijn schrede te richten” (Jeremia 10:23). De mens zegt dat hij het wel kan en sinds het uitbreken van de opstand in Eden heeft hij dienovereenkomstig gehandeld. Vanaf dat tijdstip tot op vandaag is het met veel mensen zo gesteld als met velen in de dagen van de rechters in Israël: „Een ieder placht te doen wat recht was in zijn eigen ogen” (Rechters 21:25). Maar de in Spreuken 14:12 opgetekende woorden van Jehovah zijn waar gebleken: „Er bestaat een weg die recht is voor het aangezicht van een man, maar de wegen van de dood zijn er naderhand het einde van.” Zesduizend jaar lang hebben mensen de weg bewandeld die hun juist toescheen, en gedurende al die tijd is die uitgelopen op oorlog, hongersnood, ziekte, misdaad en de dood. De geschiedenis heeft bewezen dat Jehovah’s woorden waar zijn en de wegen van de mens bedrieglijk.
2. Hoe staan kinderpsychologen tegenover het geven van een pak slaag, maar wat zijn de resultaten van hun toegeeflijkheid?
2 Onvolmaakte mensen hebben streng onderricht nodig. Zij hebben het van kindsbeen af nodig. Gods Woord zegt: „Wie zijn roede inhoudt, haat zijn zoon, maar wie hem liefheeft, die zoekt hem werkelijk met streng onderricht” (Spreuken 13:24). Veel kinderpsychologen betwisten deze goddelijke wijsheid. Jaren geleden stelde een van hen de vraag: „Beseft u moeders dat u elke keer wanneer u uw kind slaat, er blijk van geeft dat u uw kind haat?” Toch heeft hun toegeeflijkheid zo’n vloed van jeugdmisdadigers voortgebracht dat een rechter van een rechtbank in Brooklyn (New York) het volgende scherpe commentaar leverde: „Ik denk dat wij voor enkelen van het jonge volkje een lat uit de houtloods nodig hebben. Maar dat wordt tegenwoordig beschouwd als iets wat uit de mode is. Nu wordt ons gezegd dat je een kind niet moet slaan; u zou een genie in zijn ontwikkeling kunnen belemmeren.” Maar hun toegeeflijkheid heeft geen oogst van genieën voortgebracht — alleen een wetteloze golf van tienermisdadigers.
3. Wat is de tendens in deze tijd, zoals uit de beweringen van verscheidene autoriteiten kan worden opgemaakt?
3 De wind waait nu uit een andere hoek. Burton L. White, een autoriteit op het gebied van de ontwikkeling van het kind, zegt dat uw strengheid er niet toe zal bijdragen dat uw kind „minder van u houdt dan wanneer u toegeeflijk zou zijn. . . . Zelfs als u hun regelmatig een pak slaag geeft, zult u bemerken dat ze bij u blijven terugkomen.” Hij legt er de nadruk op dat het kind in de eerste plaats „onmetelijk veel liefde” nodig heeft. Dr. Joyce Brothers stelde een rapport op over een studie waarbij honderden kinderen uit het vijfde en zesde schooljaar betrokken waren bij wie strikt de hand gehouden was aan streng onderricht. Zij geloofden dat de strenge regels „een uiting waren van ouderliefde”. De Journal of Lifetime Living zei: „De kinderpsychologen, die aan het ruziën zijn over voeding volgens schema contra voeding naar behoefte en pak slaag contra geen pak slaag, hebben bemerkt dat niets daarvan veel uitmaakt zolang het kind maar liefde ontvangt.” Zelfs dr. Benjamin Spock, de schrijver van het boek Baby- en kinderverzorging, nam een deel van de schuld op zich voor het gebrek aan fermheid van de zijde der ouders en de daaruit voortvloeiende misdadigheid. Hij zei dat de schuld lag bij de deskundigen, „de kinderpsychiaters, psychologen, onderwijzers, maatschappelijk werkers en kinderartsen zoals ik”.
De roede van streng onderricht
4. Wat wordt gesymboliseerd door de roede van streng onderricht, en wat wordt in tegenstelling met een gedragslijn van toegeeflijkheid door een juist hanteren van deze roede tentoongespreid?
4 De hierboven gebruikte uitdrukking „roede” duidt niet noodzakelijkerwijs op het geven van een pak slaag doch doelt op het middel waardoor de correctie wordt toegediend, welke vorm die ook moge aannemen. The New International Version zegt bij dit vers: „roede. Waarschijnlijk een stijlfiguur voor welk soort van streng onderricht maar ook.” Een roede is een symbool van heerschappij of gezag — in dit geval het ouderlijke gezag. Een ouder oogst later geen dankbaarheid voor zijn toegeeflijkheid en verwennerij: „Indien men zijn knecht [of kind] van jongs af verwent, zal hij in zijn latere leven zelfs een ondankbare worden” (Spreuken 29:21). Ouderlijk gezag opofferen voor toegeeflijkheid brengt schande en is geen tentoonspreiding van liefde maar van onverschilligheid; op vriendelijke maar toch ferme wijze de roede van streng onderricht hanteren, weerspiegelt liefdevolle bezorgdheid. „De roede en terechtwijzing, die geven wijsheid; maar een aan zichzelf overgelaten knaap zal zijn moeder beschaamd maken.” — Spreuken 29:15.
5. (a) Wat wordt in één commentaar over Spreuken 13:24 gezegd, en met welke andere bijbeltekst stemt dit overeen? (b) Wie zijn degenen die door Jezus en Jehovah streng worden onderricht?
5 Verwijzend naar Spreuken 13:24 verklaart de Commentary on the Old Testament van Keil-Delitzsch: „Een vader die werkelijk het beste voorheeft met zijn zoon dient hem tijdig streng onderricht toe ten einde hem, terwijl hij daar nog ontvankelijk voor is, de juiste leiding te geven en niet toe te laten dat dwaalwegen wortel schieten in zijn hart; maar hij die toegeeflijk is jegens zijn kind terwijl hij streng dient te zijn, handelt alsof hij werkelijk zijn ondergang wenst.” Wat Spreuken 19:18 volgens Moffatts New Translation of the Bible zegt, stemt hiermee overeen: „Tuchtig uw zoon terwijl er nog hoop voor hem is, en laat hem niet de ondergang tegemoet gaan.” Vriendelijk maar ferm streng onderricht dat van kindsbeen af wordt toegediend, is een weerspiegeling van ouderliefde. Jezus zei: „Allen voor wie ik genegenheid heb, wijs ik terecht en onderricht ik streng.” Wat Jehovah betreft, „die Jehovah liefheeft, wordt door hem streng onderricht”. — Openbaring 3:19; Hebreeën 12:6.
6. Welke vorm neemt streng onderricht vaak aan, en welke voorbeelden ondersteunen uw antwoord?
6 Streng onderricht kan af en toe een pak slaag omvatten, maar vaak is dit niet het geval. Spreuken 8:33 zegt niet „voelt” streng onderricht maar „luistert naar streng onderricht en wordt wijs”. Vaak wordt streng onderricht met woorden toegediend, niet door een pak slaag: „De terechtwijzingen van streng onderricht zijn de weg des levens.” „Grijp streng onderricht aan; laat niet los. Bewaar het veilig, want het is uw leven” (Spreuken 4:13; 6:23). Toen Jehovah’s dienstknecht Job streng onderricht moest worden, werd dit tot stand gebracht door terechtwijzende woorden, eerst uit de mond van Elíhu en toen uit de mond van Jehovah zelf (Job hfdst. 32–41). Job aanvaardde de terechtwijzing en zei tot Jehovah: „Daarom herroep ik, en ik heb werkelijk berouw in stof en as.” — Job 42:6.
7. Wat is de betekenis van het Griekse woord dat met „streng onderricht” vertaald is, hoe moet het toegediend worden, en wat wordt erdoor bewerkstelligd?
7 Pai·deiʹa is het Griekse woord dat met „streng onderricht” vertaald is. In de verscheidene vormen ervan betekent het opleiden, opvoeden, vormen, ’met zachtaardigheid onderrichten’ (2 Timótheüs 2:25). Het houdt meer verband met een opleiding in een gedragspatroon dan met het verwerven van kennis. Aan dit toedienen van streng onderricht moet „alle lankmoedigheid en kunst van onderwijzen” te pas komen (2 Timótheüs 4:2). Dit wordt goed toegelicht in de vermaning aan vaders: „En gij, vaders, irriteert uw kinderen niet, maar blijft hen in het strenge onderricht en de ernstige vermaning van Jehovah grootbrengen” (Efeziërs 6:4). Op een vriendelijke maar ferme wijze moet dit strenge onderricht de denkwijze van kinderen bijstellen zodat zij als Jehovah gaan denken.
