’Hoe zullen zij horen?’
1 Jezus zei met nadruk: „Eerst [moet] in alle natiën het goede nieuws worden gepredikt” (Mark. 13:10). Ondanks onze ijverige inspanningen zijn er nog honderden miljoenen mensen die geen persoonlijk getuigenis hebben gekregen. Sommige regeringen leggen ons werk aan banden. Veel landen hebben een enorme bevolking die in hoog tempo blijft groeien. Dus ’hoe zullen zij horen?’ — Rom. 10:14.
2 Heb vertrouwen in Jehovah: We moeten niet vergeten dat Jehovah de hartentoestand van alle mensen kent. Hoe iemands situatie ook is, als hij oprecht naar de waarheid over God zoekt, zal hij die vinden. — 1 Kron. 28:9.
3 Abraham was bezorgd om de inwoners van Sodom en Gomorra. Maar God verzekerde hem dat Sodom niet vernietigd zou worden als er zelfs maar tien rechtvaardigen gevonden werden (Gen. 18:20, 23, 25, 32). Jehovah heeft nooit de rechtvaardige samen met de goddeloze vernietigd, zoals blijkt uit de bevrijding van Lot en zijn dochters. — 2 Petr. 2:6-9.
4 Elia dacht eens dat hij helemaal alleen was in het dienen van de ware God. Maar Jehovah verzekerde hem dat hij allesbehalve alleen was en dat het werk waarmee hij begonnen was, voltooid zou worden (1 Kon. 19:14-18). Hoe is de situatie in onze tijd?
5 Blijf druk bezig in Gods dienst: Op hoeveel grotere schaal het getuigeniswerk nog verricht moet worden, weten we niet. Jehovah is verantwoordelijk voor dit werk en gebruikt zijn engelen om er toezicht op te houden (Openb. 14:6, 7). Hij is degene die moet bepalen tot in welke mate het getuigenis aan alle naties gegeven moet worden. Als Jehovah dat verkiest, kan hij ervoor zorgen dat de Koninkrijksboodschap verbreid wordt op manieren waarvan wij ons nog geen voorstelling kunnen maken, zodat nog veel meer mensen „het woord van het goede nieuws zouden horen en geloven” (Hand. 15:7). Wat Jehovah doet zal volledig in harmonie zijn met wie hij is — een liefdevolle, wijze en rechtvaardige God.
6 Wij hebben het voorrecht in overeenstemming met Jehovah’s wil te werken, terwijl we ons best doen om iedereen het goede nieuws te laten horen. — 1 Kor. 9:16.