-
Hoe vast vertrouwen we op God?De Wachttoren 2006 | 1 januari
-
-
Hoe vast vertrouwen we op God?
’Blijf dan eerst het koninkrijk zoeken.’ — MATTHEÜS 6:33.
1, 2. Waarom veranderde een jonge man van baan?
EEN jonge man wilde bruikbaarder zijn in zijn gemeente. Het probleem was dat zijn werelds werk zijn geregelde vergaderingsbezoek in de weg stond. Hoe pakte hij de situatie aan? Hij vereenvoudigde zijn leven, nam ontslag en vond na verloop van tijd werk dat geen belemmering vormde voor zijn christelijke activiteiten. Hij verdient nu veel minder, maar hij voorziet nog steeds in de behoeften van zijn gezin en kan veel meer voor de gemeente betekenen.
2 Begrijpen we waarom de jonge man in kwestie die stap heeft gedaan? Zien we onszelf iets dergelijks doen als we in omstandigheden als die van hem zouden verkeren? Veel christenen hebben zo’n stap genomen en dat is prijzenswaardig. Uit hun daden blijkt hun vertrouwen in Jezus’ belofte: „Blijft dan eerst het koninkrijk en Zijn rechtvaardigheid zoeken, en al deze andere dingen zullen u worden toegevoegd” (Mattheüs 6:33). Ze vertrouwen voor zekerheid op Jehovah, niet op de wereld om hen heen. — Spreuken 3:23, 26.
3. Waarom vragen sommigen zich misschien af of het tegenwoordig wel praktisch is om Gods koninkrijk op de eerste plaats te laten komen?
3 Met het oog op de moeilijke tijden waarin we leven, zullen sommigen zich misschien afvragen of die jonge man wel een verstandige beslissing genomen heeft. Tegenwoordig leeft een deel van de mensheid in de diepste armoede terwijl een ander deel de hoogste levensstandaard ooit heeft. De meeste mensen in arme landen zouden heel graag elke gelegenheid aangrijpen om hun leven wat makkelijker te maken. In rijkere landen daarentegen is het voor velen een hele opgaaf hun levensstandaard te handhaven doordat de economie achteruitgaat, de arbeidsmarkt verandert en werkgevers steeds veeleisender worden. Omdat het verdienen van de kost zo veel stress met zich meebrengt, zouden sommigen zich kunnen afvragen: is het nog wel praktisch eerst het Koninkrijk te zoeken? Sta om die vraag te beantwoorden eens stil bij het publiek waartoe Jezus zich richtte.
„Weest niet langer bezorgd”
4, 5. Hoe illustreerde Jezus dat het redelijk was dat Gods dienstknechten zich niet overmatig bezorgd zouden maken over de dingen van alledag?
4 Jezus was in Galilea en sprak een grote menigte mensen toe die uit heel wat plaatsen afkomstig waren (Mattheüs 4:25). Er waren onder hen weinig of geen welgestelden. Waarschijnlijk waren de meesten arm. Toch spoorde Jezus hen aan geen prioriteit te verlenen aan het verwerven van materiële rijkdom maar aan het vergaren van iets veel waardevollers — geestelijke schatten (Mattheüs 6:19-21, 24). Hij zei: „Weest niet langer bezorgd voor uw ziel, met betrekking tot wat gij zult eten of wat gij zult drinken, of voor uw lichaam, met betrekking tot wat gij zult aantrekken. Betekent de ziel niet meer dan voedsel en het lichaam niet meer dan kleding?” — Mattheüs 6:25.
5 Voor veel van degenen die naar Jezus luisterden, kunnen zijn woorden onpraktisch geklonken hebben. Ze wisten dat als ze niet hard werkten, hun gezin daaronder zou lijden. Maar Jezus herinnerde hen aan de vogels. Die leven bij de dag, maar Jehovah zorgt voor ze. Jezus wees ook op de manier waarop Jehovah zorgt voor wilde bloemen, waarvan de schoonheid die van Salomo in al zijn heerlijkheid overtreft. Als Jehovah voor vogels en bloemen zorgt, hoeveel te meer zal hij dan voor ons zorgen! (Mattheüs 6:26-30) Zoals Jezus zei, zijn ons leven (onze ziel) en ons lichaam veel belangrijker dan het voedsel dat we kopen om in leven te blijven en de kleding die we aanschaffen om ons lichaam te bedekken. Als al onze inspanningen alleen maar gericht zijn op het voeden en kleden van onszelf en er niets van belang overblijft om Jehovah te dienen, missen we echt het doel van het leven. — Prediker 12:13.
