Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • jd hfst. 8 blz. 97-110
  • ’Wat vraagt Jehovah van jou?’

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • ’Wat vraagt Jehovah van jou?’
  • Leef met Jehovah’s dag in gedachten
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • WAT VRAAGT JEHOVAH VAN JE?
  • WEES BESCHEIDEN
  • ONTWIKKEL EEN HOGE MORAAL
  • STREEF NAAR EERBAARHEID
  • HEB GOEDHEID LIEF
  • WANDEL MET DE WARE GOD
  • Wat verwacht Jehovah van ons?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2003
  • Wij zullen voor eeuwig in Jehovah’s naam wandelen!
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2003
  • Jehovah’s dienstknechten hebben een echte hoop
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2003
  • Bijbelboek nummer 33 — Micha
    „De gehele Schrift is door God geïnspireerd en nuttig”
Meer weergeven
Leef met Jehovah’s dag in gedachten
jd hfst. 8 blz. 97-110

HOOFDSTUK ACHT

’Wat vraagt Jehovah van jou?’

1, 2. Waarom is het aanmoedigend te zien hoe Jehovah op het morele verval van zijn volk in de oudheid reageerde?

STEL je het volgende tafereel eens voor: Een meisje wordt opgeschrikt door een hard gebons op de deur. Ze is bang dat het de corrupte koopman is die het geld komt opeisen dat het gezin hem schuldig is. Hij heeft veel mensen oneerlijk behandeld door valse gewichten te gebruiken en onwettige rente te vragen. Om dat ongestraft te kunnen doen, geeft hij de leiders van de stad steekpenningen, zodat ze zich doof houden voor de klachten van de slachtoffers. Het meisje voelt zich machteloos; haar vader heeft het gezin in de steek gelaten voor een jongere vrouw. Zij en haar moeder zullen misschien als slaven verkocht worden.

2 Dat scenario is een combinatie van enkele van de praktijken die door de twaalf profeten krachtig werden veroordeeld (Amos 5:12; 8:4-6; Micha 6:10-12; Zefanja 3:3; Maleachi 2:13-16; 3:5). Als je toen had geleefd, hoe zou je dan gereageerd hebben? Hoe negatief het beeld ook lijkt, je kunt je aangemoedigd voelen door de positieve manier waarop Jehovah in de dagen van die profeten met zijn volk omging. Je kunt uit die twaalf boeken opmaken dat God de nadruk legde op hoogstaande eigenschappen en denkwijzen. Zijn aanmoediging kan je moraal versterken, je motiveren om het goede te doen en je ertoe bewegen hem te loven. Omdat Jehovah’s dag van oordeel snel nadert, kan de positieve boodschap in die boeken je een idee geven wat God van je vraagt. Kijk om te beginnen eens naar Micha’s tijd — de achtste eeuw v.G.T.

Illustratie op blz. 98

Jehovah is niet blind voor corruptie en onrecht

WAT VRAAGT JEHOVAH VAN JE?

3, 4. (a) Welk innemende verzoek lezen we in het boek Micha? (b) Hoe is de vraag in Micha 6:8 op jou persoonlijk van invloed?

3 Als je Micha’s boek leest, zou je aanvankelijk kunnen denken dat het een litanie is van beschuldigingen aan het adres van de eigenzinnige Israëlieten. Natuurlijk was Jehovah niet blind voor het morele verval van zijn opgedragen volk, inclusief degenen over wie hij zei: „Gij die het goede haat en het kwade liefhebt” (Micha 3:2; 6:12). Maar naast de veroordelingen vinden we in het boek Micha ook een van de meest innemende en motiverende aansporingen in de bijbel. Micha richt de aandacht op de Bron van rechtvaardige maatstaven en stelt de tot nadenken stemmende vraag: „Wat vraagt Jehovah van u terug dan gerechtigheid te oefenen en goedheid lief te hebben en bescheiden te wandelen met uw God?” — Micha 6:8.

4 Lees je hierin een dringend verzoek van onze Schepper? We worden liefdevol herinnerd aan positieve denkwijzen die we ons eigen kunnen maken in plaats van ons door de heersende goddeloosheid te laten afleiden. Jehovah weet dat we als loyale mensen godvruchtige eigenschappen willen aankweken, en hij heeft vertrouwen in ons. Wat zou je antwoorden als aan jou persoonlijk werd gevraagd: ’Wat vraagt Jehovah van jou?’ Kun je terreinen in je leven aanwijzen waarop Gods morele maatstaven van invloed zijn — of zouden moeten zijn? Je band met God en de kwaliteit van je leven zullen sterk verbeteren als je aan die maatstaven blijft voldoen. Met een wereldomvattend paradijs vlak voor ons moet je je aangemoedigd voelen door de aansporing: „Zaait voor uzelf in rechtvaardigheid; oogst in overeenstemming met liefderijke goedheid. Bewerkt voor uzelf bebouwbaar land, wanneer er tijd is om Jehovah te zoeken totdat hij komt en u onderricht geeft in rechtvaardigheid” (Hosea 10:12). Laten we nu eens wat hoofdpunten onderzoeken uit de goede raad in Micha 6:8.

WEES BESCHEIDEN

5. Waarom is het belangrijk ’bescheiden met God te wandelen’?

5 Veelbetekenend is Micha’s opmerking dat Jehovah ons vraagt ’bescheiden met hem te wandelen’. Bescheidenheid kan ons alleen maar ten goede komen, want „wijsheid is bij de bescheidenen” (Spreuken 11:2). Bescheidenheid houdt in dat we ons bewust zijn van de beperkingen die de Adamitische zonde ons oplegt. Toegeven dat we in zonde geboren zijn is een belangrijke eerste stap in ons streven om alle opzettelijke zonde te vermijden. — Romeinen 7:24, 25.

6. Hoe kunnen we er profijt van hebben bescheiden te erkennen wat de gevolgen van zonde zijn?

6 Waarom is bescheidenheid, samen met nederigheid, zo belangrijk om opzettelijke zonde te vermijden? Omdat iemand die bescheiden is, erkent hoeveel kracht zonde kan uitoefenen (Psalm 51:3). Hosea helpt ons te begrijpen dat zonde verleidelijk kan zijn en altijd rampzalige gevolgen heeft. Jehovah beloofde bijvoorbeeld dat hij ’rekenschap zou vragen’ voor de ongehoorzaamheid van zijn volk in de oudheid. Klinkt dat alsof die onbescheiden zondaars aan alle gevolgen konden ontkomen? Misschien hoopten ze dat, aangezien zonde iemand vaak misleidt en tot slaaf maakt. Nog belangrijker is dat zonde de zondaars van God scheidt, waardoor ze mogelijk zo ver gaan dat ’hun handelingen een terugkeer tot hun God niet toelaten’. Opzettelijke zonde ondermijnt de morele kracht van de zondaar en verandert hem in een ’beoefenaar van wat schadelijk is’. Bovendien maakt zonde het leven van een zondaar vruchteloos. Hij mag dan een tijdje succes schijnen te hebben, maar een zondaar die geen berouw heeft, kan niet verwachten Gods goedkeuring te krijgen. — Hosea 1:4; 4:11-13; 5:4; 6:8.

7. Hoe reageren bescheiden mensen op Jehovah’s leiding?

7 Bescheiden mensen geven ook toe dat ze Gods leiding nodig hebben om de droevige gevolgen van zonde te vermijden. Micha voorzag een tijd — onze tijd — waarin grote aantallen mensen heel graag ’onderricht willen worden omtrent Jehovah’s wegen’ en ’zijn paden willen bewandelen’. Zulke zachtmoedige mensen zoeken naar „de wet” en „het woord van Jehovah”. Je bent ongetwijfeld blij tot degenen te behoren die „in de naam van Jehovah” willen wandelen door naar zijn vereisten te leven. Toch wil je net als Micha misschien meer manieren weten om „moreel rein” te blijven (Micha 4:1-5; 6:11). Bescheiden proberen te doen wat Jehovah van je vraagt, zal een grote hulp voor je zijn.

EEN VOORBEELD IN BESCHEIDENHEID EN OPENHARTIGHEID

Jona gaf blijk van een eerlijkheid en een bescheidenheid die bij niet-bijbelse schrijvers niet te vinden zijn. Hij sprak vrijuit over zijn ongehoorzaamheid en over de momenten dat hij weinig vertrouwen in Jehovah had. Hij probeerde zijn onjuiste houding tegenover zijn toewijzing of tegenover het feit dat God de Ninevieten spaarde, niet te verdoezelen. Wat een geweldig voorbeeld in bescheidenheid!

ONTWIKKEL EEN HOGE MORAAL

8. Wat valt je op aan de moraal van deze wereld?

8 Om ons geestelijke en lichamelijke welzijn te bevorderen, vraagt Jehovah ons eerbaar te zijn ondanks de ontaarding in de wereld om ons heen (Maleachi 2:15). We worden overspoeld met seksueel geladen boodschappen. Veel mensen vinden het heel normaal om naar porno te kijken, obscene boeken te lezen en naar songs met suggestieve teksten te luisteren. Dan zijn er ook nog mensen die minachting hebben voor vrouwen en hen als niet veel meer dan een seksobject zien. De taal van jongeren op school is vaak doorspekt met schuine moppen en dubbelzinnige opmerkingen. Hoe kun je die schadelijke invloeden weerstaan?

9. Hoe bleven velen in de tijd van de twaalf profeten in gebreke Jehovah’s maatstaven hoog te houden?

9 De twaalf profeten die we bestuderen, geven waardevolle vermaningen. Ze leefden vóór het tijdperk van de megabioscopen en videotheken, maar in hun tijd had je fallussymbolen, zogeheten gewijde prostitutie en schaamteloze vrije seksuele omgang (1 Koningen 14:24; Jesaja 57:3, 4; Habakuk 2:15). Je kunt daar bewijzen van zien in wat de profeten schreven: „Wat de mannen betreft, met de hoeren zonderen zij zich af, en te zamen met de vrouwelijke tempelprostituees brengen zij slachtoffers.” „Een man en diens eigen vader zijn naar hetzelfde meisje gegaan, met het doel mijn heilige naam te ontheiligen.” Sommigen betaalden bij vruchtbaarheidsriten geregeld „dat wat als loon aan een prostituee wordt gegeven”.a Overspel kwam heel veel voor; ontrouwe huwelijkspartners ’liepen hun hartstochtelijke minnaars achterna’. — Hosea 2:13; 4:2, 13, 14; Amos 2:7; Micha 1:7.

10. (a) Wat schuilt er voornamelijk achter immoreel gedrag? (b) Hoe maakte Gods volk in de oudheid zich aan geestelijke hoererij schuldig?

10 Je beseft ongetwijfeld dat seksuele immoraliteit iemands mentaliteit en motieven verraadt (Markus 7:20-22). Jehovah zei over zijn immorele volk dat ’de geest van hoererij [„hun wulpse geest”, Petrus-Canisiusvertaling] hen heeft doen afdwalen’ en dat „zij niets dan losbandigheid beoefend hebben” (Hosea 4:12; 6:9).b Zacharia sprak over „de geest van onreinheid” (Zacharia 13:2). Het volk gaf blijk van een onbeschaamde houding, van minachting en zelfs verachting voor Jehovah’s maatstaven en autoriteit. Wilde iemand dus zijn motieven corrigeren, dan moest hij zijn denkwijze en zijn hartentoestand radicaal veranderen. Dat besef moet christenen nog dankbaarder maken voor de hulp die ze krijgen om immoraliteit en de tragische gevolgen ervan te vermijden.

STREEF NAAR EERBAARHEID

11. Wat zijn enkele gevolgen van seksuele immoraliteit?

11 Je hebt waarschijnlijk gezien dat een losse moraal vaak gezinnen kapotmaakt, kinderen van ouderlijke leiding berooft, tot walgelijke ziekten leidt en aanleiding geeft tot het vernietigen van leven door een abortus. Mensen die op het gebied van seksualiteit de Schepper negeren, ondervinden dikwijls lichamelijke en emotionele schade. Micha schreef: „Wegens het feit dat ze onrein is geworden, is er een te gronde richten; en het te gronde richtende werk is smartelijk” (Micha 2:10). Dit sterkt godvruchtige mensen in hun vastberadenheid. Ze vermijden het hun hart en geest te verontreinigen door bij oneerbare gedachten stil te staan. — Mattheüs 12:34; 15:18.

12. Hoe hebben we er profijt van Jehovah’s kijk op seks te aanvaarden?

12 Christenen doen dat niet alleen uit vrees voor ziekte of voor een onwettig kind. Ze begrijpen dat het nut heeft liefde voor Gods wet aan te kweken en zijn kijk op seksuele moraal te aanvaarden. Jehovah heeft in de mens een normaal verlangen gelegd naar seksuele betrekkingen als een uiting van liefde binnen het huwelijk. Dat maakte deel uit van Gods scheppingsvoornemen. Wanneer seks beperkt blijft tot waar het thuishoort — binnen het huwelijk — heeft het een goede uitwerking; het brengt een hechte band van eenheid tussen man en vrouw tot stand, en soms leidt het tot nageslacht. Maar als mensen buiten het huwelijk seks hebben, heeft dit heel rampzalige gevolgen, zoals blijkt uit wat de twaalf profeten beschreven. Immorele seksuele praktijken leidden tot Gods afkeuring. Dat was toen een heel hoge prijs, en het zou voor iedereen in deze tijd een even hoge prijs zijn.

13. Hoe kunnen we als het ware ’hoererij wegdoen’ en verleiding vermijden?

13 Hosea smeekte zijn tijdgenoten om „hoererij van voor [hun] aangezicht weg te doen” of te verwijderen, wat inhield dat ze concrete stappen moesten doen om hun moraal te beschermen (Hosea 2:2). In ons geval is het verstandig ons te verwijderen uit situaties die ons in moeilijkheden zouden kunnen brengen. Je zou bijvoorbeeld op school of in de buurt waar je woont met een steeds terugkerende verleiding te maken kunnen hebben. Je kunt misschien niet verhuizen of van school veranderen, maar wellicht zijn er andere manieren om je aan de verleiding te onttrekken en consequent ’hoererij van voor je aangezicht weg te doen’. Laat anderen weten dat je een ware christen bent, een van Jehovah’s Getuigen. Leg op een heldere, respectvolle manier uit wat je normen en waarden zijn en wat je overtuiging is. Zorg ervoor dat anderen weten dat je vastbesloten bent je aan Jehovah’s hoge maatstaven te houden (Amos 5:15). Nog een manier om ’hoererij weg te doen’ is porno en twijfelachtig amusement te vermijden. Dat kan betekenen dat je een tijdschrift weggooit of nieuwe vrienden zoekt — vrienden die Jehovah liefhebben en die ook vinden dat je moet doen wat hij van je vraagt (Micha 7:5). Met Jehovah’s hulp kun je het inderdaad vermijden door de immoraliteit van de wereld besmet te worden!

Illustratie op blz. 104

Duidelijk laten weten dat je een christen bent, is een bescherming

HEB GOEDHEID LIEF

14, 15. (a) Wat wil het zeggen „goedheid lief te hebben”? (b) Hoe helpt het liefhebben van goedheid ons onberispelijk te zijn?

14 Micha beklemtoonde dat Jehovah ons vraagt „goedheid lief te hebben”. Goedheid houdt in dat je goede dingen doet in plaats van dingen die schadelijk zijn. Goedheid houdt nauw verband met morele uitnemendheid. Het vraagt van ons dat we eerlijk en rechtvaardig zijn in onze persoonlijke aangelegenheden en in onze contacten met anderen. In hoofdstuk 6 van dit boek hebben we belangrijke terreinen van het leven onderzocht, zoals zakendoen en geldkwesties, waarop rechtvaardigheid en eerlijkheid een essentiële rol spelen. Maar dat zijn niet de enige terreinen van het leven waarop we rechtvaardig, eerlijk en goed moeten zijn.

15 Iemand die goedheid liefheeft en goede dingen voor anderen wil doen, streeft ernaar onberispelijk te zijn. Jehovah zei tegen de Israëlieten die hun materiële verplichtingen tegenover de zuivere aanbidding niet nakwamen: „Gij berooft mij” (Maleachi 3:8). Heb je enig idee hoe je in deze tijd God zou kunnen ’beroven’? Stel dat een christen in de plaatselijke gemeente of in een andere situatie geld beheert dat ter bevordering van de Koninkrijksbelangen is gegeven. Van wie is dat geld? Uiteindelijk is het van Jehovah, want het is gegeven ter bevordering van zijn aanbidding (2 Korinthiërs 9:7). Dient iemand te denken dat hij dat geld mag ’lenen’ als hij even in geldnood is, of dat hij deze bijdragen zonder toestemming op een andere manier mag gebruiken? Natuurlijk niet. Dat zou neerkomen op het bestelen van God! En het zou zeker niet getuigen van goedheid of rechtvaardigheid tegenover degenen die dat geld voor Gods werk hebben gegeven. — Spreuken 6:30, 31; Zacharia 5:3.

16, 17. (a) Hoe gaven sommigen in de tijd van Amos en van Micha blijk van hebzucht? (b) Hoe denkt God over begerigheid?

16 Goedheid beweegt christenen er ook toe begerigheid te vermijden. In Amos’ tijd waren de mensen heel inhalig. Onverzadigbare uitbuiters waren bereid „een rechtvaardige” — hun eigen geloofsgenoot — ’voor niets dan zilver te verkopen’! (Amos 2:6) Zo was het ook in Micha’s tijd, toen de rijken van Juda, zo nodig met geweld, velden en huizen namen van mensen die te zwak waren om zich te verdedigen (Micha 2:2; 3:10). Door het land van hun medemensen af te pakken, overtraden die hebzuchtige mensen Jehovah’s wet, waaronder de laatste van de Tien Woorden en de voorschriften tegen de definitieve verkoop van erfelijk landbezit. — Exodus 20:13, 15, 17; Leviticus 25:23-28.

17 Misschien is het tegenwoordig niet zo gebruikelijk als in de tijd van de profeten dat mensen verkocht of tot slaaf gemaakt worden. Maar komt het niet vaak voor dat mensen worden uitgebuit of dat er in financieel opzicht misbruik van hen wordt gemaakt? Een christen die goedheid liefheeft zal zijn geloofsgenoten zeker niet uitbuiten. Hij beseft bijvoorbeeld dat het niet juist zou zijn en evenmin van goedheid zou getuigen een bedrijf te beginnen of een investeringsprogramma te promoten waarbij voornamelijk wordt gemikt op geloofsgenoten als klanten. Het zou een blijk zijn van hebzucht, waartegen christenen worden gewaarschuwd, als iemand plannen zou maken om snel geld te verdienen door medechristenen uit te buiten (Efeziërs 5:3; Kolossenzen 3:5; Jakobus 4:1-5). Hebzucht kan zich openbaren in liefde voor geld, een verlangen naar macht, gewin of andere dingen, en zelfs vraat- en drankzucht of seksuele begeerte. Micha maakte duidelijk dat egoïstische, inhalige mensen ’niet verzadigd zullen worden’. Dat is ook in deze tijd zo. — Micha 6:14.

Illustratie op blz. 104

Veel christenen voorzien liefdevol in de geestelijke behoeften van buitenlanders

18, 19. (a) Wat zeiden sommigen van de twaalf profeten over Jehovah’s zorg voor de „inwonende vreemdeling”? (b) Hoe kan liefdevolle belangstelling voor anderen de onderlinge betrekkingen in het gebied waar je woont verbeteren?

18 Jehovah gebood zijn volk ’geen inwonende vreemdeling te kort te doen’. En via Maleachi verklaarde God: ’Ik wil tot ulieden naderen voor het oordeel, tegen degenen die de inwonende vreemdeling afwijzen’ (Zacharia 7:10; Maleachi 3:5). Is het gebied waar je woont veranderd door een toevloed van immigranten of anderen die qua nationaliteit, ras of achtergrond van je verschillen? Misschien zijn ze daar komen wonen op zoek naar veiligheid, werk of betere leefomstandigheden. Hoe bezie je mensen die een andere taal spreken en anders leven dan jij? Bespeur je bij jezelf een neiging tot vooroordeel, wat precies het tegenovergestelde van goedheid is?

19 Bedenk eens hoe positief anderen zouden reageren als je laat zien dat mensen uit een ander land of met een andere achtergrond het net zo goed waard zijn de christelijke waarheid te horen. Goedheid voorkomt ook dat we het gevoel zouden hebben dat die nieuwkomers ten onrechte van de Koninkrijkszaal of van andere middelen gebruik maken. De apostel Paulus bracht enkele eerste-eeuwse joodse christenen, die vooroordelen hadden tegenover niet-joden, onder de aandacht dat eigenlijk niemand redding verdient; alleen door Gods onverdiende goedheid is het mogelijk gered te worden (Romeinen 3:9-12, 23, 24). Goedheid tegenover anderen maakt dat we blij zijn dat veel mensen die vroeger weinig gelegenheid hadden om het goede nieuws te horen, nu Gods liefde ervaren (1 Timotheüs 2:4). Mensen uit een ander land of met een andere achtergrond zijn vaak minder bevoorrecht, dus we moeten hun consideratie en goedheid betonen, hen in ons midden verwelkomen en ieder van hen „als een ingeborene” behandelen. — Leviticus 19:34.

WANDEL MET DE WARE GOD

20. Tot wie wendden sommige Israëlieten zich voor leiding?

20 Micha beklemtoonde ook hoe belangrijk het is met God te wandelen, op hem te vertrouwen als de ware God en zijn leiding te zoeken (Spreuken 3:5, 6; Hosea 7:10). Nadat de joden uit ballingschap waren teruggekeerd, wendden sommigen van hen zich tot waarzeggers, toekomstvoorspellers en valse goden, misschien voor hulp tijdens een periode van droogte. In werkelijkheid riepen ze de hulp in van goddeloze geestenkrachten, hoewel Jehovah al zulke praktijken duidelijk had veroordeeld (Deuteronomium 18:9-14; Micha 3:6, 11; 5:12; Haggaï 1:10, 11; Zacharia 10:1, 2). Die joden kwamen in contact met geestelijke schepselen die tegenstanders zijn van de ware God!

21, 22. (a) Welke vormen van spiritisme komen in jouw gebied veel voor? (b) Waarom liefhebberen ware dienstknechten van Jehovah niet in het occulte?

21 Tegenwoordig denken sommigen dat de in de bijbel genoemde goddeloze geesten gewoon symbolen zijn van het kwaad. Maar de bijbel maakt duidelijk dat de demonen echt bestaan en dat ze de kracht zijn achter astrologie, hekserij en magie (Handelingen 16:16-18; 2 Petrus 2:4; Judas 6). De gevaren van spiritisme zijn al even reëel. Mensen in veel culturen vertrouwen op sjamanen of medicijnmannen die beweren mysterieuze krachten te bezitten, en op tovenaars. Anderen laten zich door hun horoscoop leiden of gebruiken tarotkaarten, wichelroeden, ouijaborden of speciale kristallen. Zelfs pogingen om met geesten van de doden te spreken komen heel veel voor. Naar men zegt hebben bepaalde staatslieden zich tot astrologie en spiritistische mediums gewend voor hulp bij het nemen van beslissingen. Dat alles gaat duidelijk in tegen Micha’s raad om met de ware God te wandelen en zijn leiding te volgen.

