Kunt u zich dit herinneren?

Vond u dat de afgelopen uitgaven van De Wachttoren praktische waarde hadden? Kijk dan eens of u zich het volgende kunt herinneren:

◻ Waarom kan er gezegd worden dat de bijbel een boek voor de gehele mensheid is?

Vanaf het allereerste begin presenteert de bijbel een toekomstblik op de mensheid als een wereldomvattende familie (Genesis 1:28). Hij stijgt uit boven alle rasvooroordeel, nationalisme en andere verdeeldheid zaaiende factoren die de mensheid teisteren. Hij richt zich tot mensen van alle natiën en spreekt over de aarde als één groot tehuis voor het gehele mensdom (Handelingen 17:26). — 15/4, blz. 5.

◻ Wat bedoelde Jezus toen hij zei: „Wanneer dan uw oog zuiver is, zal uw hele lichaam helder zijn”? (Matthéüs 6:22)

Het woord „zuiver” is de vertaling van een Grieks woord dat strikt genomen onverdeeldheid van geest of toewijding aan een doel betekent. Als wij het doen van Gods wil tot ons doel in het leven maken, zullen wij eropuit zijn het glorierijke goede nieuws omtrent het Koninkrijk in ieder aspect van ons leven te weerspiegelen. — 1/5, blz. 12, 13.

◻ Wat wil het zeggen dat Jehovah almachtig en alwetend is?

Jehovah zei tot Abraham: „Ik ben God de Almachtige” (Genesis 17:1). Omdat Jehovah almachtig is, kan hij zijn macht gebruiken om ieder obstakel voor de vervulling van zijn beloften en voornemens uit de weg te ruimen. Jehovah is tevens alwetend, alwijs. Daarom kan hij alles voorzien wat hij maar wil voorzien. Dank zij deze twee hoedanigheden kan Jehovah onmogelijk falen (Jesaja 14:24). — 15/5, blz. 4.

◻ Hoe kunnen wij nederigheid aan de dag leggen wanneer wij anderen in het openbaar voorgaan in gebed?

Wij kunnen nederigheid aan de dag leggen door de toon waarop wij spreken — door nooit bombastisch of theatraal te klinken. Wij mogen nooit eisen dat Jehovah bepaalde dingen doet. Wij dienen daarentegen smeekbeden tot Jehovah te richten die in overeenstemming zijn met zijn wil, en in de uitdrukkingen die wij gebruiken, dienen wij altijd eerbiedig en waardig te zijn en onze eigen nietigheid te erkennen (Matthéüs 6:5; Jesaja 66:2). — 15/5, blz. 21, 22.

◻ Hoe kan een christen onder vervolging een positieve instelling bewaren?

Hij dient zijn geest nooit stil te laten staan bij negatieve dingen. Hij moet daarentegen mediteren over wat andere getrouwe dienstknechten van Jehovah in tijden van beproeving hebben gedaan. Zij hadden een rotsvast geloof en het volste vertrouwen in Jehovah en verlieten zich op zijn vermogen hen uit de dood op te wekken en te belonen (Openbaring 2:10). Zo kan ook een vervolgde christen in deze tijd zijn hoop op Jehovah’s rechtvaardige nieuwe samenstel duidelijk voor ogen houden. (Vergelijk Hebreeën 12:2.) — 1/6, blz. 30.

◻ Over welk ene belangrijke punt waren Hus, Wycliffe en Luther het eens?

Zij waren het er allen over eens dat Gods Woord op de eerste plaats moest komen, ongeacht de mening van mensen. De eerste christenen namen hetzelfde verlichte standpunt in omdat zij door Jezus Christus zelf waren onderwezen (Handelingen 5:29; Johannes 17:17). — 15/6, blz. 31.

◻ Is een zwarte huidkleur het gevolg van een goddelijke vloek waaronder Kanaän en zijn nakomelingen kwamen te staan?

Neen. Het zwarte ras stamt niet af van Kanaän maar van Kusch, en mogelijkerwijs van Put. Over geen van deze twee kleinzonen van Noach werd een vloek uitgesproken (Genesis 9:24, 25; 10:1, 6). — 1/7, blz. 4.

◻ Wat bedoelde Jezus toen hij zei dat iemand zijn eigen familieleden en zelfs zichzelf moest haten? (Lukas 14:26)

Jezus bedoelde dat in vergelijking met iemands liefde voor God en toewijding aan Christus de verhouding tot iemands familieleden op haat zou kunnen gelijken. (Vergelijk Matthéüs 12:46-50.) — 1/7, blz. 27.

◻ Hoe was Jezus „Heer van de sabbat”, zoals in Matthéüs 12:8 wordt gezegd?

Jezus doelde op zijn vreedzame, duizendjarige Koninkrijksheerschappij. Deze grote sabbatsheerschappij van Christus zal een tijd zijn van rust van alle lijden en onderdrukking. — 15/7, blz. 9.

◻ Waarom is het onverstandig dat een kind zich zijn eigen doeleinden in het leven stelt?

Kinderen hebben te weinig ervaring om zich hun eigen doeleinden in het leven te stellen. Als ouders hen niet helpen zich zulke doeleinden te stellen, zal iemand anders dit doen — misschien kinderen op school of de schooladviseur. Christelijke ouders kunnen hun kinderen helpen zich doeleinden te stellen die in overeenstemming zijn met hun waardering voor geestelijke zaken. — 1/8, blz. 29.