Een evenwichtige zienswijze
6. (a) Welke verantwoordelijkheid rust er op christenen? (b) Op wie stellen christenen hun volledige vertrouwen?
6 Natuurlijk moedigde Jezus zijn toehoorders niet aan met werken op te houden en te wachten tot God op de een of andere manier in de behoeften van hun gezin zou voorzien. Zelfs de vogels moeten voedsel voor zichzelf en hun jongen zoeken. Christenen moesten dus werken als ze wilden eten. Ze moesten zich van hun gezinsverantwoordelijkheden kwijten. Christelijke bedienden en slaven moesten ijverig zijn in hun werk voor hun meester (2 Thessalonicenzen 3:10-12; 1 Timotheüs 5:8; 1 Petrus 2:18). De apostel Paulus werkte vaak als tentenmaker om in zijn onderhoud te voorzien (Handelingen 18:1-4; 1 Thessalonicenzen 2:9). Toch ontleenden die christenen hun zekerheid niet aan werelds werk. Ze vertrouwden op Jehovah. Het resultaat was dat ze een innerlijke vrede hadden die anderen niet kenden. De psalmist zei: „Zij die op Jehovah vertrouwen, zijn als de berg Sion, die niet aan het wankelen kan worden gebracht, maar zelfs tot onbepaalde tijd blijft.” — Psalm 125:1.
7. Wat zou de zienswijze kunnen zijn van iemand die niet vast op Jehovah vertrouwt?
7 Iemand die niet vast op Jehovah vertrouwt, zou daar anders over kunnen denken. De meeste mensen bezien materiële rijkdom als een belangrijke sleutel tot zekerheid. Daarom hebben ouders hun kinderen aangemoedigd een groot deel van hun jeugd in een hogere opleiding te investeren, in de hoop dat daardoor de weg gebaand wordt voor een goed betalende carrière. Helaas is voor sommige christelijke gezinnen de prijs van zo’n investering wel heel hoog uitgevallen, want hun kinderen hebben hun geestelijke gezindheid verloren en zijn materiële doelen gaan najagen.
8. Welk evenwicht bewaren christenen?
8 Verstandige christenen beseffen dan ook dat Jezus’ raad in deze tijd nog net zo van toepassing is als in de eerste eeuw, en ze proberen het evenwicht te bewaren. Zelfs als ze veel uren aan werelds werk moeten besteden om zich van hun schriftuurlijke verantwoordelijkheden te kwijten, laten ze zich nooit door de noodzaak om geld te verdienen verblinden voor de belangrijker geestelijke zaken. — Prediker 7:12.
’Wees nooit bezorgd’
9. Hoe stelt Jezus degenen gerust die ten volle op Jehovah vertrouwen?
9 In zijn Bergrede gaf Jezus zijn toehoorders de dringende raad: „Weest dus nooit bezorgd en zegt niet: ’Wat zullen wij eten?’, of: ’Wat zullen wij drinken?’, of: ’Wat zullen wij aantrekken?’ Want al deze dingen streven de natiën vurig na. Want uw hemelse Vader weet dat gij al deze dingen nodig hebt” (Mattheüs 6:31, 32). Wat een aanmoedigende woorden! Als we ten volle op Jehovah vertrouwen, zal hij er altijd zijn om ons te steunen. Maar Jezus’ woorden stemmen ons ook tot nadenken. Ze herinneren ons eraan dat als we „vurig” materiële dingen nastreven, we net zo denken als „de natiën”, mensen die geen ware christenen zijn.
10. Hoe onthulde Jezus waarvan een jonge man die hem om raad kwam vragen het meeste hield?
10 Bij een bepaalde gelegenheid vroeg een heel rijke jonge man aan Jezus wat hij moest doen om eeuwig leven te verwerven. Jezus herinnerde hem aan de vereisten van de Wet, die destijds nog van kracht was. De jonge man verzekerde Jezus: „Die heb ik allemaal in acht genomen; waarin schiet ik nog te kort?” Jezus’ antwoord kan veel mensen onpraktisch toegeleken hebben. Hij zei: „Indien gij volmaakt wilt zijn, ga, verkoop uw bezittingen en geef aan de armen en gij zult een schat in de hemel hebben, en kom, wees mijn volgeling” (Mattheüs 19:16-21). De jonge man ging bedroefd weg; hij moest er niet aan denken zijn rijkdom kwijt te raken. Hoeveel hij ook van Jehovah hield, hij hield nog meer van zijn bezittingen.
11, 12. (a) Welke tot nadenken stemmende woorden uitte Jezus over rijkdom? (b) Hoe kunnen bezittingen iemand belemmeren Jehovah te dienen?
