Maria Tenhemelopneming — Een door God geopenbaard dogma?
DE TENHEMELOPNEMING — de leerstelling dat Maria, de moeder van Jezus, lichamelijk naar de hemel is opgestegen — ligt miljoenen rooms-katholieken na aan het hart. De historicus George William Douglas zegt: „De Assumptie, of Tenhemelopneming, van de Maagd Maria is [lange tijd] als het grootste Mariafeest en een van de voornaamste plechtigheden van het kerkelijk jaar gevierd.”
Katholieke theologen geven echter toe dat de bijbel er geen melding van maakt dat Maria een dergelijke hemelvaart heeft ervaren. Ja, slechts weinig katholieken beseffen dat deze geliefde leerstelling eeuwenlang het onderwerp van controverse en verhitte debatten is geweest. Hoe komt het dan dat de kerk de Tenhemelopneming van Maria uiteindelijk als een dogma heeft aanvaard?a Is er enige reden om ze als een door God geopenbaard dogma te bezien? De antwoorden op deze vragen zijn niet louter theoretisch. Ze hebben vergaande consequenties voor allen die de waarheid liefhebben.
De ontwikkeling van een dogma
Het verbaast u wellicht te weten dat in de eerste eeuwen na Jezus’ dood het begrip Maria Tenhemelopneming volkomen vreemd was aan het christelijke denken. De katholieke theoloog Jean Galot schrijft in L’Osservatore Romano: „In het begin bestond er in de christelijke gemeenschap geen gedenkdag van Maria’s dood.”
Nadat de Drieëenheidsleer echter een officiële kerkelijke leerstelling was geworden, ging men Maria een steeds belangrijker rol toekennen. Men ging haar in schitterende bewoordingen beschrijven zoals „Moeder Gods”, „zonder zonde ontvangen”, „Middelares” en „Koningin des Hemels”. Na verloop van tijd, zo redeneert de theoloog Galot, „kon het feit dat de vroege traditie niets over Maria’s dood zei, de christenen die de volmaaktheid van Maria erkenden en haar wilden vereren, niet volkomen tevredenstellen. Zo kwam het dat de beschrijvingen van de Tenhemelopneming, die het produkt van volksverbeelding waren, vorm aannamen.”
Rond de vierde eeuw G.T. begonnen de zogenaamde apocriefen van de Tenhemelopneming te circuleren. In deze geschriften stonden fantastische verhalen over Maria’s vermeende hemelvaart. Neem bijvoorbeeld eens het geschrift dat de titel draagt „Het ontslapen van de Heilige Moeder Gods”. Het wordt aan niemand minder dan de apostel Johannes toegeschreven, maar het is waarschijnlijker dat het bijna 400 jaar na de dood van Johannes is geschreven. Volgens dit niet-authentieke verslag werden de apostelen van Christus op wonderbaarlijke wijze tot Maria vergaderd, waar zij haar de blinden, de doven en de kreupelen zagen genezen. Ten slotte hoorden de apostelen, zoals in dat verslag wordt beweerd, de Heer tot Maria zeggen: „Ziet, van nu af aan zal uw kostbare lichaam naar het paradijs worden overgebracht, en uw heilige ziel zal in de hemelen in de schatkamers van mijn Vader zijn in een weergaloze glans, waar vrede heerst en de heilige engelen zich verheugen, voor altijd.”
Hoe reageerden gelovigen op zulke geschriften? De marioloog René Laurentin verklaart: „De reacties varieerden sterk. De lichtgelovigsten laten zich zonder er verder bij stil te staan, door de betovering van het mooie verhaal inpakken. Anderen verfoeien deze onsamenhangende verslagen, die vaak tegenstrijdig zijn en geen autoriteit hebben.” Het heeft de theorie van de Tenhemelopneming dus strijd gekost om officieel geaccepteerd te worden. De verwarring werd nog groter door het feit dat in sommige plaatsen vermeende overblijfselen van Maria’s lichaam als relikwie werden vereerd. Dit was moeilijk te verenigen met de geloofsopvatting dat haar vleselijke lichaam ten hemel was opgenomen.
In de dertiende eeuw hield Thomas van Aquino, evenals vele andere theologen, vol dat het niet mogelijk was de Tenhemelopneming als een dogma af te kondigen, aangezien „de Schrift dit niet leert”. Toch bleef de geloofsopvatting aan populariteit winnen, en afbeeldingen van Maria’s vermeende tenhemelopneming, vervaardigd door beroemde kunstenaars als Rafaël, Correggio, Titiaan, Carracci en Rubens, namen in aantal toe.
