-
De zegen van Jehovah maakt rijkDe Wachttoren 1986 | 15 juni
-
-
Ja, voor een kameel is het gemakkelijker door het oog van een naainaald te gaan dan voor een rijke het koninkrijk Gods binnen te gaan” (Lukas 18:24, 25). Gold die raad uitsluitend voor die rijke regeerder? Of is hij ook op u van toepassing, ongeacht of u welgesteld of arm bent? Laten wij eens zien.
8. (a) Wat was de jonge joodse regeerder voor iemand? (b) Welke tekortkoming had hij, en waarom dient dit onze belangstelling te hebben?
8 Misschien helpt het u de situatie van die jonge regeerder te begrijpen als u zich een hedendaags gelijksoortig voorbeeld voor de geest roept — een reine jonge christen met een goede kennis van de bijbel, een voortreffelijke moraal en van rijke afkomst. In deze tijd zou u zo iemand kunnen benijden. Maar Jezus constateerde een groot gebrek in de jonge joodse man: Zijn rijkdom of zijn bezittingen namen een te belangrijke plaats in zijn leven in. Daarom gaf Jezus die raad. U ziet wel waarom dit bijbelverslag voor ons allen bestemd is, of wij nu rijk of arm zijn. Geld en bezittingen zouden voor ieder van ons te belangrijk kunnen worden, ongeacht of wij ze reeds bezitten of er alleen maar naar verlangen.
9. Hoe weten wij dat Jezus het bezit van rijkdom als zodanig niet veroordeelde?
9 Jezus zei niet dat iemand die materiële rijkdom bezat God niet kon dienen. Velen hebben dat wel gedaan. Die jonge joodse man had het gedaan — tot op zekere hoogte. Dan was er de belastinginner Zachéüs, en die „was rijk” (Lukas 19:2-10). Sommige gezalfde christenen in de eerste eeuw waren welgesteld en daarom moesten vooral zij ’vrijgevig zijn, mededeelzaam’ (1 Timótheüs 6:17, 18; Jakobus 1:9, 10). En ook in deze tijd zijn er welgestelde christenen. Dikwijls hebben zij edelmoedige bijdragen geschonken om het Koninkrijkswerk te ondersteunen, hebben zij hun huis opengesteld voor vergaderingen en hun auto in de bediening gebruikt. Waarom zei Jezus dit dan over de rijke man en de kameel? Wat kunnen wij ervan leren?
10. Welke conclusie kunnen wij trekken uit de raad die Jezus bij die gelegenheid gaf?
10 Het zal u duidelijk zijn dat tot het einde toe getrouw blijven nog heel iets anders is dan een begin maken met het aanbidden van God (Matthéüs 24:13; Filippenzen 3:12-14). Misschien heeft Jezus dit in gedachten gehad toen hij zei: „Voor een kameel is het gemakkelijker door het oog van een naald te gaan dan voor een rijke het koninkrijk Gods binnen te gaan” (Markus 10:25). Geen kameel zou zich door het minuscule oog van een naainaald heen kunnen wringen, dus bediende Jezus zich klaarblijkelijk van een hyperbool, een overdrijving, die niet bedoeld was om letterlijk genomen te worden. Er wordt echter wel mee duidelijk gemaakt hoe moeilijk het voor een rijke is iets bepaalds te doen. Wat dan wel? Niet slechts een begin te maken met het dienen van God, neen, maar „het koninkrijk Gods binnen te gaan”, werkelijk eeuwig leven te verwerven. Hoe u er financieel ook voor staat, Jezus’ raad kan een hulp vormen voor uw denkwijze, uw geestelijke vooruitgang en het verwerven van eeuwig leven.
-