Zijn rampen „daden van God”?
ALS een aardschok de grond onder hun voeten deed beven, geloofden sommige volken in de oudheid dat een onderaards wezen zich had geroerd. Ook dachten velen dat donder, bliksem en stormen erop duidden dat er ruzie was onder hun goden.
In een poging rampspoed af te wenden, beoefenden zulke volken religies waarmee zij hoopten hun goden gunstig te stemmen. „Gedurende het grootste deel van de geschiedenis”, zegt het boek Disaster!, „heeft de mens getracht de natuurrampen die hij te verduren kreeg te verklaren . . . door middel van folklore, mythologie en religie.”
In Engelssprekende landen wordt de uitdrukking „act of God” (letterlijk: daad van God) vaak in wettelijke zin gebruikt, overeenkomend met het Nederlandse begrip „overmacht”. Niettemin legde een 19de-eeuwse jurist uit: „Voor mij heeft er nooit enige twijfel aan bestaan dat deze uitdrukking niet doelt op een daad van God in de bijbelse zin van het woord . . . Het betekent een buitengewone omstandigheid die niet kon worden voorzien en waartegen men zich niet heeft kunnen beschermen.”
Werkelijke daden van God
Om elke verwarring hierover uit de weg te ruimen, moeten wij eerst begrijpen welke criteria of kenmerken aanwezig moeten zijn om werkelijk van een daad van God te kunnen spreken.
De bijbel vertelt ons duidelijk dat God almachtig is (Exodus 6:3). Maar tevens wordt daarin verklaard: „Volmaakt is zijn activiteit, want al zijn wegen zijn gerechtigheid. Een God van getrouwheid, bij wie geen onrecht is; rechtvaardig en oprecht is hij.” — Deuteronomium 32:4.
De wetenschap dat Jehovah rechtvaardig, oprecht en consequent is, helpt ons om de criteria vast te stellen waaraan wij kunnen toetsen of een catastrofe een daad van God is. Enkele sleutelfactoren zijn: (1) Ze is altijd in overeenstemming met Gods voornemen; (2) God waarschuwt van tevoren; (3) hij geeft gehoorzame personen instructies voor overleving.
Laten wij met dit in gedachten eens twee gelegenheden beschouwen waarbij God inderdaad een ramp teweegbracht. Een ervan vond plaats in de dagen van Noach, meer dan 4300 jaar geleden.
Een werkelijke daad van God
Welke omstandigheden heersten er in Noachs dagen op aarde? God zag dat „de slechtheid van de mens overvloedig was op de aarde en dat elke neiging van de gedachten van zijn hart te allen tijde alleen maar slecht was”. „De aarde werd verdorven in de ogen van de ware God en de aarde werd met geweldpleging vervuld.” — Genesis 6:5, 11.
Daarom besloot God de goddeloze mensen weg te vagen door een wereldomvattende ramp over de aarde te brengen. De Schepper, als „Huiseigenaar” van deze planeet, was hiertoe volkomen gerechtigd wegens de verdorvenheid van de mens.
God nam echter nota van de bijzondere rechtschapenheid die Noach en zijn gezin aan de dag legden. Hij beloofde hen veilig door de ophanden zijnde ramp heen te voeren als zij zijn instructies zouden opvolgen (Genesis 6:13-21). Hielden Noach en zijn gezin zich aan deze regeling? Het bijbelverslag zegt: „Toen deed Noach naar alles wat God hem geboden had. Juist zo deed hij.” — Genesis 6:22.
Was Noachs gehoorzaamheid de moeite waard? Ja, want de apostel Petrus vertelt ons dat God „Noach, een prediker van rechtvaardigheid, met zeven anderen veilig heeft bewaard, toen hij een geweldige vloed over een wereld van goddeloze mensen bracht” (2 Petrus 2:5). Ja, God bekommert zich om zijn dienstknechten, licht hen in en ziet erop toe dat zij behouden blijven wanneer hij handelend optreedt. Het is zoals de bijbel verklaart: „De Heer Jehovah zal niets doen tenzij hij zijn vertrouwelijke aangelegenheid heeft geopenbaard aan zijn knechten, de profeten.” — Amos 3:7.
Een andere daad van God
Een andere daad van God vond enkele eeuwen na de Vloed plaats. De steden Sodom en Gomorra stond vernietiging door God te wachten wegens hun grove immoraliteit. Er waren daar nog geen tien rechtvaardige personen te vinden, slechts drie — Lot en zijn twee dochters.
Wat was de houding van de mensen in die steden? Beschouw bijvoorbeeld eens hoe de mannen die met Lots dochters waren verloofd, reageerden toen hun werd verteld dat zij de stad moesten verlaten omdat haar vernietiging door God ophanden was: „In de ogen van zijn [toekomstige] schoonzoons scheen hij iemand die schertste.” — Genesis 19:14.
Voordien, toen Gods boodschappers bij Lot verbleven, hadden ’de mannen van Sodom, van knaap tot grijsaard, het hele volk in één samenscholing’, het huis omsingeld. Waarom? Zij bleven tot Lot roepen: „Waar zijn de mannen die vanavond bij u gekomen zijn? Breng hen naar buiten bij ons, opdat wij gemeenschap met hen hebben.” Zij wilden hun homoseksuele perversies botvieren op Gods vertegenwoordigers! Vanwege dat soort immoraliteit werden de steden in een van God afkomstige vernietiging weggevaagd. — Genesis 19:4, 5, 23-25.
Opnieuw dus een daad van God, want wij lezen dat God „de steden Sodom en Gomorra, door ze in de as te leggen, heeft veroordeeld, voor goddelozen een voorbeeld stellend van toekomende dingen; en hij de rechtvaardige Lot heeft bevrijd, die zwaar gekweld werd doordat de mensen, die de wet trotseerden, zich overgaven aan losbandig gedrag”. — 2 Petrus 2:6, 7; Judas 7.
Rampen die geen „daden van God” zijn
Een nauwkeurige beschouwing van de rampen die sommigen „daden van God” noemen, onthult dat vele daarvan in feite hun oorzaak vinden bij de mens. Andere rampen, zoals aardbevingen en orkanen, zijn uiteraard het gevolg van natuurkrachten.
Hoewel de bijbel als onderdeel van de identificerende kenmerken van deze „laatste dagen” vele rampen voorzegt — rampen van menselijke oorsprong alsook door natuurgeweld — worden daar nergens instructies bij verschaft die iemand de garantie geven dat hij er in deze tijd niet door getroffen kan worden (2 Timótheüs 3:1-5; Matthéüs 24:3-12). Waarom niet? Omdat dergelijke gebeurtenissen niet van God afkomstig zijn. Gods Woord verklaart echter wel waarom zowel goeden als slechten eronder lijden.
Toen de eerste mensen ongehoorzaam waren aan Gods duidelijk uiteengezette instructies, vroegen zij gewoon om rampspoed. „Gij [zult] beslist sterven”, had God gewaarschuwd (Genesis 2:17). De apostel Paulus laat zien hoe verstrekkend de gevolgen van hun daden waren door te zeggen dat „door bemiddeling van één mens . . . de dood zich tot alle mensen heeft uitgebreid”. — Romeinen 5:12.
Maar er was meer bij betrokken. De ongehoorzaamheid van het eerste mensenpaar betekende dat zij Gods leiding en zorg verwierpen. Zij wilden God niet langer als Heerser over hen en hun tehuis, de planeet Aarde. Doordat zij Gods toezicht verbeurden, verloren zij ook zijn bescherming tegen rampen.
Wat betekent dit alles voor ons? Het betekent dat „tijd en onvoorziene gebeurtenissen” ons allen treffen. Het betekent dat wij niet kunnen weten wat zich zal voordoen, waardoor wij het slachtoffer kunnen worden van iets onverwachts. Als vissen die gevangen worden in een net of vogels die worden gevangen in een klapnet, „zo worden ook de mensenzonen verstrikt op een rampspoedige tijd”, bijvoorbeeld „wanneer [de dood] hen plotseling overvalt”. — Prediker 9:11, 12.
Een andere daad van God nadert
In een beschrijving van de climax van de laatste dagen van het huidige samenstel waarin wij sinds 1914 leven, waarschuwde Jezus: „Er zal dan zulk een grote verdrukking zijn als er sedert het begin der wereld . . . niet is voorgekomen, en ook niet meer zal voorkomen” (Matthéüs 24:21). Die gebeurtenis zal een eind maken aan het huidige goddeloze samenstel van dingen. De climax ervan zal „de oorlog van de grote dag van God de Almachtige” — Armageddon — zijn. Dat zal inderdaad een ramp zijn voor degenen die een „deel van de wereld” blijven. — Openbaring 16:14, 16; Johannes 17:14; 2 Petrus 3:3-13.
Wat voor oordeel zal dit zijn? Het zal een selectief oordeel zijn, waarbij alleen zij verwijderd zullen worden „die God niet [willen] kennen en . . . het goede nieuws omtrent onze Heer Jezus niet gehoorzamen” (2 Thessalonicenzen 1:8-10). Maar het zal geen ramp zijn voor hen die Gods waarschuwing en instructies ter harte nemen, zoals Noach en zijn gezin deden. Deze gebeurtenis zal zeer beslist een daad van God zijn, daar hij zijn dienstknechten zal beschermen. Daardoor verschilt ze van andere rampen, die zowel de goeden als de slechten het leven kosten. — Zie Jesaja 28:21.
Hoe kunnen wij er zeker van zijn dat de komende „grote verdrukking” een daad van God zal zijn? Wij kunnen er zeker van zijn omdat ze aan de criteria voldoet:
(1) Ze is in overeenstemming met Gods geopenbaarde voornemen: Dat voornemen is, een eind te maken aan dit huidige goddeloze samenstel van dingen. — Jeremia 25:31-33; Zefanja 3:8; Openbaring 16:14, 16; 19:11-21.
(2) Van tevoren gegeven waarschuwing: Al bijna zeventig jaar laten Jehovah’s Getuigen een duidelijke waarschuwing voor het naderende einde van dit samenstel van dingen weerklinken en prediken zij het goede nieuws betreffende Gods komende koninkrijk. Hun werk is in omvang toegenomen zodat er nu meer dan drie miljoen Getuigen over de hele aarde zijn (Matthéüs 24:14; Handelingen 20:20). Wij moedigen u aan om de volgende keer dat zij bij u aanbellen, te informeren naar hun boodschap. Wees niet als degenen in Noachs dagen die er, zoals Jezus zei, ’geen acht op sloegen’ en in de Vloed omkwamen. — Matthéüs 24:37-39.
(3) Instructies voor overleving: De bijbel geeft de aansporing: „Vrees de ware God en onderhoud zijn geboden” (Prediker 12:13). De sleutel tot overleving is kennis te vergaren omtrent Gods instructies en er vervolgens naar te handelen. Jezus zei ronduit: „Dit betekent eeuwig leven, dat zij voortdurend kennis in zich opnemen van u, de enige ware God, en van hem die gij hebt uitgezonden, Jezus Christus” (Johannes 17:3). Jehovah’s Getuigen zullen u graag laten zien wat Gods instructies zijn.
Gods Woord belooft ook: „Hoop op Jehovah en houd zijn weg . . . Wanneer de goddelozen worden afgesneden, zult gij het zien” (Psalm 37:34). U kunt tonen dat u deze hoop koestert door nu naar Jehovah’s instructies te luisteren en ze op te volgen. Dat zal u voor God en mensen identificeren als iemand die zich beijvert Zijn wil te doen en aldus voor overleving in aanmerking te komen. „De wereld gaat . . . voorbij . . ., maar wie de wil van God doet, blijft in eeuwigheid.” — 1 Johannes 2:15-17; Matthéüs 28:19, 20.
De vooruitzichten zijn inderdaad aanmoedigend voor degenen die zich op de hoogte stellen van de komende daad van God en die de noodzakelijke stappen voor overleving doen, aangezien zij een nieuw tijdperk zullen mogen binnentreden onder de heerschappij van Gods koninkrijk (Matthéüs 6:9, 10). Maar wat zal er in dat nieuwe samenstel worden gedaan om de mens te beschermen tegen door zijn medemens of door de natuur veroorzaakte rampen?
Goddelijke rampenpreventie
Wat een tijd van vrede en herstel zal het zijn wanneer Gods koninkrijk de volledige macht uitoefent! De voordelen die voortvloeien uit onderwerping aan het bestuur van de door God geïnstalleerde hemelse koning Christus Jezus, zijn wonderbaarlijk om te overdenken.
Beschouw eens wat Jezus gedurende zijn verblijf op aarde deed als demonstratie van wat hij tijdens zijn Koninkrijksheerschappij zal doen: Hij genas de zieken, heelde de kreupelen, opende de ogen der blinden, ontsloot de oren der doven, maakte dat degenen zonder spraakvermogen weer konden spreken en wekte zelfs de doden op! — Matthéüs 15:30, 31; Lukas 7:11-17.
Daarom verzekert de bijbel ons dat God onder de Koninkrijksheerschappij „elke traan uit hun ogen [zal] wegwissen, en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geschreeuw, noch pijn zal er meer zijn. De vroegere dingen zijn voorbijgegaan.” — Openbaring 21:4.
Wat Jezus op aarde deed, is een voorafschaduwing van de hulp die hij zijn onderdanen in het komende nieuwe samenstel zal geven. En hoe staat het met bescherming tegen natuurrampen? Denk eens aan de gelegenheid waarbij Jezus een ramp voorkwam door een storm tot bedaren te brengen. Zijn discipelen waren met ontzag vervuld en zeiden tegen elkaar: „Wie is dat toch wel, want zelfs de wind en de zee gehoorzamen hem?” (Markus 4:37-41) Zo zal de machtige hemelse Koning van het nieuwe samenstel, die in staat is de natuurelementen volledig te beheersen, erop toezien dat natuurrampen de mens nooit meer zullen deren.
Alle schade die door mensen veroorzaakte rampen of natuurgeweld onze planeet en haar ecosystemen hebben toegebracht, zal onder Gods koninkrijk beslist hersteld worden. De bijbelse belofte luidt: „Zelfs de wildernis en de woestijn zullen zich in die dagen verheugen; in de woestijn zullen bloemen opbloeien. Ja, er zal een overvloed aan bloemen zijn en gezang en vreugde! . . . Bronnen zullen in de wildernis uitbarsten en waterstromen in de woestijn.” — Jesaja 35:1-7, The Living Bible.
Door een uniform onderwijsprogramma zal allen in het nieuwe samenstel geleerd worden goed werk te leveren en zich zowel om hun collega’s als om de aarde te bekommeren. „Rechtvaardigheid [is het] wat de bewoners van het produktieve land stellig zullen leren” (Jesaja 26:9). Met zulk wereldomvattend goddelijk onderwijs, en met een in mentaal en fysiek opzicht tot volmaaktheid gebrachte mensheid, zullen de uit onvolmaaktheid voortspruitende fouten verdwijnen. Nooit meer zullen zelfzuchtige belangen leiden tot het overslaan van noodzakelijke werkprocedures, waardoor ongelukken zouden kunnen ontstaan.
Nu staan wij allen nog bloot aan door mensen veroorzaakte rampen en natuurrampen. Maar de ramp waar wij ons het meest om moeten bekommeren, de „grote verdrukking”, is de daad van God die een eind zal maken aan dit goddeloze samenstel van dingen. Die daad van God zal de weg banen voor een nieuw tijdperk van rechtvaardigheid voor degenen die zich in deze tijd de waarheid niet laten ontgaan. Voor hen zal werkelijk worden gedemonstreerd dat „de ware God . . . voor ons een God van reddingsdaden” is (Psalm 68:20). Zij dus die nu godvruchtige wijsheid tentoonspreiden, zullen een nieuwe ordening binnengaan waarin zij „in zekerheid verblijven en niet worden verstoord door angst voor rampspoed”. — Spreuken 1:33.
[Kader op blz. 6]
Factoren die aanwezig zijn bij een daad van God:
(1) Ze is altijd in overeenstemming met Gods voornemen.
(2) God waarschuwt van tevoren.
(3) Hij geeft duidelijke instructies voor overleving.
[Illustratie op blz. 7]
Ook de vernietiging van Sodom en Gomorra was een daad van God
[Illustratie op blz. 9]
Jezus demonstreerde zijn macht over de natuurelementen door een gevaarlijke storm tot bedaren te brengen