Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w88 1/2 blz. 10-15
  • De universele rechtszaak waarbij u betrokken bent

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • De universele rechtszaak waarbij u betrokken bent
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1988
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Proefprocessen
  • Profetieën voor onze tijd
  • Zult u een getuige zijn voor de ware God?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1988
  • Wie is God?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1960
  • Van welke God bent u een getuige?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1964
  • Een universele rechtszaak
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1965
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1988
w88 1/2 blz. 10-15

De universele rechtszaak waarbij u betrokken bent

„’Brengt uw geschil voor’, zegt Jehovah. ’Voert uw argumenten aan.’” — JESAJA 41:21.

1, 2. (a) Wie is betrokken bij de meest beslissende rechtszaak aller tijden? (b) Wat is in het geding?

IN DE loop van de geschiedenis zijn er ontelbare rechtszaken geweest. In deze zaken zijn getuigen voorgebracht en bewijzen aangevoerd ten gunste van de ene of de andere partij. Bij veel van deze zaken waren afzonderlijke personen betrokken, terwijl andere van invloed waren op grotere aantallen mensen. Maar al zulke zaken vallen in het niet bij de universele rechtszaak die momenteel aan de gang is. Het is verreweg de meest beslissende rechtszaak aller tijden. De uitkomst zal van invloed zijn op iedere persoon op aarde, ongeacht of hij er nu wel of niet bij betrokken wenst te zijn.

2 De hoofdfiguur in deze zaak is de hoogste persoon in het universum, Jehovah God, „de Schepper van de hemelen en de grootse Uitspanner ervan; die de aarde uitspreidde met al wat ze voortbrengt, die adem geeft aan het volk daarop” (Jesaja 42:5). Wat is het strijdpunt? Of hij werkelijk God is — de rechtmatigheid van zijn heerschappij over het gehele universum, met inbegrip van de aarde en haar bewoners. Het kan de strijdvraag van universele soevereiniteit worden genoemd.

3. Wat zijn fundamentele vragen in verband met de strijdvraag van universele soevereiniteit?

3 Fundamentele vragen in verband met de strijdvraag zijn: Welke van al de goden die aanbeden worden, zijn zo betrouwbaar gebleken dat u uw leven en uw toekomst voor hen op het spel kunt zetten? Welke bestaan echt, en welke zijn alleen maar menselijke bedenksels? Is er een ware, levende, allerhoogste God die de mensheid uit haar huidige wanhopige situatie kan bevrijden en kan zorgen voor de juiste soort van regering die echte vrede, zekerheid, welvaart en gezondheid kan garanderen?

4. Wat kan er gezegd worden van degenen die van mening zijn dat er voor hen geen strijdvraag bestaat, omdat zij zeggen al in God te geloven?

4 Veel mensen zijn van mening dat er voor hen geen strijdvraag bestaat, omdat zij zeggen dat zij al in God geloven. Maar kunnen zij bewijzen aanvoeren dat de godheid die zij aanbidden, inderdaad de ware God is, dat zijn beloften betrouwbaar zijn en dat zij hun leven door zijn voornemens en wetten laten leiden? Als zulke mensen hier Ja op antwoorden, zouden zij ook de volgende vragen moeten kunnen beantwoorden: Wat zijn dan precies de bewijzen dat er een ware God is wiens beloften betrouwbaar zijn? Wat is Gods voornemen ten aanzien van de mensheid en de aarde? Waar bevinden wij ons in Gods tijdschema en wat heeft de naaste toekomst voor ons in petto? Wat wil hij ons individueel voor hem laten doen om zijn zaak te ondersteunen?

5. Met wie zouden mensen vergeleken kunnen worden als zij geen bewijzen verschaffen ter ondersteuning van hun geloof in God?

5 De meeste mensen die zeggen in God te geloven, zijn niet in staat deze vragen op gezaghebbende wijze te beantwoorden. Zulke personen kunnen vergeleken worden met degenen die in de eerste eeuw beleden in God te geloven maar wier werken hun bewering loochenden. Over hen verklaart Gods Woord: „Zij maken in het openbaar bekend dat zij God kennen, maar zij verloochenen hem door hun werken.” Ja, „geloof zonder werken [is] dood” (Titus 1:16; Jakobus 2:26). Degenen die zeggen in God te geloven maar daar geen deugdelijke bewijzen voor kunnen aanvoeren, verschillen dus in niets van mensen uit vroeger eeuwen die geloofden in valse goden die al lang geen voorwerpen van aanbidding meer zijn.

Proefprocessen

6, 7. (a) Beschrijf de religie van de oude Egyptenaren. (b) Hoe waren de Israëlieten betrokken bij de strijdvraag tussen Jehovah en de goden van Egypte?

6 Een voorbeeld hiervan was de zaak die ongeveer 1500 jaar voor onze gewone tijdrekening tegen de goden van het oude Egypte werd aangespannen. De Egyptenaren aanbaden een menigte goden, waaronder ook dieren zoals de gier, de jakhals, de kat, de kikvors, de koe, de krokodil, de leeuw, de slang, de stier, de valk en de wolf. Vele van deze dieren beschouwde men als de incarnatie van een god of godin, en op het opzettelijk doden van zo’n dier stond de doodstraf. Heilige dieren werden gemummificeerd en kregen een uitgebreide begrafenis.

7 Tegenover al deze goden stond de God die door het oude Israël aanbeden werd, Jehovah. Zijn vertegenwoordiger, Mozes, werd naar Farao gestuurd om hem te vragen Jehovah’s volk, dat zich destijds in slavernij bevond, vrij te laten omdat Jehovah hun vrijheid had beloofd (Exodus 3:6-10). Maar Farao verklaarde: „Wie is Jehovah, zodat ik zijn stem zou gehoorzamen en Israël zou heenzenden? Ik ken Jehovah in het geheel niet, en daarbij komt nog dat ik Israël niet zal heenzenden” (Exodus 5:2). Farao was ervan overtuigd dat de goden van Egypte superieur waren aan Jehovah.

8, 9. (a) Hoe bewees Jehovah zijn superioriteit over Egyptes goden? (b) Wat moet er gezegd worden over de goden van Egypte, gezien de uitkomst van de zaak?

8 Wie zou zich de ware God betonen die zijn beloften kon waarmaken en zijn volk kon beschermen? Het antwoord zou spoedig gegeven worden. Jehovah voorzei: „Aan alle goden van Egypte zal ik strafgerichten voltrekken” (Exodus 12:12). Vervulde hij die profetie? Ja! Jehovah bracht tien verwoestende plagen teweeg die ten doel hadden de goden van Egypte te vernederen. Geen van die goden kon de Egyptenaren beschermen. En de tiende plaag was wel bijzonder veelzeggend, want ze doodde de eerstgeborenen van Egypte, met inbegrip van Farao’s eerstgeborene. Dit was een regelrechte slag voor hun hoofdgod Ra (Amon-Re), aangezien de heersers van Egypte zichzelf als goden beschouwden, de zonen van Ra. Voor de Egyptenaren betekende de dood van Farao’s eerstgeborene de dood van een god.

9 Er werd echter geen enkele eerstgeborene van Israël gedood, aangezien zij Jehovah’s bescherming genoten. Bovendien gaf God zijn volk de vrijheid die hij hun beloofd had. En als een laatste slag voor Egyptes valse goden werden Farao en zijn leger — niemand uitgezonderd — in de Rode Zee vernietigd. Zo bewees Jehovah de ware God te zijn. Zíjn beloften werden vervuld en zíjn aanbidders werden beschermd (Exodus 14:21-31). Egyptes goden daarentegen waren niet bij machte hun aanbidders te helpen. Die goden hadden in werkelijkheid helemaal niet bestaan maar waren de bedenksels van mensen.

10. Met welke kwestie werden Jehovah’s aanbidders en Assyrië geconfronteerd?

10 Een andere zaak waarbij het ging om de kwestie wie de ware God was, kwam zo’n acht eeuwen later, in de tijd van koning Hizkía, op.a Jehovah’s aanbidders werden bedreigd door de meedogenloze Assyrische wereldmacht, die alle natiën die haar in de weg stonden, had veroverd. Nu eiste ze de overgave van Jeruzalem, de stad waar zich „Jehovah’s troon” bevond en zijn aanbidding op aarde werd vertegenwoordigd (1 Kronieken 29:23). Juda’s koning, Hizkía, erkende dat de Assyriërs ’al die andere landen hadden verwoest en de goden van die landen aan het vuur hadden prijsgegeven omdat het geen goden waren, maar het werk van mensenhanden’. — Jesaja 37:18, 19.

11. Hoe redde Jehovah zijn aanbidders, en wat werd hierdoor gedemonstreerd?

11 De getrouwe Hizkía bad toen tot Jehovah en vroeg hem om bescherming. Jehovah beloofde dat niet één Assyrisch wapen Jeruzalem zou treffen (Jesaja 37:33). In overeenstemming met die profetie is dat ook niet gebeurd. In plaats daarvan „ging de engel van Jehovah uit en sloeg in de legerplaats van de Assyriërs honderd vijfentachtig duizend man neer”. Na die verpletterende nederlaag trok de koning van Assyrië, Sanherib, zich terug. Later werd hij door zijn zonen vermoord toen hij zijn god Nisroch aanbad (Jesaja 37:36-38). Zo betoonde Jehovah zich opnieuw de God van ware profetie die zijn aanbidders kan bevrijden. De goden van Assyrië en de omringende natiën bleken valse goden te zijn, niet-bestaande goden, niet bij machte hun volgelingen te beschermen.

12. Op welke wijze bespotte Belsazar Jehovah?

12 Ongeveer twee eeuwen later liet God toe dat zijn volk, dat ontrouw was geweest, in gevangenschap werd gevoerd door de volgende wereldmacht, Babylon. Haar voornaamste kenmerk was haar menigte van goden, godinnen en tempels voor aanbidding. In een pocherige vlaag van eigenwaan bespotte de Babylonische koning Belsazar echter Jehovah. Op een enorm feest gaf hij opdracht de heilige vaten die uit Jeruzalems tempel waren buitgemaakt, binnen te brengen. „En daaruit dronken de koning en zijn rijksgroten, zijn bijvrouwen en zijn tweederangs vrouwen. Zij dronken wijn, en roemden de goden van goud en van zilver, koper, ijzer, hout en steen.” — Daniël 5:1-4.

13. Wat liet Jehovah Daniël tegen Belsazar zeggen?

13 Dit was een regelrechte belediging voor Jehovah, een uitdaging aan zijn adres in naam van Babylons goden. Jehovah liet toen zijn profeet Daniël onverschrokken getuigenis afleggen tegenover koning Belsazar en allen die op het feest aanwezig waren. Daniël stond pal voor het feit dat Jehovah de ware God is en zei koning Belsazar: „Gij hebt uw hart niet verootmoedigd . . . Maar tegen de Heer van de hemel hebt gij u verheven, . . . en gij hebt slechts goden van zilver en van goud, koper, ijzer, hout en steen geroemd, die niets aanschouwen en niets horen en niets weten; maar de God in wiens hand uw adem is en aan wie al uw wegen toebehoren, hebt gij niet verheerlijkt.” — Daniël 5:22, 23.

14. Hoe demonstreerde Jehovah dat hij de ware God was?

14 Toen bracht Daniël Jehovah’s boodschap over, welke inhield: De arrogante koning Belsazar en Babylon zouden nog die nacht door de Meden en de Perzen ten val worden gebracht! (Daniël 5:24-27) Kwam deze profetie uit? Ja. „Nog in diezelfde nacht werd Belsazar, de Chaldeeuwse koning, gedood en Daríus de Meder zelf ontving het koninkrijk” (Daniël 5:30, 31). Opnieuw, net als met Egypte en Assyrië, bewees Jehovah de ware God te zijn, de God die zijn beloften waarmaakt. Gods dienstknechten hadden er voordeel van, aangezien zij uit gevangenschap werden bevrijd en naar hun land terugkeerden. Degenen die valse goden bleven volgen, overkwam rampspoed.

Profetieën voor onze tijd

15. (a) Welk kenmerk hebben veel bijbelse profetieën? (b) Waarop doelen wij ook als wij het woord „god” gebruiken?

15 De profeet Jesaja werd ertoe geïnspireerd profetieën op te tekenen die een vervulling hadden in tijden die alweer ver achter ons liggen. Maar vaak hebben bijbelse profetieën nog een tweede, grotere vervulling die met onze tijd te maken heeft. Dit was het geval met veel van wat Jesaja schreef. Een deel van zijn boodschap bevatte profetieën betreffende Jehovah’s hedendaagse uitdaging aan het adres van alle natiën en hun goden. En met het woord „goden” doelen wij niet alleen op de goden die echt als zodanig aanbeden worden door mensen in alle delen van de wereld, met inbegrip van de zogenoemde heidense natiën in deze tijd, maar ook op de zaken die beantwoorden aan de definitie van dat woord. Eén van de woordenboekdefinities van het woord „god” is: „Iemand die of iets dat een specifiek aspect of deel van de werkelijkheid beheerst; een persoon of zaak van allerhoogste waarde.”

16. Welke goden aanbidden mensen van de natiën, met inbegrip van de christenheid, in deze tijd?

16 Tot de goden die nu als zodanig worden bezien, behoren de miljoenen goden die worden aanbeden door de hindoes, alsook die welke worden aanbeden door de boeddhisten, sjintoïsten, animisten en andere religieaanhangers. Ook de god van het materialisme behoort ertoe — voor de meeste mensen op aarde een zaak van de allerhoogste waarde, de belangrijkste motivatie in hun leven. Eveneens erbij inbegrepen zijn de goden van militaire macht en van wetenschap, waarnaar de natiën opzien voor zekerheid en redding. Trouwens, zelfs in de christenheid stellen de meeste mensen die zeggen in God te geloven, niet werkelijk hun vertrouwen in hem, noch dienen zij hem loyaal, maar in plaats daarvan schenken zij hun vertrouwen en dienst aan mensen of dingen als hun voorwerpen van primaire loyaliteit.

17. Waarop richt zich de grotere vervulling van Jesaja’s boodschap?

17 De grotere vervulling van Jesaja’s boodschap richt zich op al zulke goden in onze tijd. Jehovah zegt nationale groepen zich te verzamelen en te „spreken”. Hij daagt hen uit: „Laten wij samen ten geríchte naderen” (Jesaja 41:1). Thans leven wij in de oordeelstijd voor deze wereld. Ze verkeert in haar „laatste dagen”, zoals die voorzegd zijn in 2 Timótheüs 3:1-5 en Matthéüs 24:1-14. Momenteel daagt Jehovah de goden van de natiën uit nauwkeurig de toekomst te voorspellen en zo het bewijs te leveren dat zij goden zijn. Hij daagt hen ook uit hun aanhangers te beschermen als zij dat kunnen. „Brengt uw geschil voor”, verklaart hij. „Voert uw argumenten aan . . . en vertelt ons de dingen die geschieden zullen.” — Jesaja 41:21, 22.

18. Hoe identificeert de almachtige God zich, en wat belooft hij zijn aanbidders?

18 De almachtige God identificeert zich: „Ik ben Jehovah. Dat is mijn naam; en aan niemand anders zal ik mijn eigen heerlijkheid geven, noch mijn lof aan gehouwen beelden” (Jesaja 42:8). En hij zegt tot degenen die zijn zaak ondersteunen: „Wees niet bevreesd, want ik ben met u. Blik niet rond, want ik ben uw God. Ik wil u sterken. Ik wil u werkelijk helpen.” Hij belooft hun: „Allen die verhit worden tegen u, zullen beschaamd en te schande worden. De mannen die ruzie met u maken, zullen als niets worden en vergaan.” „Geen enkel wapen dat tegen u gesmeed zal worden, zal succes hebben . . . Dit is de erfelijke bezitting van de knechten van Jehovah.” — Jesaja 41:10, 11; Jesaja 54:17.

19, 20. (a) Hoe laat Jesaja zien dat Jehovah een bestemde tijd heeft om de zaken recht te zetten? (b) Wie brengt Jehovah in deze „laatste dagen” voort, en hoe vertegenwoordigen zij hem?

19 Lange tijd, eeuwenlang, heeft Jehovah de natiën hun gang laten gaan. Zijn bestemde tijd om de aangelegenheden op aarde recht te zetten, is echter gekomen. Daarom verklaart hij: „Ik heb mij lange tijd stilgehouden. Ik bleef zwijgen. Ik bleef zelfbeheersing oefenen.” Maar nu zal Jehovah zelf „als een sterke man . . . uittrekken. Als een krijgsman zal hij ijver opwekken. Hij zal juichen, ja, hij zal een strijdkreet aanheffen; tegenover zijn vijanden zal hij zich sterker betonen” (Jesaja 42:13, 14). In de profetieën van Jesaja en andere bijbelschrijvers, alsook in die van Jezus, heeft Jehovah voorzegd dat hij in deze „laatste dagen” een volk zou verwekken dat ijverig getuigenis voor hem zou afleggen, alsof zij getuigen waren in een rechtszaak.

20 Het volk dat Jehovah voortbrengt om hem te dienen, voert bewijzen aan dat hij de ware God is, de Redder van zijn aanbidders en de Vernietiger van valse goden en hun aanhangers. Jehovah’s huidige volk ’zingt zijn lof van het uiteinde der aarde, van alle natiën en eilanden, van de top der bergen’ (Jesaja 42:10-12). Dit vervult nog een profetie van Jesaja, een profetie die voorzei dat „in het laatst der dagen [in onze tijd] . . . de berg van het huis van Jehovah [zijn ware aanbidding] stevig bevestigd zal worden boven de top der bergen, en hij zal stellig verheven worden boven de heuvels [boven alle andere vormen van aanbidding]; en daarheen moeten [mensen van] alle natiën stromen”. En waartoe sporen dezen anderen aan? Dringend verzoeken zij oprechten van hart: „Komt, en laten wij opgaan naar de berg van Jehovah, . . . en hij zal ons onderrichten omtrent zijn wegen, en wij willen zijn paden bewandelen.” — Jesaja 2:2-4.

21. Welke vragen worden er opgeworpen door Jehovah’s uitdaging aan de goden der natiën?

21 Zo zegt Jehovah, alsof hij zich tot een rechtbank richt: „Laten de natiën allemaal op één plaats bijeengebracht worden en laten nationale groepen vergaderd worden. . . . Laten zij hun getuigen verschaffen, opdat zij rechtvaardig verklaard mogen worden, of laten zij horen en zeggen: ’Het is de waarheid!’” (Jesaja 43:9) Dit is een rechtstreekse uitdaging aan het adres van de goden der natiën. Kan één van hen vertellen wat de toekomst brengt? Hebben zij dit in het verleden kunnen doen? Kunnen zij iemand vinden die met deugdelijke bewijzen kan getuigen dat zulke goden waarachtig zijn gebleken, waardig onze loyaliteit te ontvangen? Welk bericht hebben de goden van de natiën en hun volgelingen in onze tijd opgebouwd? Is het ook maar iets beter dan wat de goden van de oude Egyptenaren, Assyriërs en Babyloniërs hebben geproduceerd? Anderzijds, hebben degenen die getuigenis afleggen ten gunste van Jehovah, deugdelijke bewijzen naar voren gebracht dat Jehovah de ware God is, de enige Persoon die onze aanbidding waard is? Het volgende artikel zal deze zaken bespreken.

[Voetnoten]

a De Wachttoren van 15 januari beschouwde hoe Jehovah Hizkía’s vertrouwen in hem beloonde. Die dramatische gebeurtenissen hadden te maken met de kwestie wie werkelijk God was.

Herhalingsvragen

◻ Wat is de strijdvraag van universele soevereiniteit?

◻ Welke goden van de natiën zijn thans bij deze strijdvraag betrokken?

◻ Welke uitkomst van drie proefprocessen toont Jehovah’s superioriteit over valse goden?

◻ Hoe laat Jesaja zien dat Jehovah in onze tijd zaken zal rechtzetten?

◻ Welke vragen dienen beantwoord te worden ten aanzien van de aanhangers van alle religies in deze tijd?

[Illustratie op blz. 11]

Egyptes goden stonden machteloos tegenover de ware God, Jehovah

[Illustratie op blz. 12]

De goden van Assyrië en hun aanhangers kregen een verpletterende slag te incasseren van de ware God

[Illustratie op blz. 13]

Daniël bracht de aanbidders van Babylons valse goden Jehovah’s boodschap over

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen