Een eerlijk economisch systeem, is dat mogelijk?

In het ene land na het andere komen mensen in opstand omdat ze de economische omstandigheden oneerlijk vinden. De situatie is verergerd door de coronapandemie, omdat lockdowns, tekorten en beperkte toegang tot gezondheidszorg de kloof tussen arm en rijk duidelijker zichtbaar hebben gemaakt.

Kunnen we verwachten dat de economische problemen die de wereld teisteren ooit voorbij zijn? Ja. De Bijbel vertelt wat God gaat doen om deze problemen op te lossen.

Welke economische problemen gaat God oplossen?

Probleem: Mensen hebben geen economisch systeem ontwikkeld dat in iedereens behoeften voorziet.

Oplossing: God gaat de regeringen van mensen vervangen door zijn eigen regering: het Koninkrijk van God. Die regering zal vanuit de hemel over de hele aarde regeren (Daniël 2:44; Mattheüs 6:10).

Resultaat: Als wereldwijde regering zal Gods Koninkrijk de zaken op aarde perfect regelen. Mensen zullen nooit meer tot armoede vervallen of financiële onzekerheid doormaken (Psalm 9:7-9, 18). Ze zullen juist genieten van het resultaat van hun werk en met hun gezin een productief en voldoening schenkend leven leiden. De Bijbel belooft: ‘Ze zullen huizen bouwen en erin wonen, ze zullen wijngaarden planten en de vruchten ervan eten. Wat ze bouwen zal niet door iemand anders worden bewoond. Wat ze planten zal niet door anderen worden gegeten’ (Jesaja 65:21, 22).

Probleem: Mensen zijn niet in staat om gebeurtenissen te voorkomen die lijden en gebrek veroorzaken.

Oplossing: God zal door zijn Koninkrijk elke oorzaak van angst en onzekerheid wegnemen.

Resultaat: Als God voor de aarde zorgt, zullen mensen geen gebeurtenissen meer meemaken die hen of hun familie van de noodzakelijke levensbehoeften beroven. Problemen als oorlogen, voedseltekorten en pandemieën zullen voorgoed voorbij zijn (Psalm 46:9; 72:16; Jesaja 33:24). God belooft: ‘Mijn volk zal in een vredige plaats wonen, in veilige oorden, in plaatsen van ongestoorde rust’ (Jesaja 32:18).

Probleem: Mensen worden vaak uitgebuit door egoïstische en hebzuchtige personen.

Oplossing: Onderdanen van Gods Koninkrijk zullen leren om oprechte liefde te tonen en anderen belangrijker te vinden dan zichzelf (Mattheüs 22:37-39).

Resultaat: Onder Gods Koninkrijk zal iedereen Gods liefde navolgen, die ‘niet zelfzuchtig is’ (1 Korinthiërs 13:4, 5). De Bijbel zegt: ‘Ze zullen geen kwaad doen of schade aanrichten op heel mijn heilige berg, want de aarde zal beslist vervuld zijn van de kennis van Jehovaha zoals water de zeebodem bedekt’ (Jesaja 11:9).

Uit de Bijbel blijkt dat we in de laatste dagen van het huidige systeem leven en dat God binnenkort zijn belofte zal waarmaken om een eind te maken aan alle economische problemen (Psalm 12:5).b Totdat het zover is, kunnen Bijbelse principes u helpen met de economische problemen om te gaan. Zie bijvoorbeeld de artikelen ‘Rondkomen met minder’ en ‘Hoeveel waarde hecht u aan geld?’

Misvattingen over de Bijbel en economie

Misvatting: Er zal nooit een eind komen aan armoede, want Jezus zei: ‘Arme mensen zullen er altijd zijn’ (Mattheüs 26:11).

Feit: Jezus zei gewoon wat de realiteit was: zolang deze onrechtvaardige wereld bestaat, zullen er arme mensen zijn. Maar hij had een boodschap van ‘goed nieuws’ voor ‘arme mensen’. Die boodschap houdt onder andere in dat Gods Koninkrijk voorgoed een eind zal maken aan armoede (Lukas 4:18, 43).

Misvatting: Mensen moeten arm zijn om God blij te maken, want Jezus zei: ‘Verkoop je bezit en geef het aan de armen’ (Mattheüs 19:21).

Feit: Jezus zei dit niet om een levensstandaard voor zijn volgelingen vast te stellen. Hij gaf hier specifieke raad aan een jonge man die afgeleid raakte door zijn rijkdom. Hij raadde de man aan zijn leven te vereenvoudigen en de uitnodiging te aanvaarden om een volgeling van Jezus te worden.

Misvatting: God zegent mensen met rijkdom, want in de Bijbel staat: ‘Het is de zegen van Jehovah die je rijk maakt’ (Spreuken 10:22).

Feit: De Bijbelse uitdrukking ‘de zegen van Jehovah’ slaat gewoonlijk op geestelijke rijkdom, zoals een voldoening schenkend leven, een goede band met God en een mooie hoop voor de toekomst (Psalm 25:14; Johannes 17:3). Het is waar dat God sommigen die hem dienden, zegende met rijkdom. Maar de meeste christenen waren niet rijk (Genesis 24:34, 35; Jakobus 2:5). Zelfs Jezus Christus had weinig materiële bezittingen (Mattheüs 8:20).

Misvatting: De Bijbel leert een soort communisme, want over de christenen in de eerste eeuw wordt gezegd dat ze ‘alles deelden wat ze hadden’ en ‘hun bezittingen verkochten’ (Handelingen 2:44, 45).

Feit: Deze verzen beschrijven een tijdelijke regeling om in de behoeften te voorzien van enkelen die onlangs christen waren geworden. Die personen waren aanvankelijk naar Jeruzalem gekomen voor het Joodse pinksterfeest (Handelingen 2:5). Maar toen ze christen werden, bleven ze langer dan gepland in Jeruzalem zodat ze meer over hun nieuwe geloof konden leren. Hun medechristenen stelden vrijwillig hun middelen ter beschikking om hen van voedsel en onderdak te voorzien (Handelingen 2:41, 42, 46, 47).

a Volgens de Bijbel is Jehovah de naam van God (Psalm 83:18).

b Waarom kunnen we de Bijbel vertrouwen? Zie het artikel ‘De Bijbel: Een betrouwbare bron van waarheid’.