HOOFDSTUK ZEVEN
„Ik wil de vermoeide ziel laven”
1. Naar welke zegen van de nieuwe wereld kijk je vooral uit?
„DE nieuwe wereld.” Denk je bij het horen van die woorden aan de zichtbare zegeningen die voorzegd zijn? Misschien denk je aan een volmaakt lichaam, volop gezond voedsel, vrede met de dieren of een veilig huis. Je kunt vast Bijbelteksten citeren waar je die verwachtingen op baseert. Maar vergeet de zegen van een goede geestelijke en emotionele gezondheid niet. Als je die niet hebt, zouden alle andere mooie dingen al gauw hun glans verliezen.
2, 3. Welke speciale zegen kunnen we op grond van Jeremia’s woorden verwachten?
2 Toen God Jeremia liet voorzeggen dat de Joden uit Babylon zouden terugkomen, zei hij ook hoe ze zich zouden voelen: „Gij zult u nog tooien met uw tamboerijnen en werkelijk uitgaan in de dans der lachenden.” (Lees Jeremia 30:18, 19; 31:4, 12-14.) God voegde er iets aan toe dat we heel bemoedigend zullen vinden: „Ik wil de vermoeide ziel laven, en elke kwijnende ziel wil ik verzadigen.” De Groot Nieuws Bijbel geeft Gods belofte als volgt weer: „Wie vermoeid is, geef ik kracht, wie verzwakt is, maak ik sterk” (Jer. 31:25).
3 Wat een vooruitzicht! Jehovah zei dat hij vermoeide en ontmoedigde personen zou laven door hun kracht te geven. En hij doet altijd wat hij belooft. Jeremia’s boeken geven ons het vertrouwen dat ook wij kracht zullen krijgen, en ze maken ons duidelijk waarom we ons nu al gesterkt kunnen voelen en optimistisch kunnen zijn. Bovendien worden er praktische manieren in belicht waarop we anderen kunnen opbeuren en hun vermoeide ziel kracht kunnen geven.
4. Waarom kunnen Jeremia’s gevoelens herkenbaar voor ons zijn?
4 Die belofte was iets waar Jeremia troost uit putte, en dat kan ook voor ons gelden. Waarom? In het eerste hoofdstuk van dit boek werd gezegd dat Jeremia „een mens met dezelfde gevoelens als wij” was, net zoals Elia (Jak. 5:17). We gaan nu een paar redenen bekijken waarom Jeremia zich soms ontmoedigd of zelfs gedeprimeerd gevoeld kan hebben. Vraag je daarbij af hoe jij je in zo’n situatie zou voelen en waarom dingen die je meemaakt je kunnen ontmoedigen (Rom. 15:4).
5. Wat kan voor Jeremia ontmoedigend zijn geweest?
5 Jeremia’s ontmoediging kan ten dele zijn veroorzaakt door de mensen in zijn geboorteplaats. Hij groeide op in Anathoth, een levietenstad een paar kilometer ten noordoosten van Jeruzalem. De profeet had natuurlijk kennissen en misschien ook familieleden in Anathoth. Jezus zei dat een profeet geen eer geniet in zijn eigen land, en dat gold ook voor Jeremia (Joh. 4:44). De mensen daar waren niet alleen maar ongeïnteresseerd of onbeleefd tegenover Jeremia. Op een gegeven moment zei God over „de mannen van Anathoth” dat ze Jeremia’s ’ziel zochten’. Vijandig zeiden ze: „Gij moogt niet profeteren in de naam van Jehovah, opdat gij niet sterft door onze hand.” Wat een bedreiging door buren en misschien zelfs familieleden, van wie je zou verwachten dat ze aan zijn kant stonden! — Jer. 1:1; 11:21.
6. Als je tegenstand krijgt van collega’s of anderen, hoe kan Jeremia’s ervaring met „de mannen van Anathoth” dan een hulp voor je zijn?
6 Als je onder druk wordt gezet door buren, klasgenoten, collega’s of zelfs familieleden, put dan troost uit wat Jehovah voor Jeremia deed. God zei dat hij ’zijn aandacht zou richten’ op de inwoners van Anathoth die zijn profeet tegenstand boden. (Lees Jeremia 11:22, 23.) Door die verzekering van God heeft Jeremia eventuele gevoelens van ontmoediging als gevolg van die plaatselijke tegenstand ongetwijfeld kunnen overwinnen. Later zou de „aandacht” van God ’rampspoed over de mannen van Anathoth’ tot gevolg hebben. Ook jij kunt er zeker van zijn dat Jehovah alles ziet en er aandacht aan schenkt (Ps. 11:4; 66:7). Als je ’blijft bij’ Bijbelse leerstellingen en doet wat juist is, kun je tegenstanders misschien nog helpen de rampspoed te vermijden die anders over hen zal komen (1 Tim. 4:16).
Hoe laat het boek Jeremia zien dat God geïnteresseerd is in de gevoelens van zijn aanbidders, en hoe kan dat de profeet hebben geholpen?
DADEN DIE ONTMOEDIGEND KUNNEN ZIJN
7, 8. Welke slechte behandeling moest Jeremia ondergaan, en wat voor uitwerking had dat op hem?
7 Jeremia kreeg veel meer te verduren dan dreigementen van de mensen uit zijn eigen stad. Een zo’n voorval had te maken met een belangrijk man in Jeruzalem, de priester Pashura. Na het aanhoren van een goddelijke profetie „sloeg Pashur de profeet Jeremia en sloot hem in het blok” (Jer. 20:1, 2). Dat betekende waarschijnlijk veel meer dan een klap in het gezicht. Sommigen leiden hieruit af dat Pashur Jeremia liet slaan of geselen, waarbij hij mogelijk wel veertig slagen kreeg (Deut. 25:3). Terwijl Jeremia dit onderging, werd hij misschien ook uitgelachen en uitgescholden, of zelfs bespuwd. Daar bleef het niet bij. Pashur liet Jeremia een nacht in „het blok” sluiten. Het Hebreeuwse woord hiervoor duidt erop dat zijn lichaam verdraaid en voorovergebogen werd. Jeremia werd dus wreed gedwongen een pijnlijke nacht te verduren, terwijl hij waarschijnlijk vastzat in een houten frame.
8 Wat voor uitwerking had die behandeling op Jeremia? Hij zei tegen God: „Ik ben een voorwerp van gelach geworden, de gehele dag” (Jer. 20:3-7). Hij overwoog zelfs even ermee te stoppen in Gods naam te spreken. Maar dat deed hij niet, hij kon het niet. Gods boodschap die hij moest brengen was namelijk „als een brandend vuur, opgesloten in [zijn] beenderen”, en hij moest wel namens Jehovah spreken. (Lees Jeremia 20:8, 9.)
9. Waarom is het nuttig om na te denken over Jeremia’s ervaring?
9 Dit verslag kan ons helpen als we boosaardig bespot worden door mensen die we kennen, bijvoorbeeld familieleden, buren, collega’s of klasgenoten. We hoeven niet geschokt te zijn als zulke tegenstand ons soms ontmoedigt. Dat soort gevoelens kan ook ontstaan als we lichamelijk mishandeld worden omdat we de ware aanbidding beoefenen. Zo werkte het bij de onvolmaakte man Jeremia, en wij hebben per slot van rekening dezelfde menselijke gevoelens als hij. Maar we mogen niet vergeten dat Jeremia met Gods hulp zijn vreugde en zelfvertrouwen terugkreeg. Zijn ontmoediging was niet blijvend, en dat hoeft bij ons ook niet zo te zijn (2 Kor. 4:16-18).
10. Wat laat de Bijbel zien over Jeremia’s stemming?
10 Jeremia’s stemming wisselde af en toe, en soms zelfs behoorlijk. Is dat herkenbaar voor je? Je voelt je eerst optimistisch en positief maar dan ineens somber en down. Het eerste gevoel wordt beschreven in Jeremia 20:12, 13. (Lees.) Na wat Pashur hem had aangedaan, was Jeremia blij dat hij als een arme „uit de hand der boosdoeners bevrijd” was. Je bent vast weleens zo blij geweest dat je wel voor Jehovah wilde zingen, bijvoorbeeld omdat je uit een moeilijke situatie bevrijd was of omdat er iets moois gebeurde in je leven of in je dienst als christen. Wat is het heerlijk je zo te voelen! — Hand. 16:25, 26.
Welke uitwerking kunnen tegenstand en spot op onze emoties hebben?
11. Als we weleens last hebben van stemmingswisselingen, wat kunnen we dan bedenken over Jeremia?
11 Maar omdat we onvolmaakt zijn, kan onze stemming veranderen, zoals dat ook bij Jeremia gebeurde. Na zijn enthousiaste „Zingt Jehovah toe!” kwam diepe wanhoop, waarbij misschien wel tranen vloeiden. (Lees Jeremia 20:14-16.) Hij was zo gedeprimeerd dat hij vond dat hij maar beter niet geboren had kunnen worden! In zijn sombere gemoedstoestand zei hij dat de man die zijn geboorte had aangekondigd vervloekt moest worden, dat het hem net zo moest vergaan als Sodom en Gomorra. Maar bleef Jeremia zo wanhopig? Gaf hij het op en legde hij zich erbij neer dat hij altijd ontmoedigd zou blijven? Nee, hij moet zijn best hebben gedaan om zijn ontmoediging te overwinnen, en dat lukte hem ook. Kijk maar wat er meteen hierna in het boek Jeremia wordt verteld. De andere Pashur, de vorst, kwam naar Jeremia met een vraag van koning Zedekia over de Babyloniërs die Jeruzalem belegerden. Jeremia kwam in actie en kondigde moedig aan wat Jehovah’s oordeel was en hoe het zou aflopen (Jer. 21:1-7). Jeremia bleef dus actief als profeet!
12, 13. Hoe kunnen we omgaan met hevige stemmingswisselingen?
12 De stemmingswisselingen waar sommige aanbidders van God in deze tijd last van hebben, kunnen een lichamelijke oorzaak hebben, zoals hormonale schommelingen of een biochemische onbalans. Een arts zou dan adviezen kunnen geven om zulke stemmingswisselingen onder controle te krijgen (Luk. 5:31). Maar voor de meesten van ons zijn de blijdschap en somberheid die we soms voelen niet extreem of abnormaal. Waarschijnlijk horen de meeste negatieve gevoelens bij het leven als onvolmaakt mens. Ze kunnen veroorzaakt worden door vermoeidheid of het verlies van een geliefde. In zulke situaties kunnen we bedenken dat Jeremia te maken had met stemmingswisselingen maar dat hij toch Gods goedkeuring behield. Misschien moeten we onze routine aanpassen zodat we meer rust krijgen. Of misschien moeten we onszelf de tijd geven troost te vinden na een zwaar verlies. Het is echter van levensbelang dat we naar de vergaderingen blijven gaan en geregeld aan andere theocratische activiteiten blijven deelnemen. Dat zijn belangrijke manieren om evenwichtig te blijven en vreugde te hebben in onze dienst voor God (Matth. 5:3; Rom. 12:10-12).
13 Of je neerslachtigheid voor jou nu uitzonderlijk is of deel uitmaakt van een patroon van stemmingswisselingen, Jeremia’s ervaring kan een hulp voor je zijn. Zoals gezegd voelde hij zich soms heel down. Toch liet hij zich door ontmoediging niet afkeren van de God die hij liefhad en getrouw diende. Toen zijn tegenstanders op zijn goede gedrag reageerden met slechte daden, verliet hij zich op Jehovah (Jer. 18:19, 20, 23). Neem je vast voor Jeremia na te volgen (Klaagl. 3:55-57).
Als je je weleens ontmoedigd of down voelt, hoe kun je dan lessen uit het boek Jeremia toepassen?
GEEF JIJ VERMOEIDEN KRACHT?
14. Hoe in het bijzonder werd Jeremia aangemoedigd?
14 Het is goed erover na te denken hoe Jeremia zelf werd aangemoedigd en hoe hij andere ’vermoeide zielen’ aanmoedigde (Jer. 31:25). De profeet werd vooral door Jehovah aangemoedigd. Stel je eens voor hoe opgebouwd je zou zijn als Jehovah tegen je zou zeggen: „Wat mij aangaat, zie, ik heb u heden gemaakt tot een versterkte stad (...) Zij zullen stellig tegen u strijden, maar zij zullen u niet overmeesteren, want ’ik ben met u’, is de uitspraak van Jehovah, ’om u te bevrijden’” (Jer. 1:18, 19). Terecht noemde Jeremia Jehovah „mijn sterkte en mijn veste, en mijn toevluchtsoord ten dage van benauwdheid” (Jer. 16:19).
15, 16. Wat kunnen we doen om anderen aan te moedigen, zoals blijkt uit de manier waarop Jehovah Jeremia aanmoedigde?
15 Merk op wat Jehovah tegen Jeremia zei: „Ik ben met u.” Kun je hieruit opmaken wat je kunt doen wanneer iemand die je kent aanmoediging nodig heeft? Beseffen dat een broeder of zuster, of misschien een familielid, aanmoediging nodig heeft is één ding; er goed op reageren is iets heel anders. Vaak is het het beste te doen wat God voor Jeremia deed: er gewoon zijn voor degene die bedroefd is. Zeg ook iets aanmoedigends, maar laat het geen stortvloed van woorden zijn. Enkele goedgekozen woorden met het doel iemand gerust te stellen en op te bouwen, zullen waarschijnlijk meer goeddoen. Je hoeft niet heel welsprekend te zijn. Gebruik eenvoudige woorden waaruit belangstelling, bezorgdheid en christelijke genegenheid blijkt. Zulke woorden kunnen iemand echt goeddoen. (Lees Spreuken 25:11.)
16 Jeremia vroeg: „O Jehovah, gedenk mij en richt uw aandacht op mij.” Wat gebeurde er toen? De profeet vertelt: „Uw woorden werden gevonden en ik at ze vervolgens op; en uw woord wordt mij tot uitbundige vreugde en verheuging van mijn hart” (Jer. 15:15, 16). De persoon die je wilt aanmoedigen heeft misschien net als Jeremia vriendelijke aandacht nodig. Je woorden zijn natuurlijk niet van hetzelfde niveau als die van Jehovah, maar je kunt wel enkele van Zijn woorden verwerken in wat je zegt. Zulke oprechte, op de Bijbel gebaseerde uitspraken kunnen het hart van iemand die ontmoedigd is echt blij maken. (Lees Jeremia 17:7, 8.)
17. Welke belangrijke les kunnen we trekken uit wat Jeremia voor Zedekia en Johanan deed?
17 Maar Jeremia kreeg niet alleen aanmoediging, hij moedigde zelf ook anderen aan. Hoe? Op een gegeven moment vertelde koning Zedekia Jeremia dat hij bang was voor de Joden die zich bij de Babyloniërs hadden aangesloten. De profeet sprak hem bemoedigend toe, en gaf hem de dringende raad Jehovah te gehoorzamen en daar de positieve uitkomst van te ervaren (Jer. 38:19, 20). Toen Jeruzalem gevallen was en er nog maar een klein aantal Joden in het land over was gebleven, dacht hun legeraanvoerder, Johanan, erover om met het volk naar Egypte te gaan. Maar eerst kwam hij voor advies bij Jeremia. De profeet luisterde naar wat Johanan te zeggen had en bad toen tot Jehovah. Later bracht hij Jehovah’s aanmoedigende antwoord over: het zou goed aflopen als ze Zijn instructie opvolgden om in het land te blijven (Jer. 42:1-12). In beide gevallen luisterde Jeremia voordat hij iets zei. Luisteren is essentieel om anderen aan te moedigen. Laat degene die verdriet heeft zijn hart openen. Luister naar zijn zorgen, zijn angsten. Zeg iets aanmoedigends als dat gepast is. Je zult degene die aanmoediging nodig heeft, niet iets kunnen vertellen wat je door God is onthuld, maar je kunt wel positieve gedachten overbrengen uit het Woord van God, gedachten over onze mooie toekomst (Jer. 31:7-14).
18, 19. Wat kunnen we uit de verslagen over de Rechabieten en Ebed-Melech leren in verband met het geven van aanmoediging?
18 Zedekia en Johanan hebben geen van beiden de bemoedigende raad van Jeremia aanvaard, en in deze tijd lijken sommigen misschien ook niet gunstig te reageren op de raad die jij geeft. Laat je daar niet door ontmoedigen. Anderen reageerden wel gunstig op de aanmoediging van Jeremia, en waarschijnlijk zullen veel mensen positief reageren op jouw aanmoediging. Neem de Rechabieten, een groep Kenieten die al vele jaren een band met de Joden had. Een van de geboden van hun voorvader Jonadab was dat ze als inwonende vreemdelingen geen wijn mochten drinken. Toen de Babyloniërs aanvielen, bracht Jeremia de Rechabieten naar een eetvertrek in de tempel. Op Gods aanwijzing zette Jeremia hun wijn voor. Uit respect voor hun voorvader en in contrast met Israëls ongehoorzaamheid, waren de Rechabieten gehoorzaam en dronken ze de wijn niet (Jer. 35:3-10). Jeremia bracht prijzende woorden van Jehovah aan hen over en een belofte voor hun toekomst. (Lees Jeremia 35:14, 17-19.) Dat is een voorbeeld dat je kunt navolgen als je iemand probeert aan te moedigen: prijs hem oprecht wanneer dat mogelijk is.
19 Jeremia deed dat ook met Ebed-Melech, een Ethiopiër die kennelijk als beambte werkte aan het hof van koning Zedekia. Judese vorsten hadden Jeremia onrechtmatig in een modderige regenput laten gooien en wilden hem daar laten sterven. Ebed-Melech deed een beroep op koning Zedekia, die hem toestemming gaf de profeet te redden. Deze buitenlander deed dat terwijl het risico bestond dat anderen hem met geweld zouden proberen tegen te houden (Jer. 38:7-13). Omdat de verhouding tussen Ebed-Melech en die Judese vorsten hierdoor waarschijnlijk bekoelde, maakte hij zich misschien wel zorgen om zijn toekomst. Jeremia koos er niet voor zijn mond te houden, in de hoop dat Ebed-Melech er wel weer overheen zou komen. Hij uitte opbeurende woorden over Gods toekomstige zegeningen voor Ebed-Melech (Jer. 39:15-18).
20. Wat moeten we voor onze broeders en zusters, jong en oud, willen doen?
20 In het boek Jeremia vinden we dus prachtige voorbeelden hoe we persoonlijk kunnen doen waartoe Paulus de broeders en zusters in Thessalonika aanspoorde: „Blijft elkaar daarom vertroosten en elkaar opbouwen (...) De onverdiende goedheid van onze Heer Jezus Christus zij met u” (1 Thess. 5:11, 28).
Welke lessen uit het boek Jeremia wil je toepassen als je ’vermoeide zielen’ probeert aan te moedigen?
a Tijdens Zedekia’s regering was er nog een Pashur, een vorst die de koning vroeg Jeremia ter dood te laten brengen (Jer. 38:1-5).