De Lijkwade van Turijn — Doodskleed van Jezus?
DOOR ONTWAAKT!-CORRESPONDENT IN ITALIË
Van 18 april tot 14 juni 1998 werd de lijkwade, of het kleed, waarin naar men zegt het lichaam van Jezus van Nazareth na zijn dood gewikkeld was, in de kathedraal San Giovanni Battista in Turijn (Italië) tentoongesteld. De lijkwade zat in een luchtdichte, kogelvrije, met een edelgas gevulde glazen kast waarin constante klimatologische omstandigheden werden gehandhaafd.
BEZOEKERS liepen langs de goedbeschermde lijkwade op drie tot enigszins verschillende niveaus verhoogde wandelpaden. Hierdoor had iedereen het beste zicht. Bezichtigen was beperkt tot twee minuten en uitsluitend op reservering. Gevoelens liepen uiteen van extatische, diep ontroerde meditatie tot gewone nieuwsgierigheid. Er kwamen naar verluidt zo’n 2,5 miljoen bezoekers.
„Wat betekent de lijkwade voor u?”, was een vaak gestelde vraag. Voor wie ervan houden over religie te discussiëren, vormde het evenement een aanleiding het onderwerp grondiger te onderzoeken en de bladzijden van de bijbel die over Jezus’ begrafenis spreken, nog eens te lezen. — Zie het kader op de volgende bladzijde.
De lijkwade is een linnen kleed van 436 bij 110 centimeter, waarop de oppervlakkige afdruk staat van het lichaam van een man die, naar men beweert, een gewelddadige dood is gestorven. Maar de vraag is: Werd deze Lijkwade van Turijn meer dan negentien eeuwen geleden gebruikt om het lichaam van Jezus in te wikkelen?
Historische ontwikkelingen
„Er is in de eerste eeuwen van het christelijke tijdperk geen spoor van een lijkwade”, zegt de New Catholic Encyclopedia. In 544 G.T. dook er in Edessa, in het huidige Turkije, een afbeelding op die naar verluidt niet door mensenhanden was gemaakt. Men zei dat de afbeelding het gezicht van Jezus voorstelde. In 944 G.T. werd beweerd dat de afbeelding zich in Constantinopel bevond. De meeste historici geloven echter niet dat het hier ging om wat nu als de Lijkwade van Turijn bekendstaat.
In Frankrijk was tijdens de veertiende eeuw een lijkwade in het bezit van Geoffroi de Charny. In 1453 ging het bezit ervan over op Louis, hertog van Savoye, die ze overbracht naar een kerk in Chambéry, de hoofdstad van Savoye. Hiervandaan nam Emmanuel Philibert de lijkwade in 1578 mee naar Turijn.
Uiteenlopende meningen
In 1988 liet de toenmalige aartsbisschop van Turijn, Anastasio Ballestrero, de Lijkwade van Turijn met de radiokoolstofmethode onderzoeken om de ouderdom ervan vast te stellen. De tests, uitgevoerd door drie gezaghebbende laboratoria in Zwitserland, Engeland en de Verenigde Staten, wezen uit dat de lijkwade uit de middeleeuwen stamt, dus uit een periode lang na de dood van Christus. Ballestrero aanvaardde de uitslag, en zei in een officiële verklaring: „Terwijl ze het evalueren van deze resultaten aan de wetenschap overlaat, bevestigt de kerk haar eerbied en respect voor deze eerbiedwaardige icoon van Christus, die voor de gelovigen een voorwerp van verering blijft.”
De huidige aartsbisschop, Giovanni Saldarini, verklaarde: „Wij kunnen niet zeggen dat de afbeelding die van de van het kruis afgenomen Christus is.” Toch beweerde hij tegelijkertijd: „Er valt niet aan te twijfelen dat de gelovige in die afdruk de beeltenis kan zien van de man die in de Evangeliën wordt beschreven.” Op 24 mei 1998, terwijl de lijkwade werd tentoongesteld, noemde paus Johannes Paulus II de beeltenis „de afdruk die door het gemartelde lichaam van de Gekruisigde is achtergelaten”.
Zoals blijkt zijn er krachtige bewijzen die pleiten tegen de zienswijze dat de Lijkwade van Turijn het doodskleed van Jezus is. Maar als dat nu eens wel het geval is? Zou het juist zijn als iemand die de leringen van de bijbel wil gehoorzamen, dat kleed vereerde?
Kijk eens naar het tweede van de Tien Geboden, dat volgens een rooms-katholieke vertaling van de bijbel luidt: „U zult geen beelden maken, geen afbeelding van enig wezen boven in de hemel, beneden op de aarde of in de wateren onder de aarde. Buig u niet voor hen neer” (Exodus 20:4, 5, Willibrordvertaling). Ja, ware christenen nemen de woorden van de apostel Paulus ter harte: „Wij wandelen door geloof, niet door aanschouwen.” — 2 Korinthiërs 5:7; 1 Johannes 5:21.
[Kader op blz. 24]
De lijkwade en de evangelieverslagen
De evangelieschrijvers zeggen dat het lichaam van Jezus, nadat het door Jozef van Arimathea van de paal was gehaald, „in rein fijn linnen” gewikkeld werd (Mattheüs 27:57-61; Markus 15:42-47; Lukas 23:50-56). De apostel Johannes voegt eraan toe: „Ook Nikodemus . . . kwam en bracht een rol mirre en aloë mee, ongeveer honderd pond. Zij dan namen het lichaam van Jezus en bonden het met de specerijen in windsels, zoals bij de joden gebruikelijk is ter voorbereiding op de begrafenis.” — Johannes 19:39-42.
De joden hadden de gewoonte de doden te wassen en vervolgens oliën en specerijen te gebruiken om het lichaam te zalven (Mattheüs 26:12; Handelingen 9:37). Op de ochtend na de sabbat wilden vrouwen die met Jezus bevriend waren, zijn lichaam, dat al in een graf was gelegd, verder voorbereiden. Maar toen zij kwamen met hun ’specerijen om hem ermee in te wrijven’, lag het lichaam van Jezus niet in het graf! — Markus 16:1-6; Lukas 24:1-3.
Wat trof Petrus aan toen hij kort daarna arriveerde en het graf binnenging? De ooggetuige Johannes berichtte: „Hij zag de windsels liggen, ook de doek die op zijn hoofd was geweest, niet bij de windsels liggend, maar afzonderlijk opgerold op één plaats” (Johannes 20:6, 7). Merk op dat er geen melding wordt gemaakt van het fijne linnen — alleen van windsels en de hoofddoek. Aangezien Johannes apart melding maakt van de windsels en de hoofddoek, zou het dan niet voor de hand liggen dat hij het fijne linnen, of de lijkwade, indien daar aanwezig, genoemd zou hebben?
Sta bovendien eens bij het volgende stil: Lijkt het niet logisch dat als de doodskleren van Jezus zijn beeltenis hadden gedragen, dit opgemerkt zou zijn en een onderwerp van gesprek zou zijn geworden? Toch wordt er in de bijbel, buiten wat in de Evangeliën staat, met geen woord gerept van de doodskleren.
Zelfs de zich christelijk noemende schrijvers uit de derde en vierde eeuw, van wie velen hebben geschreven over een groot aantal zogenoemde wonderen in verband met talloze relikwieën, maakten geen melding van het bestaan van een lijkwade met de beeltenis van Jezus. Dit valt moeilijk te begrijpen, aangezien mensen in de vijftiende en zestiende eeuw die de lijkwade hebben gezien, volgens de jezuïtische geleerde Herbert Thurston, „de afdrukken op de lijkwade, wat details en kleuren betreft, beschrijven als zo helder dat ze nog maar kort geleden aangebracht hadden kunnen zijn”.
[Illustratieverantwoording op blz. 23]
David Lees/©Corbis