Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w94 15/10 blz. 21-26
  • Vergeeft u zoals Jehovah vergeeft?

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Vergeeft u zoals Jehovah vergeeft?
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1994
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Mozes pleit — Jehovah luistert
  • Manasses afgodendienst en Davids overspel
  • Salomo’s inwijding van de tempel
  • Vergiffenis in de christelijke Griekse Geschriften
  • ’Blijft elkaar vrijelijk vergeven’
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1997
  • Jehovah, een God die „vergevensgezind” is
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1997
  • Niemand vergeeft zoals Jehovah
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk (studie-uitgave) 2022
  • Waarom vergevensgezind zijn?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1994
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1994
w94 15/10 blz. 21-26

Vergeeft u zoals Jehovah vergeeft?

„Indien gij de mensen hun overtredingen vergeeft, zal uw hemelse Vader ook u vergeven; maar als gij de mensen hun overtredingen niet vergeeft, zal uw Vader ook uw overtredingen niet vergeven.” — MATTHEÜS 6:14, 15.

1, 2. Wat voor God hebben wij nodig, en waarom?

„JEHOVAH is barmhartig en goedgunstig, langzaam tot toorn en overvloedig in liefderijke goedheid. Hij zal niet voor altijd aanmerkingen blijven maken, noch zal hij tot onbepaalde tijd gebelgd blijven. Hij heeft ons zelfs niet naar onze zonden gedaan, noch naar onze dwalingen over ons gebracht wat wij verdienen. Want zoals de hemel hoger is dan de aarde, is zijn liefderijke goedheid superieur jegens hen die hem vrezen. Zover als de zonsopgang verwijderd is van de zonsondergang, zover heeft hij onze overtredingen van ons verwijderd. Zoals een vader barmhartigheid toont jegens zijn zonen, heeft Jehovah barmhartigheid getoond jegens hen die hem vrezen. Want hijzelf weet zeer goed hoe wij zijn gevormd, gedachtig dat wij stof zijn.” — Psalm 103:8-14.

2 Daar wij in zonde ontvangen en met dwaling voortgebracht zijn, terwijl overgeërfde onvolmaaktheden altijd proberen ons in gevangenschap te voeren aan de wet der zonde, hebben wij wanhopig behoefte aan een God die ’gedachtig is dat wij uit stof zijn gemaakt’. Driehonderd jaar nadat David in Psalm 103 Jehovah zo prachtig had beschreven, verheerlijkte een andere bijbelschrijver, Micha, deze zelfde God op vrijwel dezelfde manier wegens zijn goedgunstige vergeving van zonden die eens zijn bedreven: „Welke god kan met u vergeleken worden: u, die overtreding wegneemt, misdaad kwijtscheldt, niet voor eeuwig toorn koestert maar behagen schept in het betonen van barmhartigheid? Heb nogmaals medelijden met ons, vertreed onze overtredingen onder uw voeten, werp al onze zonden op de bodem van de zee.” — Micha 7:18, 19, The Jerusalem Bible.

3. Wat betekent vergeven?

3 In de Griekse Geschriften betekent het woord voor „vergeven” „weg laten gaan”. Merk op dat David en Micha, zoals hierboven aangehaald, in bekoorlijke, beschrijvende woorden dezelfde betekenis overdragen. Laten wij, teneinde de verbazingwekkende mate waarin Jehovah vergiffenis schenkt ten volle te beseffen, enkele van de vele voorbeelden beschouwen waar wij deze eigenschap in actie zien. Uit het eerste voorbeeld blijkt dat het mogelijk is Jehovah van gedachte te doen veranderen zodat hij vergiffenis schenkt in plaats van vernietiging teweegbrengt.

Mozes pleit — Jehovah luistert

4. Na welke demonstraties van Jehovah’s macht waren de Israëlieten nog steeds bevreesd om het Beloofde Land binnen te gaan?

4 Jehovah leidde de natie Israël veilig uit Egypte en tot vlak bij het land dat hij hun als hun eigen land had beloofd, maar zij weigerden op te trekken omdat zij bevreesd waren voor louter mensen in Kanaän. Nadat zij gezien hadden hoe Jehovah hen door middel van tien verwoestende plagen uit Egypte had bevrijd, een vluchtweg door de Rode Zee had geopend, het Egyptische leger dat hen poogde te achtervolgen had vernietigd, op de berg Sinaï het Wetsverbond met hen had gesloten waardoor zij tot Jehovah’s uitverkoren natie waren gemaakt en door een wonder dagelijks manna uit de hemel had verschaft om in hun levensonderhoud te voorzien, waren zij bevreesd het Beloofde Land binnen te gaan wegens enkele op reuzen lijkende Kanaänieten! — Numeri 14:1-4.

5. Hoe probeerden twee getrouwe verspieders Israël ertoe te brengen zich te vermannen?

5 Mozes en Aäron lieten zich vol ontzetting op hun aangezicht vallen. Jozua en Kaleb, twee getrouwe verspieders, probeerden Israël ertoe te brengen zich te vermannen: ’Het is een zeer, zeer goed land, een land dat vloeit van melk en honing. Vreest het volk niet; Jehovah is met ons!’ In plaats van door die woorden aangemoedigd te zijn, probeerde het bevreesde, weerspannige volk Jozua en Kaleb te stenigen. — Numeri 14:5-10.

6, 7. (a) Wat besloot Jehovah te doen toen Israël zich ertegen verzette het Beloofde Land binnen te trekken? (b) Waarom maakte Mozes bezwaar tegen Jehovah’s oordeel over Israël, en met welke afloop?

6 Jehovah’s toorn ontbrandde! „Ten slotte zei Jehovah tot Mozes: ’Hoe lang zal dit volk mij met minachting bejegenen, en hoe lang zullen zij geen geloof in mij stellen, ondanks alle tekenen die ik in hun midden heb verricht? Laat mij hen met pestilentie slaan en hen verdrijven, en laat mij u tot een natie maken, groter en machtiger dan zij.’ Maar Mozes zei tot Jehovah: ’Dan zullen de Egyptenaren stellig horen dat gij door uw kracht dit volk uit hun midden hebt opgevoerd. En zij zullen het stellig aan de bewoners van dit land vertellen. . . . Zoudt gij nu dit volk als één man ter dood brengen, dan zouden de natiën die van uw faam hebben gehoord, stellig het volgende zeggen: „Omdat Jehovah niet in staat was dit volk in het land te brengen dat hij hun onder ede beloofd had, heeft hij hen toen maar in de wildernis afgeslacht.”’” — Numeri 14:11-16.

7 Mozes pleitte voor vergiffenis, ter wille van Jehovah’s naam: „’Vergeef alstublieft de dwaling van dit volk naar de grootheid van uw liefderijke goedheid, en juist zoals gij dit volk vergiffenis geschonken hebt van Egypte af tot nu toe.’ Toen zei Jehovah: ’Waarlijk, ik vergeef naar uw woord.’” — Numeri 14:19, 20.

Manasses afgodendienst en Davids overspel

8. Wat voor bericht bouwde koning Manasse van Juda op?

8 Een in het oog springend voorbeeld van Jehovah’s vergevensgezindheid is het geval van Manasse, de zoon van de goede koning Hizkia. Manasse was twaalf jaar toen hij in Jeruzalem begon te regeren. Hij bouwde de hoge plaatsen, richtte altaren voor de Baäls op, maakte heilige palen, boog zich neer voor de sterren des hemels, beoefende magie en toverij, stelde geestenmediums en waarzeggers aan, plaatste een gesneden beeld in de tempel van Jehovah en liet zijn eigen zonen in het Dal van Hinnom door het vuur gaan. „Hij deed op grote schaal wat kwaad was in de ogen van Jehovah” en „bleef Juda en de inwoners van Jeruzalem verleiden om nog erger te doen dan de natiën die Jehovah van voor het aangezicht van de zonen van Israël verdelgd had”. — 2 Kronieken 33:1-9.

9. Hoe liet Jehovah zich door Manasse vermurwen, en met welk resultaat?

9 Ten slotte bracht Jehovah de Assyriërs tegen Juda, en zij namen Manasse gevangen en voerden hem naar Babylon. „En zodra hij erdoor in benauwdheid geraakte, vermurwde hij het aangezicht van Jehovah, zijn God, en hij bleef zich zeer verootmoedigen wegens de God van zijn voorvaders. En hij bleef tot Hem bidden, zodat Hij zich door hem liet verbidden en zijn verzoek om gunst hoorde en hem te Jeruzalem in zijn koningschap herstelde” (2 Kronieken 33:11-13). Daarop verwijderde Manasse de buitenlandse goden, de afgodsbeelden en de altaren en liet ze buiten de stad werpen. Hij begon offers te brengen op het altaar van Jehovah en bracht Juda ertoe de ware God te gaan dienen. Dit was een verbazingwekkende demonstratie van Jehovah’s bereidheid om te vergeven wanneer nederigheid, gebed en corrigerende actie vruchten voortbrengen die bij berouw passen! — 2 Kronieken 33:15, 16.