11 Dit voorval bracht Jezus tot een onverwachte uitspraak: „Het [zal] voor een rijke moeilijk . . . zijn het koninkrijk der hemelen binnen te gaan. . . . Voor een kameel is het gemakkelijker door het oog van een naald te gaan dan voor een rijke het koninkrijk Gods binnen te gaan” (Mattheüs 19:23, 24). Wilde Jezus daarmee zeggen dat geen enkele rijke het Koninkrijk zal beërven? Nee, want hij vervolgde: „Bij God zijn alle dingen mogelijk” (Mattheüs 19:25, 26). Met Jehovah’s hulp zijn enkele rijke mensen destijds inderdaad gezalfde christenen geworden (1 Timotheüs 6:17). Toch zei Jezus die verrassende woorden met een goede reden. Hij wilde hen waarschuwen.
12 Als iemand zo aan zijn bezittingen gehecht raakt als die rijke jonge man, zouden ze een belemmering voor hem kunnen worden om Jehovah van ganser harte te dienen. Dat zou kunnen gelden voor iemand die al rijk is maar ook voor iemand die ’besloten is rijk te worden’ (1 Timotheüs 6:9, 10). Als iemand te veel op materiële dingen vertrouwt, kan het zijn dat hij zich minder ’bewust wordt van zijn geestelijke nood’ (Mattheüs 5:3). Als gevolg daarvan zou hij niet zo veel behoefte meer kunnen hebben aan Jehovah’s steun (Deuteronomium 6:10-12). Hij zou een speciale behandeling in de gemeente kunnen gaan verwachten (Jakobus 2:1-4). En hij zou misschien het grootste deel van zijn tijd besteden aan het genieten van zijn rijkdom in plaats van aan het dienen van Jehovah.
Ontwikkel de juiste zienswijze
13. Welke verkeerde zienswijze hadden de Laodicenzen?
13 Eén groep mensen met een verkeerde kijk op bezittingen was de eerste-eeuwse gemeente in Laodicea. Jezus zei tegen hen: „Gij zegt: ’Ik ben rijk en heb rijkdom verworven en heb in het geheel niets nodig’, [terwijl] gij niet weet dat gij ellendig en beklagenswaardig en arm en blind en naakt zijt.” De Laodicenzen waren niet door hun rijkdom in zo’n beklagenswaardige geestelijke situatie komen te verkeren, maar doordat ze op rijkdom vertrouwden in plaats van op Jehovah. Als gevolg daarvan waren ze geestelijk lauw en zouden ze weldra uit Jezus’ mond ’uitgebraakt’ worden. — Openbaring 3:14-17.
14. Waarom verdienden de Hebreeuwse christenen Paulus’ lovende woorden?
14 De Hebreeuwse christenen daarentegen werden door Paulus geprezen om hun houding in een eerdere tijd van vervolging. Hij zei: „Gij hebt zowel medegevoel kenbaar gemaakt ten aanzien van degenen die in de gevangenis waren, als de roof van uw bezittingen met vreugde aanvaard, daar gij wist dat gij zelf een beter en een blijvend bezit hebt” (Hebreeën 10:34). Die christenen waren niet totaal van streek door het verlies van hun bezittingen. Ze behielden hun vreugde omdat ze hun waardevolste bezit nog hadden, „een beter en een blijvend bezit”. Net als de koopman uit Jezus’ gelijkenis die alles opofferde voor één waardevolle parel, waren ze vastbesloten hun greep op de Koninkrijkshoop niet te laten verslappen, hoe hoog de prijs ook mocht zijn (Mattheüs 13:45, 46). Wat een voortreffelijke instelling!
15. Hoe kende een christelijke vrouw in Liberia de Koninkrijksbelangen de eerste plaats toe?
15 Velen in deze tijd hebben net zo’n voortreffelijke instelling ontwikkeld. In Liberia bijvoorbeeld werd een jonge christelijke vrouw de gelegenheid geboden om aan de universiteit te studeren. In dat land geldt zo’n aanbod als de weg naar een zekere toekomst. Ze was echter pionier, volletijdpredikster, en ze had een uitnodiging gekregen om als tijdelijke speciale pionier te dienen. Ze koos ervoor eerst het Koninkrijk te zoeken en in de volletijddienst te blijven. Ze ging naar haar gebiedstoewijzing en richtte in drie maanden tijd 21 bijbelstudies op. Deze jonge zuster en duizenden zoals zij zoeken eerst het Koninkrijk, ook al gaat dat ten koste van mogelijke materiële voordelen. Hoe slagen ze erin zo’n instelling te behouden in deze materialistische wereld? Ze hebben een aantal goede eigenschappen aangekweekt. Laten we er eens een paar van bespreken.
