De zinloosheid van beeldenaanbidding
In de zomer van 1986 bezocht William Murray, schrijver voor het tijdschrift The New Yorker, Sperlonga, een heel oud vissersdorpje aan de Italiaanse westkust, ongeveer 120 kilometer ten zuidoosten van Rome. Toen Murray op een morgen in een café van zijn koffie nipte, ontmoette hij een man van middelbare leeftijd die Fernando De Fabritiis heette. Tijdens hun gesprek vertelde meneer De Fabritiis, die zijn hele leven in Sperlonga had gewoond, een nogal amusant verhaal dat hij vanaf zijn jongensjaren kende.
„Een man bezit een aantal perebomen, maar een van deze bomen brengt geen vruchten voort en daarom hakt hij hem om en verkoopt hem aan de timmerman”, vertelt De Fabritiis. „De timmerman snijdt er een beeld van St.-Jozef uit en schenkt het aan de plaatselijke kerk. De man aan wie de boom had behoord, gaat op een zondag naar de kerk en ziet iedereen tot het beeld van St.-Jozef bidden. De man weigert te bidden. Hij kent dat stuk hout. ’Het kon nog niet één peer voortbrengen’, zegt hij tegen iedereen. ’Hoe zal het dan een wonder teweegbrengen?’”
Het verhaal van meneer De Fabritiis lijkt heel veel op de illustratie die Jehovah God gebruikte om het oude Israël de volslagen zinloosheid van beeldenaanbidding bij te brengen. Waarom zou u uw bijbel niet opslaan en erover lezen in Jesaja 44:14-20?