De weg terug naar het paradijs openen
„[Jezus] zei tot hem: ’Voorwaar, ik zeg u heden: Gij zult met mij in het Paradijs zijn.’” — LUKAS 23:43.
1, 2. (a) Wat betekent het woord „paradijs”, en waarop moet de tuin van Eden hebben geleken? (b) Hoe wordt het Hebreeuwse woord voor „tuin” in de christelijke Griekse Geschriften vertaald?
DE MENSELIJKE familie nam een aanvang in het paradijs. Over de schepping van de mens lezen wij in het eerste boek van de Heilige Schrift: „Jehovah God ging ertoe over de mens te vormen uit stof van de aardbodem en in zijn neusgaten de levensadem te blazen, en de mens werd een levende ziel. Voorts plantte Jehovah God een tuin in Eden, tegen het oosten, en daar plaatste hij de mens die hij gevormd had” (Genesis 2:7, 8). De naam „Eden” betekent „geneugte”, en de tuin van Eden was dus een uitgestrekt park van geneugte, met vele en gevarieerde schitterende kenmerken.
2 Het woord „paradijs” is ontleend aan het Grieks, en in die taal betekent het een op een park gelijkende tuin. Het Griekse woord dat gebruikt wordt ter vertaling van het Hebreeuwse zelfstandige naamwoord gan, dat „tuin” betekent, is pa·ra·deiʹsos. De bijbelboeken Matthéüs tot en met Openbaring werden in de Griekse taal geschreven, en deze Griekse term werd gebruikt bij het optekenen van de woorden die de Heer Jezus Christus sprak toen hij op 14 Nisan van het jaar 33 G.T. op Calvarië aan een martelpaal ter dood werd gebracht.
Jezus’ paradijsbelofte aan een boosdoener
3. (a) Wat vroeg een medegevoelende boosdoener aan Jezus? (b) Wat geloofde de boosdoener met betrekking tot Jezus, zoals uit zijn verzoek bleek?
3 Er werden toen twee boosdoeners naast Jezus aan palen gehangen. Een van hen was ermee opgehouden schimpend tot Jezus te spreken, terwijl de tweede rover, die aan de andere kant van Jezus hing, er op dezelfde wijze mee door bleef gaan. De medegevoelende boosdoener wendde zich tot Jezus en zei: „Jezus, denk aan mij wanneer gij in uw koninkrijk gekomen zijt”, waardoor hij geloof tot uitdrukking bracht dat Jezus, hoewel deze naast hem hing, ervoor in aanmerking kwam een toekomstig koninkrijk te ontvangen (Lukas 23:42; Markus 15:32). Hoe moet dat het hart van de Heer Jezus hebben geraakt! Die vriendelijke misdadiger geloofde dat Jezus Christus onschuldig was en dat hij zo’n zware straf, namelijk in het openbaar aan een paal te schande gesteld te worden, niet verdiende (Lukas 23:41). Hij toonde door zijn verzoek dat hij geloofde dat Jezus uit de doden opgewekt zou worden en in een koninkrijk zou komen. De boosdoener gaf er ook blijk van te geloven dat hij zelf een opstanding zou kunnen krijgen en dat Jezus Degene zou zijn die hem uit de doden te voorschijn zou roepen en hem met hernieuwd leven op aarde zou begunstigen.
4. Hoe beantwoordde Jezus het verzoek van de boosdoener, en wat werd daardoor te kennen gegeven?
4 Toen Jezus tot hem zei: „Voorwaar, ik zeg u heden: Gij zult met mij in het Paradijs zijn”, liet hij uitkomen dat die medegevoelende boosdoener een opstanding zou krijgen. Dat moet een werkelijke troost zijn geweest voor de misdadiger die geloof toonde. Wilde de opstanding van die man kunnen plaatsvinden, dan moest Jezus eerst uit de doden worden opgewekt. Vervolgens zou Jezus zijn door God geschonken vermogen om de doden op te wekken, aanwenden en deze boosdoener uit de doden terugroepen op de dag van de opstanding voor de wereld der mensheid. — Lukas 23:43; Johannes 5:28, 29; 1 Korinthiërs 15:20, 23; Hebreeën 9:15.
5, 6. (a) Welk opschrift liet de stadhouder Pontius Pilatus boven de aan een paal gehangen Jezus aanbrengen? (b) In welke taal sprak Jezus waarschijnlijk tot de boosdoener?