De kwestie bleef tot voor kort onopgelost. Volgens de jezuïet Giuseppe Filograssi bleven katholieke geleerden tot zelfs in de eerste helft van onze eeuw „studies en verhandelingen [publiceren] die niet altijd ten gunste” van de theorie van de Tenhemelopneming waren. Zelfs pausen, zoals Leo XIII, Pius X en Benedictus XV, „stelden zich ten aanzien daarvan nogal gereserveerd op”. Maar op 1 november 1950 nam de kerk uiteindelijk een definitief standpunt in. Paus Pius XII maakte bekend: „Wij spreken uit, verklaren en bepalen: een goddelijk geopenbaarde waarheid te zijn, dat de onbevlekte Moeder Gods, altijd Maagd, Maria (na de voltooiing van haar aardse levensloop) met lichaam en ziel tot de hemelglorie is opgenomen.” — Munificentissimus Deus.
Het geloof in de lichamelijke hemelvaart van Maria was onder de katholieken niet langer een vrijblijvende zaak — het was nu een kerkelijk dogma. Paus Pius XII verklaarde dat „als iemand . . . de euvele moed heeft hetgeen Wij hebben bepaald te ontkennen of er opzettelijk twijfel over te zaaien, dan dient hij te weten dat hij niet voldoet aan het Goddelijke en Katholieke Geloof”.
Wat de Schrift in werkelijkheid zegt
Maar op grond waarvan nam de kerk dit krachtige standpunt in? Paus Pius XII stelde dat het dogma van de Tenhemelopneming ’op de Heilige Schrift steunt’. Een van de teksten die vaak als bewijs voor de tenhemelopneming van Maria worden aangehaald, is Lukas 1:28, 42. Daar wordt over Maria gezegd: „Wees gegroet, vol van genade. De Heer is met u; gij zijt de gezegende onder de vrouwen. . . . en gezegend is de vrucht van uw schoot!” (Petrus-Canisiusvertaling) De aanhangers van de Tenhemelopneming redeneren dat omdat Maria „vol van genade” was, zij nooit gestorven moet zijn. En omdat zij evenals ’de vrucht van haar schoot’ ’gezegend’ was, moest zij voorrechten genieten die gelijk waren aan die van Jezus — met inbegrip van zijn hemelvaart. Vindt u dit redelijk klinken?
Ten eerste zeggen taalgeleerden dat de uitdrukking „vol van genade” een onnauwkeurige vertaling is en dat de oorspronkelijke Griekse uitdrukking die door Lukas gebruikt werd, nauwkeuriger wordt weergegeven met „voorwerp van Gods gunst”. De katholieke Jerusalem Bible geeft Lukas 1:28 aldus weer: „Verheug u, zo hooglijk begunstigde!” Er is geen reden om te concluderen dat Maria lichamelijk ten hemel werd opgenomen alleen omdat zij door God ’hooglijk begunstigd’ was. Over de eerste christelijke martelaar, Stefanus, wordt eveneens gezegd dat hij hooglijk begunstigd of „vol genade” was — en aan hem is geen lichamelijke opstanding toegekend. — Handelingen 6:8, PC.
Was Maria dan niet gezegend of begunstigd? Ja, maar het is interessant dat in de dagen van de rechters van Israël de vrouw Jaël als ’gezegend onder de vrouwen’ werd beschouwd (Rechters 5:24, PC). Er zou toch beslist niemand beweren dat ook Jaël lichamelijk ten hemel werd opgenomen. Bovendien is het hele idee van de Tenhemelopneming gebaseerd op de vooronderstelling dat Jezus zelf in het vlees naar de hemel is opgestegen. De bijbel zegt echter dat Jezus „ten leven gewekt”, of opgewekt, werd „naar den Geest” (1 Petrus 3:18, PC; vergelijk 1 Korinthiërs 15:45). De apostel Paulus zegt verder dat ’vlees en bloed geen deel kunnen hebben aan het koninkrijk Gods’. — 1 Korinthiërs 15:42-50, PC.
Toegegeven, de bijbel spreekt inderdaad over een hemelse opstanding voor getrouwe, met de geest gezalfde christenen. Maar 1 Thessalonicenzen 4:13-17 maakt duidelijk dat deze opstanding niet zou beginnen vóór „de tegenwoordigheid van de Heer”, tijdens de laatste dagen van dit goddeloze tijdperk. Tot dan zou Maria, samen met duizenden andere getrouwe christenen, in de dood slapen. — 1 Korinthiërs 15:51, 52.
Maria — een godvruchtige vrouw
Wees ervan verzekerd dat wij met het bovenstaande niets ten nadele van Maria willen zeggen. Ongetwijfeld was Maria een voorbeeldige vrouw — een vrouw wier geloof het navolgen waard is. Zij aanvaardde bereidwillig de eervolle verantwoordelijkheid om de moeder van Jezus te worden, met inbegrip van alle beproevingen en offers die daarmee gepaard zouden gaan (Lukas 1:38; 2:34, 35). Samen met Jozef voedde zij Jezus in goddelijke wijsheid op (Lukas 2:51, 52). Zij bleef bij Jezus tijdens zijn lijden aan de paal (Johannes 19:25-27). En als een getrouwe discipelin bleef zij gehoorzaam in Jeruzalem, waar met Pinksteren ook op haar Gods geest werd uitgestort. — Handelingen 1:13, 14; 2:1-4.
Een onjuiste kijk op Maria eert noch de Schepper noch Maria. Het dogma van de Tenhemelopneming heeft als doel de ongefundeerde bewering dat Maria bij God bemiddelt, kracht bij te zetten. Maar heeft Jezus Christus ooit deze leer onderschreven? Integendeel, hij zei: „Ik ben de weg en de waarheid en het leven. Niemand komt tot de Vader dan door bemiddeling van mij. Indien gij iets vraagt in mijn naam, ik zal het doen” (Johannes 14:6, 14; vergelijk Handelingen 4:12). Ja, alleen Jezus Christus, niet Maria, bemiddelt bij de Schepper. Door bemiddeling van Jezus — niet Maria — dienen wij onze Levengever voor „hulp in tijd van nood” te benaderen. — Hebreeën 4:16, Revised Standard Version, Catholic Edition.
Het kan voor sommigen pijnlijk zijn de waarheid over Maria te aanvaarden. Op zijn minst kan het betekenen dat men enkele langgehuldigde geloofsopvattingen en gekoesterde denkbeelden moet prijsgeven. Maar hoewel de waarheid soms pijnlijk is, ’maakt ze iemand uiteindelijk vrij’ (Johannes 8:32). Jezus zei dat zijn Vader degenen zocht die „in geest en waarheid” zouden aanbidden (Johannes 4:24; PC). Deze woorden vormen voor oprechte katholieken een uitdaging.
[Voetnoten]
a In het katholicisme is een dogma, in tegenstelling tot een gewone geloofsopvatting, naar men zegt een waarheid die plechtig geformuleerd is door een oecumenisch concilie of door het „onfeilbare magisterium” (leergezag) van de paus. De Tenhemelopneming van Maria is de meest recente leerstelling die aldus door de Katholieke Kerk is gedefinieerd.
[Kader op blz. 27]
IS MARIA GESTORVEN?
Is Maria werkelijk gestorven vóór haar vermeende hemelvaart? Katholieke theologen staan met betrekking tot deze kwestie voor een theologisch dilemma. De Nuovo dizionario di teologia wijst erop dat „het moeilijk zou zijn om Maria het voorrecht van immuniteit voor de dood, die zelfs Jezus niet bezat, toe te kennen”. Aan de andere kant wordt door te zeggen dat Maria inderdaad stierf, een even netelig vraagstuk opgeworpen. De theologe Kari Børresen merkt op dat „de dood de straf is voor de erfzonde, die volgens [de leerstelling van de „Onbevlekte Ontvangenis”] niet van invloed was op Maria”. Op grond waarvan zou zij dan gestorven zijn? Geen wonder dat paus Pius XII de hele kwestie van Maria’s dood behoedzaam uit de weg ging toen hij het dogma van de Tenhemelopneming afkondigde.
Gelukkig is de bijbelse leer vrij van een dergelijke verwarring. Nergens leert de bijbel — of zinspeelt er zelfs maar op — dat Maria is voortgebracht door middel van een „onbevlekte ontvangenis”. Integendeel, volgens de bijbel was Maria een onvolmaakt mens die verlossing nodig had. Daarom ging zij na de geboorte van Jezus naar de tempel en bracht een zondeoffer aan God (Leviticus 12:1-8; Lukas 2:22-24). Net als alle andere onvolmaakte mensen is Maria uiteindelijk gestorven. — Romeinen 3:23; 6:23.
Deze eenvoudige waarheid staat in schril contrast met de niet te beantwoorden vragen die door het dogma van de Tenhemelopneming worden opgeworpen.
[Illustratie op blz. 26]
’De Tenhemelopneming van de Maagd’, geschilderd door Titiaan (ca. 1488–1576)
[Verantwoording]
Giraudon/Art Resource, N.Y.
[Illustratie op blz. 28]
Door na Jezus’ geboorte een zondeoffer naar de tempel te brengen, liet Maria blijken dat zij zichzelf als een zondares beschouwde die verlossing nodig had