16, 17. (a) Waarom is bescheidenheid belangrijk als we op Jehovah willen vertrouwen? (b) Waarom moeten we vertrouwen in Gods beloften aankweken?
16 Bescheidenheid: De bijbel zegt: „Vertrouw op Jehovah met heel uw hart en steun niet op uw eigen verstand. Sla in al uw wegen acht op hem, en híȷ́ zal uw paden recht maken. Word niet wijs in uw eigen ogen” (Spreuken 3:5-7). Soms kan een bepaalde handelwijze werelds bezien praktisch lijken (Jeremia 17:9). Maar een oprecht christen zoekt leiding bij Jehovah (Psalm 48:14). ’In al zijn wegen’, of het nu gaat om gemeenteaangelegenheden, onderwijs of werelds werk, ontspanning of wat maar ook, zoekt hij bescheiden Jehovah’s raad. — Psalm 73:24.
17 Vertrouwen in Jehovah’s beloften: Paulus zei: „Wie tot God nadert, moet geloven dat hij bestaat en dat hij de beloner wordt van wie hem ernstig zoeken” (Hebreeën 11:6). Als we eraan twijfelen of Jehovah zijn beloften zal nakomen, kan het logisch lijken om ’ten volle gebruik te maken van deze wereld’ (1 Korinthiërs 7:31). Is ons geloof daarentegen sterk, dan zullen we vastbesloten zijn eerst het Koninkrijk te zoeken. Hoe kunnen we een sterk geloof ontwikkelen? Door dicht tot Jehovah te naderen in voortdurend, innig gebed en door geregelde persoonlijke studie (Psalm 1:1-3; Filippenzen 4:6, 7; Jakobus 4:8). Net als koning David kunnen we bidden: „Op u heb ik mijn vertrouwen gesteld, o Jehovah. Ik heb gezegd: ’Gij zijt mijn God.’ Hoe overvloedig is uw goedheid!” — Psalm 31:14, 19.
18, 19. (a) Hoe wordt ons vertrouwen in Jehovah versterkt door ijver? (b) Waarom moet een christen bereid zijn offers te brengen?
18 IJver in Jehovah’s dienst: Paulus bracht vertrouwen in Jehovah’s beloften met ijver in verband toen hij schreef: „Wij begeren dat een ieder van u dezelfde naarstigheid aan de dag legt om tot het einde toe de volle verzekerdheid van de hoop te hebben” (Hebreeën 6:11). Als we druk bezig zijn in Jehovah’s dienst zal hij ons steunen. Iedere keer dat we die steun ervaren, wordt ons vertrouwen in hem sterker; we worden „standvastig, onwrikbaar” (1 Korinthiërs 15:58). Ons geloof wordt vernieuwd en onze hoop bevestigd. — Efeziërs 3:16-19.
19 Bereidheid offers te brengen: Paulus offerde een veelbelovende carrière op om Jezus na te volgen. Hij maakte duidelijk de juiste keuze, hoewel zijn leven materieel gezien niet altijd over rozen ging (1 Korinthiërs 4:11-13). Jehovah belooft geen luxe leventje, en soms krijgen zijn dienstknechten ontberingen te verduren. Onze bereidheid om onze leefstijl te vereenvoudigen en offers te brengen, bewijst dat we vastbesloten zijn om Jehovah te dienen. — 1 Timotheüs 6:6-8.
20. Waarom is geduld van groot belang voor iemand die de Koninkrijksbelangen op de eerste plaats laat komen?
20 Geduld: De discipel Jakobus gaf medechristenen de aansporing: „Oefent daarom geduld, broeders, tot de tegenwoordigheid van de Heer” (Jakobus 5:7). In deze hectische wereld is het moeilijk geduldig te zijn. We willen dat de dingen snel gebeuren. Maar Paulus dringt er bij ons op aan hen na te volgen die „door geloof en geduld de beloften beërven” (Hebreeën 6:12). Wees bereid op Jehovah te wachten. Eeuwig leven op een paradijselijke aarde — dat is het wachten toch alleszins waard?
21. (a) Wat tonen we als we de Koninkrijksbelangen op de eerste plaats stellen? (b) Wat zal in het volgende artikel besproken worden?
21 Jezus’ raad om eerst het Koninkrijk te zoeken is beslist praktisch. Als we dat doen, tonen we dat we echt op Jehovah vertrouwen en de enige veilige manier van leven kiezen. Maar Jezus heeft ons ook de raad gegeven ’eerst Gods rechtvaardigheid te blijven zoeken’. In het volgende artikel zullen we zien waarom die aanmoediging vooral nu hard nodig is.
-
-
Beschermd door rechtvaardigheid te zoekenDe Wachttoren 2006 | 1 januari
-
-
Beschermd door rechtvaardigheid te zoeken
„Blijft dan eerst . . . [Gods] rechtvaardigheid zoeken.” — MATTHEÜS 6:33.
1, 2. Welke beslissing nam een jonge christen, en waarom nam ze die beslissing?
EEN jonge christelijke vrouw in Azië werkte als secretaresse bij een overheidsinstantie. Ze was consciëntieus, kwam altijd vroeg op haar werk en liep er niet de kantjes van af. Maar omdat ze nog geen vaste aanstelling had, vond er een functioneringsgesprek plaats. Het hoofd van de afdeling vertelde de jonge vrouw dat hij haar een vaste baan en zelfs een hogere functie zou geven, mits ze een immorele relatie met hem aanging. Dat voorstel wees ze vierkant van de hand, ook al zou dat betekenen dat ze haar werk kwijtraakte.
2 Was die jonge vrouw onrealistisch? Nee, ze hield zich nauwgezet aan Jezus’ woorden: „Blijft dan eerst . . . [Gods] rechtvaardigheid zoeken” (Mattheüs 6:33). Voor haar was trouw aan rechtvaardige beginselen veel belangrijker dan erop vooruitgaan door seksuele immoraliteit te bedrijven. — 1 Korinthiërs 6:18.
De belangrijkheid van rechtvaardigheid
3. Wat is rechtvaardigheid?
3 In ’rechtvaardigheid’ ligt morele integriteit en eerlijkheid opgesloten. De Griekse en Hebreeuwse woorden voor ’rechtvaardigheid’ in de bijbel brengen de gedachte over van ’correctheid’ of ’oprechtheid’. Het is iets anders dan zichzelf rechtvaardig vinden, afgaand op eigen normen (Lukas 16:15). Het komt neer op integriteit naar Jehovah’s maatstaven. Het is Gods rechtvaardigheid. — Romeinen 1:17; 3:21.
4. Waarom is rechtvaardigheid belangrijk voor een christen?
4 Waarom is rechtvaardigheid belangrijk? Omdat Jehovah, de „rechtvaardige God”, zijn dienstknechten gunstig gezind is wanneer ze rechtvaardigheid oefenen (Psalm 4:1; Spreuken 2:20-22; Habakuk 1:13). Iemand die onrechtvaardig handelt, kan geen nauwe band met hem hebben (Spreuken 15:8). Daarom gaf de apostel Paulus Timotheüs de aansporing: „Ontvlied . . . de begeerten die aan de jeugd eigen zijn, maar streef naar rechtvaardigheid” en andere zeer belangrijke eigenschappen (2 Timotheüs 2:22). Daarom ook maakte Paulus melding van „het borstharnas van rechtvaardigheid” toen hij de verschillende onderdelen van onze geestelijke wapenrusting opsomde. — Efeziërs 6:14.
5. Hoe kunnen onvolmaakte schepselen rechtvaardigheid zoeken?
5 Natuurlijk is geen mens in absolute zin rechtvaardig. We hebben allemaal onvolmaaktheid geërfd van Adam en we zijn allemaal, vanaf onze geboorte, zondig en dus onrechtvaardig. Toch zei Jezus dat we rechtvaardigheid moeten zoeken. Hoe is dat dan mogelijk? Doordat Jezus zijn volmaakte leven heeft gegeven als een losprijs voor ons, en als we geloof oefenen in dat offer, is Jehovah bereid onze zonden te vergeven (Mattheüs 20:28; Johannes 3:16; Romeinen 5:8, 9, 12, 18). Als we Jehovah’s rechtvaardige maatstaven leren kennen en ons uiterste best doen om ons daaraan te houden — en bidden om hulp om onze zwakheden de baas te worden — aanvaardt Jehovah op basis van ons geloof in de losprijs onze aanbidding (Psalm 1:6; Romeinen 7:19-25; Openbaring 7:9, 14). Wat een troostrijke gedachte!
Rechtvaardig in een onrechtvaardige wereld
6. Waarom was de wereld een gevaarlijke plaats voor de eerste christenen?
6 Toen Jezus’ discipelen de opdracht kregen zijn getuigen te zijn „tot de verst verwijderde streek der aarde”, stonden ze voor een moeilijke situatie (Handelingen 1:8). Het hele gebied dat ze toegewezen hadden gekregen, lag „in de macht van de goddeloze”, Satan (1 Johannes 5:19). De wereld was besmet met de goddeloze geest die hij bevordert, en christenen zouden aan de verontreinigende invloed ervan blootstaan (Efeziërs 2:2). De wereld was een gevaarlijke plaats voor hen. Alleen door eerst Gods rechtvaardigheid te zoeken, zouden ze kunnen volharden en hun integriteit kunnen bewaren. De meesten hebben inderdaad volhard, hoewel er ook enkelen van „het pad der rechtvaardigheid” zijn afgedwaald. — Spreuken 12:28; 2 Timotheüs 4:10.
7. Welke verantwoordelijkheden maken het nodig dat een christen weerstand biedt aan verderfelijke invloeden?
7 Is de wereld nu veiliger voor christenen? Beslist niet! Ze is nog verdorvener dan in de eerste eeuw. Bovendien is Satan naar de aarde neergeslingerd en voert hij een boosaardige oorlog tegen de gezalfde christenen, „de overgeblevenen van [het zaad van de vrouw], die de geboden van God onderhouden en het werk hebben dat bestaat in het getuigenis afleggen omtrent Jezus” (Openbaring 12:12, 17). Satan valt ook iedereen aan die dat „zaad” steunt. Christenen kunnen zich echter niet voor de wereld verbergen. Hoewel ze geen deel van de wereld zijn, moeten ze er wel in leven (Johannes 17:15, 16). En ze moeten erin prediken om mensen met de juiste instelling te zoeken en hen te onderwijzen, zodat ze discipelen van Christus worden (Mattheüs 24:14; 28:19, 20). Omdat christenen de verderfelijke invloeden in deze wereld dus niet helemaal kunnen vermijden, moeten ze er weerstand aan bieden. Laten we eens vier van die invloeden bekijken.
De valstrik van immoraliteit
8. Waarom gingen de Israëlieten ertoe over de goden van de Moabieten te aanbidden?
8 Tegen het einde van hun veertigjarige tocht door de wildernis verliet een groot aantal Israëlieten het pad der rechtvaardigheid. Ze waren getuige geweest van veel bevrijdingsdaden van Jehovah en zouden weldra het Beloofde Land intrekken. Toch gingen ze er in die cruciale periode toe over de goden van de Moabieten te dienen. Waarom? Ze bezweken voor „de begeerte van het vlees” (1 Johannes 2:16). Het verslag zegt: „Het volk [begon] immorele betrekkingen te hebben met de dochters van Moab.” — Numeri 25:1.
9, 10. Welke huidige situatie maakt het zo belangrijk dat we ons altijd bewust zijn van de verderfelijke invloed van verkeerde vleselijke verlangens?
9 Die episode laat duidelijk zien hoe verkeerde vleselijke verlangens personen die niet op hun hoede zijn, kunnen verderven. Het is goed er lering uit te trekken, vooral omdat immoraliteit tegenwoordig algemeen als aanvaardbaar beschouwd wordt (1 Korinthiërs 10:6, 8). In een bericht uit de Verenigde Staten staat: „Tot rond 1970 was samenwonen illegaal in alle Amerikaanse deelstaten. Nu is het de gewoonste zaak van de wereld. Bij ruim de helft van alle eerste huwelijken heeft men eerst samengewoond.” Samenwonen en andere losse morele praktijken zijn niet tot één land beperkt. Ze komen overal ter wereld voor, en helaas hebben sommige christenen die trend gevolgd en daardoor zelfs hun status in de christelijke gemeente verloren. — 1 Korinthiërs 5:11.
10 Bovendien lijkt het wel of immoraliteit overal gepropageerd wordt. Films en televisieprogramma’s suggereren dat seks voor het huwelijk volkomen aanvaardbaar is voor jongeren. Homoseksuele relaties worden als normaal afgeschilderd. En in veel programma’s komt steeds explicietere seks voor. Foto’s van allesonthullende seks zijn ook makkelijk toegankelijk op het internet. Zo schreef een krantencolumnist dat toen zijn zevenjarige zoontje van school thuiskwam, hij zijn vader opgewonden vertelde dat een schoolvriendje op internet een site had gevonden waar je blote vrouwen seksuele handelingen zag verrichten. De vader was geschokt, maar hoeveel kinderen zijn zulke sites tegengekomen zonder het aan hun ouders te vertellen? En hoeveel ouders kennen de inhoud van de videogames die hun kinderen spelen? In veel populaire games komen zowel walgelijke immoraliteit als demonisme en geweld voor.
11. Hoe kan een gezin beschermd worden tegen de immoraliteit van de wereld?
11 Hoe kan een gezin zich verweren tegen zulke ontaarde ’ontspanning’? Door eerst Gods rechtvaardigheid te zoeken, te weigeren zich met iets immoreels in te laten (2 Korinthiërs 6:14; Efeziërs 5:3). Ouders die op de juiste manier toezicht houden op de activiteiten van hun kinderen en die hun kinderen liefde voor Jehovah en zijn rechtvaardige wetten inprenten, wapenen hen tegen pornografie, pornografische videogames, immorele films en andere onrechtvaardige verleidingen. — Deuteronomium 6:4-9.a
Het gevaar van sociale druk
12. Welk probleem deed zich in de eerste eeuw voor?
12 Toen Paulus in Lystra in Klein-Azië was, genas hij een man door een wonder. Het verslag zegt: „Toen de scharen zagen wat Paulus gedaan had, verhieven zij hun stem en zeiden in het Lykaonisch: ’De goden zijn de mensen gelijk geworden en tot ons neergedaald!’ En zij noemden Barnabas toen Zeus, maar Paulus Hermes, omdat hij het woord voerde” (Handelingen 14:11, 12). Later wilden diezelfde menigten Paulus en Barnabas ombrengen (Handelingen 14:19). Het is duidelijk dat die mensen heel gevoelig waren voor sociale druk. Naar het schijnt hebben sommigen uit die streek toen ze christenen werden, hun bijgelovige neigingen niet verloren. In zijn brief aan de christenen in Kolosse waarschuwde Paulus voor de „aanbidding van de engelen”. — Kolossenzen 2:18.
13. Wat zijn enkele gebruiken die een christen moet vermijden, en hoe kan hij daar de kracht toe vinden?
13 Tegenwoordig moeten ware christenen eveneens algemeen aanvaarde gebruiken vermijden die op vals-religieuze gedachten zijn gebaseerd en niet stroken met christelijke beginselen. Zo zijn in sommige landen veel gangbare ceremoniën rond geboorte en dood gebaseerd op de leugen dat we een geest bezitten die na de dood voortleeft (Prediker 9:5, 10). Er zijn landen waar het de gewoonte is jonge meisjes te besnijden.b Dat is een wreed, onnodig gebruik dat indruist tegen de liefdevolle zorg die christelijke ouders verplicht zijn hun kinderen te geven (Deuteronomium 6:6, 7; Efeziërs 6:4). Hoe kunnen christenen weerstand bieden aan de sociale druk en zulke gebruiken achterwege laten? Door ten volle op Jehovah te vertrouwen (Psalm 31:6). De rechtvaardige God zal degenen sterken en steunen die van ganser harte tot hem zeggen: „Gij zijt mijn toevlucht en mijn vesting, mijn God, op wie ik wil vertrouwen.” — Psalm 91:2; Spreuken 29:25.
Vergeet Jehovah niet
14. Welke waarschuwing gaf Jehovah de Israëlieten kort voordat ze het Beloofde Land binnengingen?
14 Kort voordat de Israëlieten het Beloofde Land binnengingen, waarschuwde Jehovah hen hem niet te vergeten. Hij zei: „Neem u in acht dat gij Jehovah, uw God, niet vergeet door zijn geboden en zijn rechterlijke beslissingen en zijn inzettingen die ik u heden gebied, niet te onderhouden; uit vrees dat gij eet en u inderdaad verzadigt, en goede huizen bouwt en ze ook bewoont, en uw rund- en uw kleinvee zich vermeerdert, en zilver en goud zich voor u vermeerderen, en alles wat van u is, zich vermeerdert, en uw hart zich inderdaad verheft en gij Jehovah, uw God, inderdaad vergeet.” — Deuteronomium 8:11-14.
15. Hoe kunnen we er zeker van zijn dat we Jehovah niet vergeten?
15 Zou iets soortgelijks in deze tijd kunnen gebeuren? Ja, als we verkeerde prioriteiten stellen. Maar als we eerst Gods rechtvaardigheid zoeken, zal de zuivere aanbidding het belangrijkste in ons leven zijn. Dan zullen we, zoals Paulus ons aanmoedigde, ’de gelegen tijd uitkopen’ en onze bediening met een gevoel van dringendheid verrichten (Kolossenzen 4:5; 2 Timotheüs 4:2). Zijn vergaderingsbezoek en velddienst echter minder belangrijk voor ons dan ontspanning of het vinden van manieren om ons te amuseren, dan zouden we Jehovah kunnen vergeten in de zin dat we hem de tweede plaats in ons leven toekennen. Paulus zei dat mensen in de laatste dagen „meer liefde voor genoegens dan liefde voor God” zouden hebben (2 Timotheüs 3:4). Oprechte christenen nemen zichzelf geregeld onder de loep om er zeker van te zijn dat ze zich niet door die manier van denken laten beïnvloeden. — 2 Korinthiërs 13:5.
