We zouden ons echter kunnen afvragen hoe mensen die hongeren en dorsten naar rechtvaardigheid en mensen die treuren gelukkig genoemd kunnen worden. Van zulke personen kan gezegd worden dat ze een realistische kijk op de wereldtoestanden hebben. Ze „zuchten en kermen over al de verfoeilijkheden” die in deze tijd worden gedaan (Ezechiël 9:4). Dat op zich maakt hen niet gelukkig. Maar als ze te weten komen dat het Gods voornemen is om op aarde rechtvaardige omstandigheden en voor de onderdrukten gerechtigheid te bewerkstelligen, geeft dat hun heel veel vreugde. — Jesaja 11:4.

Mensen die treuren, die hongeren en dorsten naar rechtvaardigheid en die zich bewust zijn van hun geestelijke nood, weten hoe belangrijk het is een goede band met de Schepper te hebben. Een goede band met mensen draagt bij tot geluk, maar dat geldt nog sterker voor een goede band met God. Mensen die echt liefhebben wat juist is en bereid zijn goddelijke leiding te accepteren, kunnen werkelijk gelukkig genoemd worden.