10. Hoe probeerde David zijn zonde met Uria’s vrouw te verhullen?

10 Koning Davids zonde van overspel met de vrouw van Uria de Hethiet is welbekend. Niet alleen bedreef hij overspel met haar, maar hij trof ook uitgebreide maatregelen om de zaak te verhullen toen zij zwanger werd. De koning gaf de zich op het slagveld bevindende Uria toestemming om met verlof te gaan, in de verwachting dat hij naar zijn huis zou gaan en gemeenschap met zijn vrouw zou hebben. Maar uit respect voor zijn medesoldaten aan het front zag Uria daarvan af. Vervolgens nodigde David hem voor een maaltijd uit en zorgde ervoor dat hij dronken werd, maar nog ging Uria niet bij zijn vrouw slapen. Daarop stuurde David zijn generaal een boodschap om Uria in het heetst van de strijd te plaatsen teneinde hem te laten sneuvelen, hetgeen ook gebeurde. — 2 Samuël 11:2-25.

11. Hoe werd David tot berouw gebracht over zijn zonde, maar wat onderging hij wel?

11 Jehovah zond zijn profeet Nathan naar David om de zonde van de koning aan de kaak te stellen. „David zei nu tot Nathan: ’Ik heb tegen Jehovah gezondigd.’ Hierop zei Nathan tot David: ’Jehovah laat van zijn kant uw zonde werkelijk voorbijgaan. Gij zult niet sterven’” (2 Samuël 12:13). David voelde zich zeer schuldig over zijn zonde en uitte zijn berouw in een innig gebed tot Jehovah: „Want gij schept geen behagen in slachtoffer — anders zou ik het geven; in een volledig brandoffer hebt gij geen welgevallen. De slachtoffers aan God zijn een gebroken geest; een gebroken en verbrijzeld hart, o God, zult gij niet verachten” (Psalm 51:16, 17). Davids gebed, dat werd opgezonden uit een gebroken hart, werd door Jehovah niet veracht. Toch onderging David een zware straf, in overeenstemming met Jehovah’s verklaring omtrent vergiffenis in Exodus 34:6, 7: „Hij zal geenszins vrijstelling van straf geven.”

Salomo’s inwijding van de tempel

12. Welk verzoek deed Salomo bij de inwijding van de tempel, en hoe reageerde Jehovah hierop?

12 Toen Salomo de bouw van Jehovah’s tempel had voltooid, zei hij in zijn inwijdingsgebed: „Gij moet luisteren naar de smekingen van uw knecht en van uw volk Israël wanneer zij in de richting van deze plaats bidden, opdat gijzelf vanuit de plaats van uw woning, vanuit de hemel, moogt horen; en gij moet horen en vergeven.” Jehovah antwoordde: „Wanneer ik de hemel toesluit opdat er geen regen valt en wanneer ik de sprinkhanen gebied het land kaal te vreten en indien ik een pestilentie onder mijn volk zend, en mijn volk waarover mijn naam is uitgeroepen, verootmoedigt zich en zij bidden en zoeken mijn aangezicht en keren van hun slechte wegen terug, dan zal ík vanuit de hemel horen en hun zonde vergeven, en ik zal hun land genezen.” — 2 Kronieken 6:21; 7:13, 14.

