Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • Gehenna
    Inzicht in de Schrift, Deel 1
    • Geen symbool van eeuwige pijniging. Jezus Christus bracht Gehenna met vuur in verband (Mt 5:22; 18:9; Mr 9:47, 48). Ook de discipel Jakobus, de enige bijbelschrijver buiten Mattheüs, Markus en Lukas die dit woord gebruikt, verbindt het met vuur (Jak 3:6). Sommige bijbelcommentators trachten het vuur, dat een kenmerk van Gehenna is, in verband te brengen met het verbranden van mensenoffers dat vóór de regering van Josia plaatsvond, en zijn op grond daarvan de mening toegedaan dat Gehenna door Jezus werd gebruikt als symbool van eeuwige pijniging. Aangezien Jehovah God echter zijn afschuw van zulke praktijken tot uiting bracht door te zeggen dat het ’iets was wat hij niet geboden had en wat in zijn hart niet was opgekomen’ (Jer 7:31; 32:35), lijkt het zeer onwaarschijnlijk dat Gods Zoon in een bespreking van het goddelijke oordeel zo’n afgodisch gebruik als uitgangspunt zou nemen voor de symbolische betekenis van Gehenna. Er zij opgemerkt dat het Dal van Hinnom volgens Gods profetische besluit een plaats voor massale lijkopruiming zou worden, niet een plaats waar slachtoffers in levenden lijve gepijnigd zouden worden (Jer 7:32, 33; 19:2, 6, 7, 10, 11). Er wordt dan ook algemeen aangenomen dat de in Jeremia 31:40 genoemde „laagvlakte van de lijken en van de vettige as” een aanduiding was van het Dal van Hinnom, en de als „de Aspoort” bekendstaande poort voerde zeer waarschijnlijk naar het oostelijke uiteinde van dit dal, daar waar het samenkwam met het Kidronravijn. — Ne 3:13, 14.

      Wat de bijbel derhalve over Gehenna zegt, komt in het algemeen overeen met de traditionele opvatting die in rabbijnse en andere geschriften naar voren wordt gebracht. Volgens die opvatting diende het Dal van Hinnom als vuilnisbelt van de stad Jeruzalem. (In J. B. Phillips’ New Testament in Modern English wordt het woord ge·enʹna in Mt 5:30 met „vuilnishoop” weergegeven.) Over „Gehinnom” verschaft de joodse commentator David Kimchi (1160?–1235?) in zijn commentaar op Psalm 27:13 de volgende historische inlichtingen: „En het is een plaats in het land dicht bij Jeruzalem, en het is een verfoeilijke plaats, en men werpt daar onreine dingen en kadavers in. Ook was daar een voortdurend vuur, om de onreine dingen en de beenderen van de kadavers te verbranden. Daarom wordt het oordeel van de goddelozen zinnebeeldig Gehinnom genoemd.”

  • Gehenna
    Inzicht in de Schrift, Deel 1
    • Om aan een dergelijke vernietiging te ontkomen, moesten Jezus’ volgelingen zich van alles ontdoen wat hen ertoe zou kunnen brengen in geestelijk opzicht te struikelen; zij moesten, figuurlijk gesproken, ’een hand of een voet afhakken’ en ’een oog uitrukken’, wat betekende dat zij deze lichaamsleden met betrekking tot de zonde moesten ’doden’. — Mt 18:9; Mr 9:43-47; Kol 3:5; vgl. Mt 5:27-30.

Nederlandse publicaties (1950-2025)
Afmelden
Inloggen
  • Nederlands
  • Delen
  • Instellingen
  • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
  • Gebruiksvoorwaarden
  • Privacybeleid
  • Privacyinstellingen
  • JW.ORG
  • Inloggen
Delen