5 In welke taal deed Jezus die belofte? Er werden daar destijds diverse talen gesproken. Dit blijkt uit het opschrift dat de stadhouder Pontius Pilatus boven het hoofd van de aan een paal gehangen Jezus Christus liet aanbrengen, zodat alle voorbijgangers hem aan de hand van het geschrevene konden identificeren. Het verslag in Johannes 19:19, 20 luidt: „Pilatus schreef ook een titel en bracht die op de martelpaal aan. Er stond geschreven: ’Jezus de Nazarener, de koning der joden.’ Velen der joden lazen deze titel derhalve, want de plaats waar Jezus aan een paal werd gehangen, lag dicht bij de stad; en de titel was geschreven in het Hebreeuws, in het Latijn en in het Grieks.”
6 Door zijn geboorte in Bethlehem aan zijn maagdelijke moeder Maria was Jezus een geboren jood of Hebreeër. Bijgevolg predikte hij tijdens zijn drie en een half jaar durende bediening in het land van zijn geboorte kennelijk in de gangbare joodse taal, ofte wel het Hebreeuws. Toen hij geruststellende woorden tot de medegevoelende boosdoener richtte, sprak hij derhalve waarschijnlijk in het Hebreeuws. Hij zal dus het Hebreeuwse woord gan gebruikt hebben toen hij verwees naar het paradijs — het woord dat in Genesis 2:8 wordt aangetroffen. Daar gebruikt de Griekse Septuaginta-vertaling van de Heilige Schrift het woord pa·ra·deiʹsos als weergave van het oorspronkelijke woord gan.
7. Hoe werd Jezus verheerlijkt toen hij uit de doden werd opgewekt?
7 Jezus werd op de derde dag nadat hij aan de paal was gehangen, of op 16 Nisan van de Hebreeuwse kalender, uit de doden opgewekt. Veertig dagen later keerde hij terug naar de hemel, zijn oorspronkelijke woonplaats, alleen nu in een verhevener staat (Handelingen 5:30, 31; Filippenzen 2:9). Hij was nu met onsterfelijkheid bekleed, een hoedanigheid die hij met zijn hemelse Vader deelde. Tot de opstanding van Jezus uit de doden op die zondag, 16 Nisan, was Jehovah God de enige geweest die onsterfelijkheid bezat. — Romeinen 6:9; 1 Timótheüs 6:15, 16.
De losprijs opent de weg
8. Wat was Jehovah’s oorspronkelijke voornemen met betrekking tot de aarde, en waaruit blijkt dat hij aan dat voornemen vasthoudt?
8 Dit waren allemaal stappen in Gods voornemen dat de hele aarde in een paradijselijke schoonheid gehuld zou zijn, ja, een wereldomvattend paradijs zou worden (Genesis 1:28; Jesaja 55:10, 11). In 1 Korinthiërs 15:45 spreekt de apostel Paulus over Jezus als „de laatste Adam”. Hierdoor wordt te kennen gegeven dat God aan zijn oorspronkelijke voornemen met betrekking tot de aarde heeft vastgehouden en dat er iemand zal zijn die het voornemen dat de eerste Adam niet ten uitvoer heeft gebracht, zal verwezenlijken.
9. Waarin voorzag Jezus om de weg terug naar het paradijs te openen?
9 Volgens Paulus voorzag Jezus in „een overeenkomstige losprijs voor allen” (1 Timótheüs 2:6). Jezus Christus zelf had gezegd: „Evenals de Zoon des mensen niet gekomen is om gediend te worden, maar om te dienen en zijn ziel te geven als een losprijs in ruil voor velen.” Dit maakte het voor degenen die geloof oefenen in Jezus Christus mogelijk eeuwig leven te verwerven. — Matthéüs 20:28; Johannes 3:16.
10. (a) Wat bepaalde God met betrekking tot een beperkt aantal begunstigde mensen? (b) Wanneer begon het uitkiezen van de „kleine kudde”, en door wie werd dit gedaan?
10 Toen Jezus na zijn opstanding uit de doden naar de hemel opsteeg, kon hij de verdienste van zijn loskoopoffer ten behoeve van de menselijke familie aan God aanbieden. Het was echter het voornemen van zijn hemelse Vader, Jehovah God, om uit de natiën der aarde „een volk voor zijn naam” te nemen (Handelingen 15:14). Volgens Openbaring 7:4 en 14:1-4 zal dit volk uit slechts 144.000 personen bestaan, de „kleine kudde”, die geroepen is tot Gods hemelse koninkrijk (Lukas 12:32). Het uitkiezen van deze personen die door Jehovah God speciaal begunstigd zijn, begon met het uitkiezen van de twaalf apostelen van Jezus Christus (Matthéüs 10:2-4; Handelingen 1:23-26). Jezus zei tot de leden die het fundament van zijn gemeente zouden vormen: „Gij hebt mij niet uitgekozen, maar ik heb u uitgekozen” (Johannes 15:16). Dezen zouden de spits afbijten van het werk dat erin bestaat het komende wereldomvattende Paradijs onder de Koninkrijksheerschappij te verkondigen.
Waarom het Koninkrijk moet komen
11. Wanneer zou het Messiaanse koninkrijk worden opgericht?
11 In de naam van de Heer Jezus Christus blijven wij in deze tijd tot Jehovah bidden of Zijn koninkrijk mag komen (Matthéüs 6:9, 10; Johannes 14:13, 14). Het Messiaanse koninkrijk zou aan het einde van „de bestemde tijden der natiën” worden opgericht (Lukas 21:24). Die tijden der heidenen werden vervuld in 1914.a
12. Wat gebeurde er in 1914 in overeenstemming met Jezus’ profetie aangaande de opmerkelijke dingen die een teken zouden zijn van zijn onzichtbare tegenwoordigheid?
12 Dat jaar werd gekenmerkt door de eerste wereldoorlog in de menselijke geschiedenis. Dit was in overeenstemming met Jezus’ profetie aangaande de opmerkelijke dingen die een teken zouden zijn van zijn onzichtbare tegenwoordigheid in Koninkrijksmacht over de aarde. Zijn discipelen hadden hem de vraag gesteld: „Zeg ons: Wanneer zullen deze dingen zijn, en wat zal het teken zijn van uw tegenwoordigheid en van het besluit van het samenstel van dingen?” Jezus gaf ten antwoord: „Natie zal tegen natie opstaan en koninkrijk tegen koninkrijk, en er zullen in de ene plaats na de andere voedseltekorten en aardbevingen zijn. Al deze dingen zijn een begin van weeën der benauwdheid. En dit goede nieuws van het koninkrijk zal op de gehele bewoonde aarde worden gepredikt tot een getuigenis voor alle natiën, en dan zal het einde komen.” — Matthéüs 24:3, 7, 8, 14; Markus 13:10.
13. (a) In welk opzicht is de prediking van Gods koninkrijk goed nieuws? (b) Hoe lang reeds is er om de komst van Gods koninkrijk gebeden, en werden zijn getuigen op aarde het nooit moe deze gebeden op te zenden?
13 Dit goede nieuws van Jehovah’s koninkrijk wordt thans in meer dan 200 landen gepredikt en er worden pogingen gedaan om het tot nog meer gebieden uit te breiden. Het is geen nieuws van een wereldregering die nog komen moet, maar van een koninkrijk dat thans aan de macht is, dat reeds regeert. Dat Koninkrijk werd in 1914 opgericht. Het bereidde de weg voor de verhoring van het gebed dat Jezus meer dan 1900 jaar geleden als model gaf. Dat gebed wordt reeds tot de Grondlegger van dat Koninkrijk opgezonden sinds degene die de Koning van die regering zou zijn, zijn discipelen erom leerde bidden. De Auteur van dat Koninkrijk heeft het verzoek erom dus reeds heel lang gehoord. Het heeft hem behaagd de gebeden aan te horen die zijn getuigen op aarde gedurende al die tijd tot hem hebben opgezonden, want het toonde dat zij aan hun geloof in de komst van dat Koninkrijk vasthielden. Zij werden het niet moe dat gebed tot de „Vader in de hemelen” op te zenden, alsof het iets afgezaagds voor hen was geworden. — Matthéüs 6:9, 10.
14. Waarom blijven Jehovah’s Getuigen het goede nieuws van Gods koninkrijk prediken?
14 Hoewel Jehovah’s Getuigen geloven en bekendmaken dat het Koninkrijk in 1914 in de hemel werd opgericht, blijven zij dit goede nieuws van het Koninkrijk prediken. Zij doen dit omdat dat opgerichte Koninkrijk nog niet de exclusieve heerschappij over de aarde heeft overgenomen maar de koninkrijken van deze wereld heeft toegestaan hun macht en autoriteit over alle stammen en rassen der mensheid te blijven uitoefenen (Romeinen 13:1). Het moet daarom nog in een volledige betekenis komen, dat wil zeggen als de regering die de exclusieve heerschappij voert over de gehele aarde. — Daniël 2:44.
15. Wat is sinds Pinksteren in 33 G.T. aan de gang, en wel op een grootsere schaal dan toen de koningen van Israël werden gezalfd?
15 Hoewel Jezus tot Koning van dat Koninkrijk is benoemd, regeert hij niet alleen. Jehovah God heeft 144.000 volgelingen van zijn koninklijke Zoon aangesteld om medeërfgenamen in het Messiaanse koninkrijk van God te zijn (Daniël 7:27). Net zoals de koningen van het Israël uit de oudheid door de hogepriester met heilige zalfolie werden gezalfd, heeft Jehovah bewerkt dat sinds Pinksteren in 33 G.T. de 144.000 medeërfgenamen van Jezus Christus met Zijn heilige geest zijn gezalfd en heeft hij hen verwekt tot geestelijk leven in de hemel met de „Koning der koningen en Heer der heren”. — Openbaring 19:16; vergelijk 1 Koningen 1:39.
Herstel van het paradijs door „de laatste Adam”
16. Wat was het vooruitzicht op het Koninkrijk toen Jezus aan de paal werd gehangen, maar waarom had hij geen onjuist nieuws verkondigd?
16 Toen Jezus in 33 G.T. aan de paal werd gehangen, leek het nauwelijks mogelijk dat hij ooit zelfs een koninkrijk zou kunnen hebben. Maar in zijn prediking van het koninkrijk Gods had hij geen onjuist nieuws verkondigd. Op de derde dag nadat hij aan de paal was gehangen, zorgde de Grondlegger van het Koninkrijk ervoor dat de discipelen van Jezus niet om een regering zouden bidden die tot de onmogelijkheden behoorde. Jehovah wekte degene die Hem in het afgesmeekte Koninkrijk zou vertegenwoordigen, uit de doden op en bekleedde hem met onsterfelijkheid.
17, 18. (a) Wat betekent het dat Jezus „de laatste Adam” wordt genoemd? (b) Wat geven de wereldgebeurtenissen sinds 1914 te kennen?
17 Jezus wist dat de Schepper van het eerste paradijs op aarde hem de verplichting zou opleggen het paradijs te herstellen en erop toe te zien dat de wereldomvattende tuin werd bevolkt. In 1 Korinthiërs 15:45, 47 lezen wij: „Zo staat er ook geschreven: ’De eerste mens, Adam, werd een levende ziel.’ De laatste Adam werd een levengevende geest. De eerste mens is uit de aarde en van stof gemaakt; de tweede mens is uit de hemel.” De tweede Adam daalde uit de hemel neer en is degene van wie Jehovah zich bedient om het paradijs hier op aarde te herstellen. Het was op basis hiervan dat de Heer Jezus tot de medegevoelende boosdoener zei: „Gij zult met mij in het Paradijs zijn” (Lukas 23:43). Uit dit gesprek blijkt wederom dat het paradijs op aarde hersteld zal worden onder het koninkrijk des hemels in handen van de verheerlijkte Jezus Christus, „de laatste Adam”.
18 De wereldgebeurtenissen sinds 1914 komen overeen met de door Jezus Christus uitgesproken profetieën en bewijzen derhalve dat Jezus sindsdien regeert. Reeds meer dan zeven decennia ervaren de mensen van deze twintigste-eeuwse generatie die sinds 1914 leven, de vervulling van gebeurtenissen die worden vermeld in Jezus’ profetie die staat opgetekend in Matthéüs hoofdstuk 24. Daarom nadert deze tijdsperiode haar einde en is het herstel van het paradijs op aarde heel nabij. — Matthéüs 24:32-35; vergelijk Psalm 90:10.
Een opwindend nieuwe-wereldtijdperk staat voor de deur
19, 20. (a) Waarin zal Jehovah degenen die hem liefhebben, na Armageddon binnenleiden? (b) Wat zal er kort na Armageddon gedaan moeten worden?
19 Het zal geen saai, eentonig samenstel van dingen zijn waarin Jehovah degenen die hem liefhebben, zal binnenleiden nadat hij op het slagveld van Armageddon zijn universele soevereiniteit ontwijfelbaar gerechtvaardigd heeft. Het naderende tijdperk voor de menselijke familie onder de heilzame regering van de Messiaanse Koning, Jezus, de Zoon van God, zal inderdaad heel opwindend zijn. O, wat zal er veel nuttigs gedaan moeten worden! Alle eventuele littekens die er op het aardoppervlak zijn overgebleven van het wereldomvattende conflict tussen Jehovah’s hemelse legerscharen en de gebundelde krachten van het kwaad zullen verwijderd worden. Geen spoor zal ervan overblijven.
20 Maar hoe staat het met alle oorlogsuitrusting die de natiën zullen achterlaten? Met het oog op de symbolische aanduiding van de tijdsduur die ermee gemoeid zal zijn om de brandbare delen ervan uit de weg te ruimen, zal de hoeveelheid enorm zijn (Ezechiël 39:8-10). De overlevenden van Armageddon zijn wellicht in staat de materialen van eventueel overgebleven oorlogstuig van de natiën voor nuttige doeleinden aan te wenden. — Jesaja 2:2-4.
21. Tegenover welke situatie, die vergelijkbaar is met wat de overlevenden van de Vloed aantroffen, zullen de overlevenden van Armageddon komen te staan, maar met welk grote verschil?
21 De gezegende hedendaagse tegenhangers van Noach en zijn gezin, die door een wonder de wereldomvattende vloed overleefden, zullen tegenover een aardse situatie komen te staan die vergelijkbaar is met wat Noachs gezin aantrof. Alleen zullen Satan de Duivel en zijn demonenkrachten de onzichtbare hemel die de aarde omringt, niet langer teisteren doch gedurende tien eeuwen volledig buiten werking zijn gesteld (Openbaring 20:1-3). De overlevenden van Armageddon zullen zich voor de uitdaging gesteld zien een aarde te onderwerpen die door „de grote dag van God de Almachtige” heen is gekomen, ongeacht welke uitwerking dit op deze planeet zal hebben gehad. — Openbaring 16:14.
22. Hoe zullen de overlevenden van Armageddon reageren op de uitdaging het Paradijs over de gehele aarde uit te breiden?
22 Daar deze overlevenden van de oorlog van Armageddon betrekkelijk weinigen in aantal zullen zijn, zou normaliter verwacht kunnen worden dat zij het heel beangstigend zouden vinden belast te worden met de enorme taak het Paradijs over de gehele aarde uit te breiden. Maar integendeel, uitermate geestdriftig zullen zij er moedig en gehoorzaam aan beginnen. Zij beseffen ten volle dat deze aarde Gods symbolische voetbank is, en zij koesteren het oprechte verlangen deze aardbol tot een staat van bekoorlijkheid en schoonheid te brengen die deze planeet tot een waardige plaats voor zijn voeten maakt.
23. Welke steun zullen de overlevenden van Armageddon hebben ter verzekering dat hun werk om het Paradijs te herstellen, zal slagen?
23 Het is verheugend en aanmoedigend te weten dat zij niet alleen en zonder hulp gelaten zullen worden nadat zij deze vreugdevolle dienst als een vervulling van de goddelijke opdracht met betrekking tot de aarde ter hand hebben genomen. (Vergelijk Jesaja 65:17, 21-24.) Zij zullen de volledige, onbegrensde steun hebben van Degene die de belofte aangaande het herstelde paradijs deed en die op de dag van zijn hemelvaart zei: „Alle autoriteit in de hemel en op aarde is mij gegeven” (Matthéüs 28:18). Hij bezit die autoriteit nog steeds, en hij is bij machte de opmerkelijke belofte die hij aan de medegevoelende boosdoener deed te vervullen, zoals wij in het volgende artikel zullen zien.
[Voetnoten]
a Zie voor details het boek „Uw koninkrijk kome”, uitgegeven door de Watchtower Bible and Tract Society of New York, Inc., blz. 135-139. Zie ook Ezechiël 21:27.
Overzichtsvragen
◻ Welke verzekering houdt Jezus’ op Calvarië gedane belofte voor de mensheid en voor één misdadiger in?
◻ Op basis waarvan wordt de weg terug naar het paradijs geopend?
◻ Waarin bleef de eerste Adam in gebreke, maar wat zal „de laatste Adam” tot stand brengen?
◻ In wat voor een samenstel van dingen zal Jehovah degenen die hem liefhebben, na Armageddon binnenleiden?
[Illustratie op blz. 13]
Het artikel „Het einde van alle koninkrijken in 1914” verscheen in „The World Magazine” van 30 augustus 1914