22 Jij als ware dienstknecht van Jehovah moet zulke praktijken zeker mijden. Je kunt ervan op aan dat God zich nooit van magie of het occulte bedient om zijn wil te openbaren of zijn macht uit te oefenen. In plaats daarvan, zo verzekert Amos 3:7 ons, ’openbaart Jehovah zijn vertrouwelijke aangelegenheid aan zijn knechten, de profeten’. Bovendien kan iemand door te liefhebberen in het occulte onder de invloed en in de macht komen van de leider van de demonen, Satan, een leugenaar die eropuit is mensen te bedriegen. Hij en zijn handlangers willen alleen maar ellende aanrichten; ze zijn altijd al wreed geweest en hebben zelfs mensen gedood (Job 1:7-19; 2:7; Markus 5:5). Het is dus logisch dat Micha waarzeggerij en toverij veroordeelde toen hij ons aanspoorde om met de ware God te wandelen.

Illustratie op blz. 104

Dienstknechten van God moeten occulte praktijken mijden

23. Wie alleen kan onze gepaste verzoeken inwilligen?

23 Ware geestelijke leiding is alleen te vinden bij Jehovah en zijn zuivere aanbidding (Johannes 4:24). „Doet aan Jehovah uw verzoeken”, schreef de profeet Zacharia (Zacharia 10:1). Ook al zou je last hebben van aanvallen of verleidingen die door goddeloze geestenkrachten worden veroorzaakt, bedenk dat „een ieder die de naam van Jehovah aanroept, veilig zal ontkomen” (Joël 2:32). Deze geruststelling is een enorme hulp terwijl we zijn grote dag goed in gedachte houden.

24. Wat heb je van Micha 6:8 geleerd?

24 De woorden in Micha 6:8 geven ons beslist veel stof tot nadenken. Om een sterk moraliteitsbesef te ontwikkelen, hebben we juiste motieven en godvruchtige eigenschappen nodig. Hosea had een aanmoediging voor ons, die in „het laatst der dagen” leven. Hij zei dat godvrezende mensen in onze tijd Jehovah’s goedheid zouden zoeken (Hosea 3:5). Amos bekrachtigde Gods uitnodiging aan ons om hetzelfde te doen: „Zoekt het goede, . . . opdat gijlieden in leven moogt blijven.” We krijgen ook de aansporing: „Hebt het goede lief” (Amos 5:14, 15). Als we dat doen, zullen we verkwikt worden doordat we doen wat Jehovah van ons vraagt.

a Bijbelvertaler Joseph Rotherham zegt over de naties van Kanaän, van wie de Israëlieten hun gedrag hadden afgekeken: „Hun gehele aanbidding was uitermate sensueel en weerzinwekkend wreed. Vrouwen offerden ter ere van hun goden hun maagdelijkheid op. Hun heilige plaatsen waren bordelen. De voortplantingsorganen werden openlijk door afzichtelijke symbolen voorgesteld. De volken hadden heilige (!) prostituees, van het manlijke en vrouwelijke geslacht.”

b Gods volk maakte zich ook aan geestelijke hoererij schuldig. Ze knoopten ongeoorloofde betrekkingen met heidense volken aan en vermengden Baälaanbidding met de ware aanbidding.

WAT KUN JE LEREN

  • van Jehovah’s oproep om naar zijn maatstaven te leven? — Zacharia 6:15; Maleachi 3:16, 18.

  • door erover te mediteren wat zonde is en welke droevige gevolgen zonde heeft? — Maleachi 4:1; Romeinen 6:12-14; 1 Korinthiërs 6:18.

  • van de misstappen van Gods volk in de oudheid? — Hosea 8:7; 10:12; 14:9.

HOE KUN JE ER PROFIJT VAN HEBBEN

  • Jehovah’s kijk op seksuele moraal te aanvaarden? — Hosea 3:3; 4:11.

  • de waarschuwingen van de twaalf profeten tegen hebzucht en egoïsme in praktijk te brengen? — Micha 7:5-7; Filippenzen 2:4.

  • op te passen voor spiritisme en occulte praktijken? — Micha 5:12; Nahum 3:4; Maleachi 3:5.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen