Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • Zult u zeggen: „Hier ben ik! Zend mij”?
    De Wachttoren 1987 | 15 oktober
    • 4, 5. (a) Welke situatie heerste er toen Jesaja het in hoofdstuk 6 opgetekende visioen kreeg? (b) Wat zag Jesaja in dit visioen?

      4 In het jaar dat koning Uzzía stierf, vroeg Jehovah God Jesaja: „Wie zal ik zenden?” (Jesaja 6:1) Dat was in 777 v.G.T., of ongeveer één en driekwart eeuw voordat de Babyloniërs Jeruzalem vernietigden en het land Juda woest legden. Jehovah kon die bedroevende ontwikkeling zien aankomen en hij gaf Jesaja de opdracht in verband daarmee een boodschap te verkondigen. Wat kunnen wij van zijn predikingsopdracht leren?

      5 Jesaja moet, net zoals wij dat zouden zijn, diep onder de indruk zijn geraakt door de omlijsting waarin hij zijn opdracht ontving. Hij schreef: „Ik [kreeg] . . . Jehovah te zien, zittend op een hoge en verheven troon, en zijn zomen vulden de tempel.

  • Zult u zeggen: „Hier ben ik! Zend mij”?
    De Wachttoren 1987 | 15 oktober
    • Jesaja 6:1

  • Zult u zeggen: „Hier ben ik! Zend mij”?
    De Wachttoren 1987 | 15 oktober
    • 6. Waarom was het voor Jesaja een voorrecht om dit visioen te aanschouwen?

      6 Jesaja wist dat Uzzía met melaatsheid geslagen was toen hij, aangezien hij niet tot de priesterstam behoorde, aanmatigend het Heilige van de tempel was binnengedrongen om reukwerk te offeren. Wat een voorrecht was het dus voor Jesaja om de tegenwoordigheid van God te zien! Als onvolmaakt mens zag Jesaja Jehovah niet letterlijk, maar het werd hem toegestaan Hem in een visioen te zien (Exodus 33:20-23).

Nederlandse publicaties (1950-2025)
Afmelden
Inloggen
  • Nederlands
  • Delen
  • Instellingen
  • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
  • Gebruiksvoorwaarden
  • Privacybeleid
  • Privacyinstellingen
  • JW.ORG
  • Inloggen
Delen