De bron van streng onderricht
8. Uit welke bron is streng onderricht afkomstig en op welke manieren kunnen wij onszelf streng onderricht toedienen?
8 De beginselen die betrokken zijn bij het streng onderrichten van kinderen gelden ook voor volwassenen. De bijbel is de inlichtingenbron die ons vertelt wat voor persoon wij wel of niet dienen te zijn. Als wij de bijbel lezen, kunnen wij onszelf toetsen en waar nodig correcties aanbrengen (2 Korinthiërs 13:5). Als wij over Jehovah’s voorschriften nadenken, kunnen schuldgevoelens in ons opkomen, waardoor wij worden geholpen te herkennen waar wij de noodzakelijke veranderingen moeten aanbrengen. De psalmist ondervond dit: „Ik zal Jehovah zegenen, die mij raad gegeven heeft. Waarlijk, in de nachten hebben mijn nieren [„mijn diepste gevoelens”] mij gecorrigeerd” (Psalm 16:7). Net als Paulus kunnen wij onszelf streng onderricht toedienen: „Ik beuk mijn lichaam en leid het als een slaaf, om niet, na tot anderen te hebben gepredikt, zelf op een of andere wijze afgekeurd te worden.” — 1 Korinthiërs 9:27.
9. Op welke andere manieren kan nuttig streng onderricht worden toegediend?
9 Streng onderricht kan ook van iemand anders afkomstig zijn. Het kan bestaan in een blik, een frons, een woord, een gebaar, een mondelinge terechtwijzing. Jezus keek alleen maar naar Petrus en die blik herinnerde hem eraan dat Jezus zijn ernstige zonde voorzegd had, en hij ging naar buiten en weende bitter (Lukas 22:61, 62). Bij een andere gelegenheid was het een uit vier woorden bestaande bestraffing die als een verpletterende slag voor Petrus aankwam: „Ga achter mij, Satan!” (Matthéüs 16:23) Wanneer wij publikaties van het Wachttorengenootschap lezen, vergaderingen bijwonen, met anderen spreken, moeilijke ervaringen doormaken — dit alles kan onze ogen openen voor terreinen waarop wij veranderingen moeten aanbrengen. De allerbelangrijkste bron en leidraad voor streng onderricht is echter Gods Woord zelf. — Psalm 119:105.
10. Hoe verschaffen de spreuken van Salomo waardevol streng onderricht, maar welke handelwijze willen sommigen toch per se volgen?
10 De spreuken van Salomo werden voor mensen uit alle tijden gegeven, opdat zij ’wijsheid en streng onderricht kennen, de woorden des verstands onderscheiden, het strenge onderricht ontvangen dat inzicht, rechtvaardigheid en recht en oprechtheid verleent, om aan de onervarenen schranderheid te geven, aan een jonge man kennis en denkvermogen’. Maar misschien laat iemand „zich niet door louter woorden . . . corrigeren, want hij begrijpt ze maar hij stoort zich er niet aan” (Spreuken 1:2-4; 29:19). Sommige onervarenen staan erop „door schade en schande wijs te worden”, net als de verloren zoon voordat „hij tot bezinning kwam”. — Lukas 15:11-17.
11. (a) Hoe werden de gemeente Korinthe en Jona streng onderricht? (b) Welke tot streng onderricht dienende bestraffingen moest David ondergaan vanwege zijn overspel en zijn pogingen om zijn zonde te bedekken? (c) Uit welke door David in Psalm 51 opgetekende woorden blijkt de diepte van zijn berouw?
11 Commentaar gevend op een eerder door hem aan de christelijke gemeente in Korinthe geschreven brief zei Paulus: „Uw droefheid [heeft] u tot berouw . . . gebracht, want gij zijt op een godvruchtige wijze bedroefd geworden, . . . [wat leidde tot het] herstellen van het onrecht” (2 Korinthiërs 7:9-11). Jona werd door middel van een storm op de oceaan en een grote vis streng onderricht (Jona 1:2, 3, 12, 17; 2:10; 3:1-4). Davids overspel en zijn pogingen om zijn zonde te bedekken, maakten hem het voorwerp van tot streng onderricht dienende bestraffingen, zoals uit 2 Samuël 12:9-14 blijkt. Zijn berouw wordt op bewogen wijze tot uitdrukking gebracht in de volgende woorden van de 51ste Psalm: ’Was mij schoon van mijn dwaling, reinig mij van mijn zonde. Mijn zonde is voortdurend vóór mij. Wis al mijn dwalingen uit, schep in mij een zuiver hart, leg een nieuwe geest in mij. Werp mij niet weg van voor uw aangezicht. Een gebroken en verbrijzeld hart, o God, zult gij niet verachten.’ — 51 Vers 2, 3, 9-11, 17.
12. Welke drastischere maatregelen zijn er voor sommigen nodig, en hoe zal het aflopen met degenen die herhaalde terechtwijzingen verwerpen?
12 Zoals door Spreuken 26:3 te kennen wordt gegeven, zijn er voor sommigen drastischere maatregelen nodig: „Een zweep is voor het paard, een teugel is voor de ezel, en de roede is voor de rug van verstandelozen.” Af en toe liet Jehovah zijn natie Israël in onderworpenheid geraken vanwege de moeilijkheden die zij over zichzelf gebracht hadden: „Zij hadden zich weerspannig gedragen tegen de woorden van God; en de raad van de Allerhoogste hadden zij geminacht. Daarom ging hij ertoe over hun hart door moeite te onderwerpen; zij struikelden, en er was niemand die hielp. Toen riepen zij tot Jehovah om hulp in hun nood; uit hun benauwenissen redde hij hen als gewoonlijk” (Psalm 107:11-13). Sommige onverstandige personen verharden zich echter zozeer dat geen enkele vorm van genezend streng onderricht hen nog kan bereiken: „Een man die herhaaldelijk is terechtgewezen maar zijn nek verhardt, zal plotseling gebroken worden, en dat zonder genezing.” — Spreuken 29:1.
Het geven en ontvangen van terechtwijzing
13. Wat moeten wij vermijden wanneer wij een terechtwijzing geven, en hoe dient die gegeven te worden?
13 Welke vorm het strenge onderricht ook moge aannemen, het dient nooit in woede toegediend te worden. In feite ’verwekt toorn twist’ en vormt dus geen hulp. Ons wordt ook te kennen gegeven: „Hij die langzaam is tot toorn, is overvloedig in onderscheidingsvermogen, maar wie ongeduldig is, verheft dwaasheid.” Bovendien „[vertraagt] het inzicht van een mens . . . stellig zijn toorn, en het is luister van zijn kant, de overtreding voorbij te gaan” (Spreuken 29:22; 14:29; 19:11). Wanneer streng onderricht noodzakelijk is, dient dat nooit in buitensporige mate toegediend te worden. Geef het op de juiste tijd en in de juiste mate — niet te snel, niet te laat, niet te weinig en niet te veel.
14. Welke andere richtlijnen worden gegeven aan degenen die terechtwijzing toedienen?
14 Hier zijn enkele richtlijnen voor degenen die terechtwijzing toedienen: „Kritiseer een oudere man niet streng. Integendeel, spreek hem met aandrang toe als een vader, jongere mannen als broeders, oudere vrouwen als moeders, jongere vrouwen als zusters met alle eerbaarheid” (1 Timótheüs 5:1, 2). Spreekt u iemand met aandrang toe in plaats van hem te intimideren? „Broeders, zelfs al doet iemand een misstap voordat hij zich ervan bewust is, tracht gij, die geestelijke hoedanigheden hebt, zo iemand in een geest van zachtaardigheid weer terecht te brengen, terwijl gij uzelf in het oog houdt, opdat ook gij niet verzocht wordt” (Galaten 6:1). Geven wij met zachtaardigheid raad terwijl wij ons altijd bewust zijn van onze eigen tekortkomingen? „Behandel de mensen zoals u door hen behandeld wilt worden” (Matthéüs 7:12, Groot Nieuws Bijbel). Betoont u empathie door uzelf in de situatie van de andere partij te verplaatsen?
15. Waar komt het bij het ontvangen van een terechtwijzing op aan, en welke extra raad wordt gegeven aan degenen die terechtgewezen worden?
15 Bij het ontvangen van een terechtwijzing komt het op nederigheid aan. Schijnt de terechtwijzing pietluttig, oneerlijk, onrechtvaardig? Trek geen haastige conclusies. Denk erover na. Wees niet negatief. Bezie de terechtwijzing met een positieve instelling. Als die niet honderd procent op u van toepassing schijnt te zijn, is een gedeelte ervan het wel? Stel uw geest open, zodat u ontvankelijk bent; beoordeel de waarde ervan objectief. Bent u overgevoelig, te snel beledigd? Nadat uw aanvankelijk gekwetste gevoelens of ergernis geluwd zijn, kan het tijd vergen de terechtwijzing in een positief licht te zien. Wacht dus. Houd uw mond. Overweeg kalm wat er werd gezegd. Kan het zijn dat u vooringenomen bent ten aanzien van degene die de raad heeft gegeven en de raad daarom van de hand hebt gewezen? Zie de terechtwijzing niettemin als goed bedoeld en niet als iets om snel van de hand te wijzen.
16. (a) Welke schriftplaatsen en hiermee verband houdende vragen dienen wij te beschouwen wanneer wij raad ontvangen? (b) Hoe zouden wij dezelfde gevoelens kunnen hebben als die door de psalmist tot uitdrukking werden gebracht?
16 Hier zijn enkele schriftplaatsen om over na te denken wanneer u terechtgewezen wordt: „Al wie zijn woorden inhoudt, is in het bezit van kennis, en een man van onderscheidingsvermogen is kalm van geest” (Spreuken 17:27). Luistert u en blijft u kalm van geest? „De weg van de dwaas is recht in zijn eigen ogen, maar wie naar raad luistert, is wijs” (Spreuken 12:15). Trekt u snel de conclusie dat u het bij het rechte eind heeft, of luistert u met een ontvankelijke geest? Wees „vlug . . . om te horen, langzaam om te spreken, langzaam met betrekking tot gramschap” (Jakobus 1:19). Handelt u overeenkomstig deze woorden wanneer u raad ontvangt? „Haast u niet in uw geest om geërgerd te raken, want ergernis rust in de boezem der verstandelozen” (Prediker 7:9). Raakt u snel geërgerd? Wat zou het fijn zijn als wij de gevoelens van de psalmist kunnen delen: „Zou de rechtvaardige mij slaan, het zou een liefderijke goedheid zijn; en zou hij mij terechtwijzen, het zou olie op het hoofd zijn, die mijn hoofd niet zou willen weigeren.” — Psalm 141:5.
Verduur streng onderricht en oogst een vreedzame vrucht
17. Waarom is streng onderricht niet altijd gemakkelijk te accepteren, maar hoe zullen wij door Hebreeën 12:7, 11 in gedachte te houden, geholpen worden het te verduren?
17 Streng onderricht is niet altijd gemakkelijk te accepteren. U kunt er enigszins door in verlegenheid gebracht worden en er kunnen enkele restricties aan verbonden zijn. Het kan u zelfs wat bedroeven. Maar verduur dit alles. Zulke dingen zullen voorbijgaan en daarna komt de vreugde. Vergeet het niet: „Wat gij verduurt, dient tot streng onderricht. God behandelt u als zonen. Want wat voor een zoon is hij die niet door een vader streng wordt onderricht? Nu schijnt elk streng onderricht weliswaar op het ogenblik zelf niet vreugdevol te zijn, maar bedroevend; toch werpt het later voor hen die erdoor geoefend zijn, een vreedzame vrucht af, namelijk rechtvaardigheid.” — Hebreeën 12:7, 11.
18, 19. Welke krachtige gevoelens brachten zowel Jeremia als de psalmist tot uitdrukking waardoor wordt aangetoond wat de juiste handelwijze is wanneer wij streng worden onderricht?
18 Indien het strenge onderricht dus bedroevend en moeilijk te verduren is, wacht dan op de vreedzame vrucht die daarna komt. Wacht op Jehovah, net als Jeremia: „Zonder mankeren zal uw ziel mij gedenken en zich over mij neerbuigen. Dit zal ik mijn hart te binnen brengen. Daarom zal ik van een wachtende houding blijk geven” (Klaagliederen 3:20, 21). Houd in gedachte wat de psalmist tot zichzelf zei toen hij in ellende verkeerde: „Waarom zijt gij wanhopig, o mijn ziel, en waarom zijt gij onstuimig in mij? Wacht op God, want ik zal hem alsnog prijzen als de grootse redding van mijn persoon.” — Psalm 42:5, 11; 43:5.
19 Laat een ieder van ons dus op God wachten wanneer wij streng worden onderricht. Nadat wij erdoor zijn geoefend, zullen wij de vreedzame vrucht oogsten, namelijk rechtvaardigheid.
Kunt u zich dit herinneren?
◻ Welke waarde heeft het de roede van streng onderricht te hanteren?
◻ Wat is de voornaamste bron van streng onderricht? Welke andere bronnen van streng onderricht zijn er?
◻ Welke strengere maatregelen kunnen er behalve terechtwijzende woorden nodig zijn?
◻ Wat zijn enkele richtlijnen voor het toedienen van terechtwijzing?
◻ Welke raad zal ons helpen terechtwijzing te aanvaarden?
[Illustratie op blz. 17]
Ben je zo verstandig ’naar streng onderricht te luisteren’?
[Illustratie op blz. 18]
De beginselen die betrokken zijn bij het streng onderrichten van kinderen gelden ook voor volwassenen