Pas op voor een onafhankelijke geest
16. Welke verkeerde geest legden Eva en sommigen in Paulus’ tijd aan de dag?
16 In Eden deed Satan met succes een beroep op Eva’s zelfzuchtige verlangen naar onafhankelijkheid. Eva wilde zelf bepalen wat goed en wat kwaad was (Genesis 3:1-6). In de eerste eeuw hadden sommigen in de gemeente Korinthe net zo’n onafhankelijke geest. Ze dachten het beter te weten dan Paulus; daarom noemde hij hen sarcastisch superfijne apostelen. — 2 Korinthiërs 11:3-5; 1 Timotheüs 6:3-5.
17. Hoe kunnen we het vermijden een onafhankelijke geest te ontwikkelen?
17 In de hedendaagse wereld zijn veel mensen „onbezonnen, opgeblazen van trots”, en er zijn christenen die zich door die manier van denken hebben laten beïnvloeden. Sommigen zijn zelfs tegenstanders van de waarheid geworden (2 Timotheüs 3:4; Filippenzen 3:18). Als het om de zuivere aanbidding gaat, is het heel belangrijk dat we naar Jehovah opzien voor leiding en dat we samenwerken met „de getrouwe en beleidvolle slaaf” en de gemeenteouderlingen. Op die manier zoeken we rechtvaardigheid en worden we beschermd tegen het ontwikkelen van een onafhankelijke geest (Mattheüs 24:45-47; Psalm 25:9, 10; Jesaja 30:21). De gemeente van de gezalfden is „een pilaar en ondersteuning van de waarheid”. Jehovah heeft erin voorzien om ons te beschermen en te leiden (1 Timotheüs 3:15). Door de belangrijke rol die ze speelt te erkennen, worden we geholpen ’niets te doen uit egotisme’ maar ons nederig te onderwerpen aan Jehovah’s rechtvaardige wil. — Filippenzen 2:2-4; Spreuken 3:4-6.
Wees navolgers van Jezus
18. In welke opzichten moeten we Jezus navolgen?
18 Over Jezus zegt de bijbel profetisch: „Gij hebt rechtvaardigheid liefgehad en gij haat goddeloosheid” (Psalm 45:7; Hebreeën 1:9). Wat een geweldige instelling om na te volgen! (1 Korinthiërs 11:1) Jezus kende Jehovah’s rechtvaardige maatstaven niet alleen, hij had ze lief. Toen Satan hem in de wildernis probeerde te verleiden, aarzelde Jezus dan ook niet; vastberaden weigerde hij van „het pad der rechtvaardigheid” af te dwalen. — Spreuken 8:20; Mattheüs 4:3-11.
19, 20. Welke goede resultaten werpt het af als we rechtvaardigheid zoeken?
19 Het is waar dat de onrechtvaardige begeerten van het vlees sterk kunnen zijn (Romeinen 7:19, 20). Maar als rechtvaardigheid ons dierbaar is, worden we gewapend tegen het kwaad (Psalm 119:165). Innige liefde voor rechtvaardigheid zal ons beschermen als we met verkeerde dingen geconfronteerd worden (Spreuken 4:4-6). Bedenk dat we iedere keer dat we toegeven aan verleiding, Satan de overwinning geven. Het is toch veel beter om hem te weerstaan en Jehovah de overwinning te geven? — Spreuken 27:11; Jakobus 4:7, 8.
20 Omdat ware christenen rechtvaardigheid zoeken, zijn ze vervuld „met de vrucht der rechtvaardigheid, die door bemiddeling van Jezus Christus is, tot heerlijkheid en lof van God” (Filippenzen 1:10, 11). Ze ’doen de nieuwe persoonlijkheid aan, die naar Gods wil werd geschapen in ware rechtvaardigheid en loyaliteit’ (Efeziërs 4:24). Ze behoren Jehovah toe en leven om hem te dienen, niet om zichzelf te behagen (Romeinen 14:8; 1 Petrus 4:2). Dat beheerst hun gedachten en daden. Wat verheugen ze het hart van hun hemelse Vader! — Spreuken 23:24.
[Voetnoten]
a Waardevolle suggesties voor ouders om hun gezin tegen immorele invloeden te beschermen, staan in het boek Het geheim van gezinsgeluk, uitgegeven door Jehovah’s Getuigen.
b Tegenwoordig vaak FGM genoemd (female genital mutilation, verminking van de vrouwelijke geslachtsdelen).
-