13. Wat toont Ezechiël 33:13-16 omtrent de wijze waarop Jehovah iemand beziet?

13 Wanneer Jehovah u gadeslaat, aanvaardt hij u zoals u nu bent, niet zoals u vroeger was. Het zal zijn zoals in Ezechiël 33:13-16 staat: „Wanneer ik tot de rechtvaardige zeg: ’Gij zult beslist blijven leven’, en hijzelf werkelijk op zijn eigen rechtvaardigheid vertrouwt en onrecht doet, zullen al zijn eigen rechtvaardige daden niet worden gedacht, maar wegens zijn onrecht dat hij heeft gedaan — daarvoor zal hij sterven. En wanneer ik tot de goddeloze zeg: ’Gij zult beslist sterven’, en hij zich werkelijk afkeert van zijn zonde en gerechtigheid en rechtvaardigheid betracht, en de goddeloze zelfs het in pand gegevene teruggeeft, zelfs het weggeroofde terugbetaalt en werkelijk in de inzettingen des levens wandelt door geen onrecht te doen, zal hij beslist blijven leven. Hij zal niet sterven. Geen van zijn zonden waarmee hij heeft gezondigd, zal tegen hem in herinnering worden gebracht. Gerechtigheid en rechtvaardigheid heeft hij betracht. Hij zal beslist blijven leven.”

14. Wat is een onderscheidend kenmerk van Jehovah’s vergiffenis?

14 De vergiffenis waarin Jehovah God voor ons voorziet, bezit een onderscheidend kenmerk, een kenmerk dat menselijke schepselen heel moeilijk kunnen combineren met de vergiffenis die zij elkaar schenken — hij vergeeft niet alleen maar hij vergeet ook. Sommige mensen zeggen misschien: ’Ik kan vergeven wat je gedaan hebt, maar ik kan het (of zal het) niet vergeten.’ Merk in tegenstelling hiermee op wat Jehovah zegt te zullen doen: „Ik zal hun dwaling vergeven, en hun zonde zal ik niet meer gedenken.” — Jeremia 31:34.

15. Welk bericht van vergevensgezindheid hebben wij omtrent Jehovah?

15 Jehovah vergeeft zijn aanbidders op aarde al duizenden jaren. Hij vergeeft niet alleen zonden waarvan zij zich bewust zijn, maar ook vele waarvan zij zich niet eens bewust zijn. Eindeloos heeft hij barmhartigheid, lankmoedigheid en vergevensgezindheid betoond. Jesaja 55:7 zegt: „Laat de goddeloze zijn weg verlaten en de man van schadelijkheid zijn gedachten; en laat hij terugkeren tot Jehovah, die hem barmhartig zal zijn, en tot onze God, want hij zal rijkelijk vergeven.”

Vergiffenis in de christelijke Griekse Geschriften

16. Waarom kunnen wij zeggen dat Jezus op dezelfde wijze vergiffenis schenkt als Jehovah?

16 De christelijke Griekse Geschriften staan boordevol met verslagen over Gods vergevensgezindheid. Jezus spreekt er vaak over, waaruit blijkt dat hij net zo over het onderwerp denkt als Jehovah. Jezus’ denkwijze is van Jehovah afkomstig, hij weerspiegelt Jehovah, hij is de nauwkeurige afdruk van Jehovah’s wezen; hem zien is Jehovah zien. — Johannes 12:45-50; 14:9; Hebreeën 1:3.

17. Hoe illustreerde Jezus dat Jehovah „rijkelijk” vergeeft?

17 Dat Jehovah rijkelijk vergeeft, wordt te kennen gegeven in een van Jezus’ illustraties, de gelijkenis van een koning die een slaaf een schuld van 10.000 talenten (ongeveer $33.000.000) kwijtschold. Maar toen die slaaf een medeslaaf een schuld van honderd denarii (zo’n $60) niet wilde kwijtschelden, was de koning woedend. „’Slechte slaaf, ik heb u al die schuld kwijtgescholden toen gij mij er dringend om verzocht. Hadt gij dan op uw beurt niet barmhartig met uw medeslaaf moeten zijn, zoals ook ik barmhartig met u ben geweest?’ In gramschap ontstoken leverde zijn meester hem toen over aan de gevangenbewaarders, totdat hij alles terugbetaald zou hebben wat hij schuldig was.” Jezus paste dit als volgt toe: „Zo zal ook mijn hemelse Vader met u handelen indien niet een ieder van u zijn broeder van harte vergeeft.” — Mattheüs 18:23-35.

18. Hoe liet Petrus’ kijk op vergevensgezindheid zich met die van Jezus vergelijken?

18 Vlak voordat Jezus de bovenstaande illustratie vertelde, was Petrus naar Jezus toe gekomen met de vraag: „Heer, hoeveel maal kan mijn broeder tegen mij zondigen en moet ik hem vergeven? Tot zevenmaal toe?” Petrus dacht dat hij erg edelmoedig was. Hoewel de schriftgeleerden en de Farizeeën een grens stelden aan hoe ver vergiffenis moest gaan, zei Jezus tot Petrus: „Ik zeg u, niet tot zevenmaal toe, maar tot zevenenzeventig maal toe” (Mattheüs 18:21, 22). Zevenmaal zou nauwelijks toereikend zijn voor één dag, zoals Jezus zei: „Schenkt aandacht aan uzelf. Indien uw broeder een zonde begaat, geef hem een bestraffing, en indien hij berouw heeft, vergeef hem. Zelfs indien hij zevenmaal per dag tegen u zondigt en zevenmaal bij u terugkomt en zegt: ’Ik heb berouw’, moet gij hem vergeven” (Lukas 17:3, 4). Wanneer Jehovah vergeeft, houdt hij — gelukkig voor ons — de tel niet bij.

19. Wat moeten wij doen om Jehovah’s vergiffenis te ontvangen?

19 Indien wij zo nederig zijn berouw te hebben en onze zonden te belijden, is Jehovah bereid ten gunste van ons te reageren: „Indien wij onze zonden belijden, dan is hij getrouw en rechtvaardig, zodat hij ons onze zonden vergeeft en ons van alle onrechtvaardigheid reinigt.” — 1 Johannes 1:9.

20. Welke bereidheid om zonde te vergeven werd door Stefanus aan de dag gelegd?

20 Jezus’ volgeling Stefanus uitte in een opmerkelijke geest van vergevensgezindheid de volgende dringende smeekbede terwijl een woedende menigte stenen naar hem gooide: „’Heer Jezus, ontvang mijn geest.’ Toen viel hij op de knieën en riep met krachtige stem: ’Jehovah, reken hun deze zonde niet aan.’ En na dit te hebben gezegd, ontsliep hij.” — Handelingen 7:59, 60.

21. Waarom was Jezus’ bereidheid om de Romeinse soldaten te vergeven zo verbazingwekkend?

21 Jezus gaf een nog verbazingwekkender voorbeeld van bereidheid tot vergeven. Zijn vijanden hadden hem gearresteerd, hem een onwettig verhoor afgenomen, hem veroordeeld, bespot, bespuwd, gegeseld met een zweep bestaande uit vele riemen waaraan waarschijnlijk stukjes bot en metaal bevestigd waren en hem ten slotte aan een paal genageld, waaraan zij hem urenlang lieten hangen. De Romeinen waren bij veel hiervan betrokken. Maar terwijl Jezus aan die martelpaal stervende was, zei hij tot zijn hemelse Vader over de soldaten die hem aan de paal hadden gehangen: „Vader, vergeef hun, want zij weten niet wat zij doen.” — Lukas 23:34.

22. Welke woorden uit de Bergrede moeten wij proberen in praktijk te brengen?

22 In zijn Bergrede had Jezus gezegd: „Blijft uw vijanden liefhebben en blijft bidden voor hen die u vervolgen.” Tot het einde van zijn aardse bediening heeft hijzelf dat beginsel gehoorzaamd. Is dat te veel gevraagd van ons, die worstelen met de zwakheden van ons gevallen vlees? Wij dienen op zijn minst te proberen de woorden in praktijk te brengen die Jezus zijn volgelingen leerde nadat hij hun het Modelgebed had gegeven: „Indien gij de mensen hun overtredingen vergeeft, zal uw hemelse Vader ook u vergeven; maar als gij de mensen hun overtredingen niet vergeeft, zal uw Vader ook uw overtredingen niet vergeven” (Mattheüs 5:44; 6:14, 15). Als wij vergeven zoals Jehovah vergeeft, zullen wij vergeven en vergeten.

Kunt u zich dit herinneren?

◻ Hoe handelt Jehovah ten aanzien van onze zonden, en waarom?

◻ Waarom werd Manasse in zijn koningschap hersteld?

◻ Welk onderscheidende kenmerk van Jehovah’s vergiffenis is voor mensen moeilijk na te bootsen?

◻ Waarom was Jezus’ bereidheid tot vergeven zo verbazingwekkend?

[Illustratie op blz. 24]

Nathan hielp David de noodzaak van Gods vergiffenis in te zien

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen