Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w89 1/11 blz. 28-30
  • Ziet u alleen het uiterlijke aanzien?

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Ziet u alleen het uiterlijke aanzien?
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1989
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Jezus gaf het voorbeeld
  • Velt u „een rechtvaardig oordeel”?
  • Verwacht niet meer dan God
  • Goede resultaten van het verder kijken dan de buitenkant
  • Alle soorten van mensen zullen worden gered
    Onze Koninkrijksdienst 2005
  • Oordeel niet naar de uiterlijke schijn
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk (studie-uitgave) 2018
  • Zie je alleen het uiterlijk?
    Onze Koninkrijksdienst 1999
  • Moet je afgaan op de eerste indruk?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2012
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1989
w89 1/11 blz. 28-30

Ziet u alleen het uiterlijke aanzien?

HEINZ, een tiener die gedreven werd door haat, maakte plannen om zijn stiefvader te vermoorden. Gelukkig ontbrak hem de moed. Verscheidene jaren later besloot hij zelfmoord te plegen maar wist ook dat niet door te zetten. Hij raakte verwikkeld in diefstal en drughandel, en kwam daarvoor in de gevangenis terecht. Vervolgens liep zijn huwelijk stuk.

Tegenwoordig is Heinz niet meer verslaafd aan drugs. Hij voorziet op een eerlijke manier in zijn levensonderhoud. Hij heeft een gelukkig huwelijk en een goede band met zijn stiefvader. Wat bracht deze ommekeer teweeg? Hij begon de bijbel te bestuderen met Jehovah’s Getuigen. Geleidelijk ging zijn kijk op het leven veranderen.

Ongetwijfeld hadden velen die de oude Heinz kenden, hem afgeschreven als een hopeloos geval. Gelukkig voor velen zoals hij, gaf God hem niet op als een persoon die reddeloos verloren was. Waarom niet? De reden is: „God ziet niet zoals de mens ziet, want de mèns ziet datgene wat zichtbaar is voor de ogen; maar wat Jehovah aangaat, hij ziet hoe het hart is.” — 1 Samuël 16:7.

Dat is één groot verschil tussen de mens en God. Wij zijn geneigd te oordelen naar het uiterlijke aanzien. Wij zeggen zelfs dat de eerste indruk bepalend is. Met andere woorden, wij zijn geneigd mensen in categorieën in te delen op grond van onze eerste reactie op hen. Maar God kan het hart lezen en is daarom rechtvaardig en onpartijdig. En om die reden heeft hij zijn Zoon, Jezus Christus, naar de aarde gestuurd opdat „alle soorten van mensen worden gered en tot een nauwkeurige kennis van de waarheid komen” (1 Timótheüs 2:4). In dit verband hebben opgedragen christenen het voorrecht „Gods medewerkers” te zijn door actief het goede nieuws van Gods koninkrijk aan de gehele mensheid te prediken (1 Korinthiërs 3:9). Christenen hebben echter hun beperkingen — zij kunnen geen harten lezen. Daarom moeten zij onpartijdig zijn en iedere vooringenomenheid vermijden door niet op het uiterlijke aanzien af te gaan.

Jezus’ halfbroer Jakobus was zich ervan bewust dat dit gevaar aanwezig was in de vroege christelijke gemeente. Hij zei: „Broeders en zusters, nu u gelooft in Jezus Christus, onze glorierijke Heer, moet u geen onderscheid meer maken. Stel dat u samen bijeen bent. Er komt iemand binnen, gouden ringen aan zijn vingers en gekleed in een schitterend gewaad, en gelijk met hem een arme in lompen. U ziet op tegen de man in zijn schitterend gewaad . . . Maakt u dan geen onderscheid en oordeelt u zo niet op grond van verkeerde overwegingen?” Maken wij wel eens de fout dat wij mensen die voor het eerst naar de Koninkrijkszaal komen, op deze basis verkeerd beoordelen? — Jakobus 2:1-4, GNB.

Jezus gaf het voorbeeld

Jezus zag mensen niet als reddeloze zondaars maar als mogelijk oprechte personen die bereid waren te veranderen als hun de noodzakelijke hulp en de juiste aansporing werd gegeven. Daarom immers ’gaf hij zichzelf als een overeenkomstige losprijs voor allen’ (1 Timótheüs 2:6). In zijn predikingswerk bezag hij niemand die een goed hart had, als een onaanraakbare paria, onwaardig om aandacht te krijgen. Zijn kijk op mensen onthulde geen trotse gevoelens van zelfrechtvaardigheid. — Lukas 5:12, 13.

Hoe verschilde hij hierin van de Farizeeën, over wie wij lezen: „Toen de schriftgeleerden der Farizeeën echter zagen dat hij met de zondaars en belastinginners at, zeiden zij voorts tot zijn discipelen: ’Eet hij met de belastinginners en zondaars?’ Toen Jezus dit hoorde, zei hij tot hen: ’Zij die sterk zijn, hebben geen geneesheer nodig, maar zij die ziek zijn wel. Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar zondaars.’” — Markus 2:16, 17.

Dit betekent uiteraard niet dat Jezus de oneerlijke en verkeerde praktijken die door deze zondaars en belastinginners werden bedreven, door de vingers zag. Maar hij wist dat mensen in een verkeerde levenswijze verzeild kunnen raken, misschien zonder dat zij er erg in hebben of door omstandigheden die zij moeilijk kunnen beheersen. Hij toonde daarom begrip, en was „met medelijden jegens hen bewogen, omdat zij als schapen zonder herder waren” (Markus 6:34). Op liefdevolle wijze maakte hij onderscheid tussen hun verkeerde daden en hun mogelijk goede hart.

In zijn bemoeienissen met zijn volgelingen keek Jezus eveneens verder dan het uiterlijke aanzien. Zij waren zondaars die veelvuldig fouten maakten, maar Jezus was geen onredelijke perfectionist die hen voor iedere kleine overtreding ter verantwoording riep. Hij wist dat zij het goed bedoelden of zoals wij nu misschien zouden zeggen, dat zij het hart op de juiste plaats droegen. Wat zij nodig hadden, was hulp en aanmoediging; hiermee was Jezus nooit karig. Het lijdt geen twijfel, hij zag mensen zoals God hen ziet. Proberen wij zijn schitterende voorbeeld na te volgen?

Velt u „een rechtvaardig oordeel”?

Op een keer kwam Jezus tegenover een groep zelfrechtvaardige klagers te staan die geërgerd waren omdat hij op de sabbat een daad van genezing had verricht. Hij gelastte hun: „Oordeelt niet langer naar het uiterlijke aanzien, maar velt een rechtvaardig oordeel.” Waarom verheugden zij zich er niet over dat zij in Jezus een wondergenezer zagen die ’een mens volkomen gezond had gemaakt’ in plaats van „hevig vertoornd” te worden en een verbreker van de sabbatwet in hem te zien? Door naar het uiterlijke aanzien te oordelen verraadden zij hun verkeerde motieven. Zij onthulden dat hun oordeel zelfrechtvaardig en terzelfder tijd onrechtvaardig was. — Johannes 7:23, 24.

Hoe zouden wij wellicht dezelfde fout kunnen maken? Door ons niet te verheugen wanneer een berouwvol persoon terugkomt in de gemeente of wanneer een zeer werelds persoon de waarheid leert kennen en ermee begint de goede uitwerking te ervaren van geestelijke genezing. Soms beoordelen wij mensen naar hun onorthodoxe kleding of haardracht en schrijven wij hen af als personen die nooit in de waarheid zullen komen. Toch zijn veel vroegere hippies en anderen met een onorthodoxe levensstijl uiteindelijk christelijke getuigen van Jehovah geworden. Terwijl dergelijke personen ermee bezig zijn veranderingen aan te brengen, zullen wij niet willen toelaten dat een ’oordeel naar het uiterlijke aanzien’ ons blind maakt voor hun goede hartetoestand.

Hoeveel beter, en in overeenstemming met Jezus’ voortreffelijke voorbeeld, is het om voor hen te bidden en hun praktische hulp aan te bieden bij het bereiken van christelijke rijpheid! Een reden tot verheuging in hen te zien mag moeilijk lijken. Maar als Jehovah hen door bemiddeling van Christus tot zich trekt, wie zijn wij dan dat wij hen op grond van onze eigen kleingeestige maatstaven zouden verwerpen? (Johannes 6:44) Op zelfrechtvaardige wijze iemand oordelen terwijl wij noch het hart noch de omstandigheden kennen, zou ons in aanmerking kunnen doen komen voor een ongunstig oordeel. — Vergelijk Matthéüs 7:1-5.

In plaats van zulke nieuwelingen streng te oordelen dienen wij hen te helpen, aan te moedigen en aan te sporen door ons voorbeeld. Terwijl wij vriendelijkheid tonen, dienen wij echter beslist geen nieuwelingen te idoliseren die in de wereld wellicht grote bekendheid genieten. Dat zou een vorm van partijdigheid zijn. Het zou ook een teken van onrijpheid van onze kant zijn. En zou onze adoratie de betrokken persoon helpen om nederig te zijn? Of zou onze bewieroking hem veeleer in verlegenheid brengen? — Leviticus 19:15.

Verwacht niet meer dan God

Onze kijk op anderen is heel beperkt vergeleken bij die van Jehovah, die het hart leest (1 Kronieken 28:9). Dit besef zal ons ervan weerhouden hedendaagse zelfrechtvaardige Farizeeën te worden en mensen naar ons eigen menselijke model van rechtvaardigheid te willen vormen opdat zij zullen beantwoorden aan ons idee van wat juist is. Als wij mensen trachten te zien zoals God hen ziet, zullen wij niet meer van hen vergen dan hij doet. Wij zullen niet ’buiten de dingen gaan die geschreven staan’ (1 Korinthiërs 4:6). Het is vooral belangrijk dat christelijke ouderlingen dit ter harte nemen. — 1 Petrus 5:2, 3.

Dit laat zich illustreren met de kwestie van kleding. Het bijbelse vereiste — Gods vereiste — is dat de kleding van een christen netjes en schoon is en welverzorgd, en geen gebrek aan „bescheidenheid en gezond verstand” verraadt (1 Timótheüs 2:9; 3:2). Het is dan ook duidelijk dat de ouderlingen in een bepaalde gemeente enkele jaren geleden ’buiten de dingen gingen die geschreven staan’ toen zij de voorwaarde stelden dat iedere openbare spreker in hun gemeente een wit overhemd moest dragen, ook al waren pasteltinten in dat land algemeen aanvaardbaar. Aan gastsprekers die een gekleurd overhemd aan bleken te hebben, werd gevraagd om dat te verwisselen voor een van de witte overhemden die voor nu juist zo’n noodgeval in de Koninkrijkszaal klaarlagen. Hoe voorzichtig dienen wij te zijn dat wij anderen niet onze persoonlijke smaak opleggen! En hoe passend is Paulus’ raad: „Laat uw redelijkheid aan alle mensen bekend worden”! — Filippenzen 4:5.

Goede resultaten van het verder kijken dan de buitenkant

Het besef dat wij niet het hart kunnen lezen, zal ons helpen betere betrekkingen te hebben met de mensen om ons heen, zowel binnen als buiten de christelijke gemeente. Het zal ons helpen positief te denken over anderen, en niet hun motieven in twijfel te trekken, „want ook wij waren eens onverstandig, ongehoorzaam, misleid, slaven van velerlei begeerten en genoegens” (Titus 3:3). In dit besef zullen wij bereid zijn tot iedereen te prediken, zelfs tot hen die dat naar de uiterlijke schijn niet waard lijken. Per slot is het hun beslissing om de waarheid te aanvaarden of te verwerpen. Onze verantwoordelijkheid is tot iedereen te prediken.

Vele getuigen van Jehovah zijn net als Heinz gelukkig dat zij werden welkom geheten in de christelijke gemeente door broeders en zusters die verder keken dan de buitenkant en niet oordeelden naar eerste indrukken.

Neem bijvoorbeeld Frank, die op een zondag een Koninkrijkszaal van Jehovah’s Getuigen in Zuid-Duitsland binnenstapte. Wat zagen degenen die daar aanwezig waren? Een onverzorgde jonge man met een baard en haar tot op zijn schouders, gekleed in smerige kleren, een beruchte kroegloper en een zware roker — een knaap die zijn vriendin en de tweeling die zij hadden, verwaarloosde. Niettemin werd hij hartelijk welkom geheten op de vergadering. Het maakte zo’n indruk op hem dat hij een week later terugkwam. Wat zagen zij toen? Een keurig verzorgde jonge man in schone kleren. De derde week zagen zij een jonge man die niet meer rookte, ditmaal vergezeld van zijn vriendin en de twee baby’s. De vierde zondag zagen zij een jonge man en een jonge vrouw die net die week de officiële papieren hadden gehaald om hun relatie te legaliseren. De vijfde zondag zagen zij een jonge man die alle banden met valse religie had verbroken. Nu, ongeveer vier jaar later, zien zij, zoals een getuige van Jehovah bericht, „een gezin dat zo’n fijne indruk maakt dat je zou denken dat zij al vele jaren een broeder en zuster van ons zijn”.

De kwaliteit van een boek hoeft niet noodzakelijkerwijs zichtbaar te zijn aan de band en evenmin hoeft de kwaliteit van een huis te zien te zijn aan de voorgevel. Zo wordt de ware kwaliteit van een persoon ook niet noodzakelijkerwijs weerspiegeld in het uiterlijke aanzien. Christenen die mensen proberen te zien zoals God dat doet, zullen niet oordelen naar de aanvankelijke indrukken. God besteedt aandacht aan „de verborgen persoon van het hart” en daar kunnen wij dankbaar voor zijn. — 1 Petrus 3:3, 4.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen