-
Een kind helpen in goddelijke wijsheid te groeienDe Wachttoren 1987 | 15 februari
-
-
Een onoplettendheid
Toen Jezus jonger was, is hij tijdens deze jaarlijkse reizen naar de grote stad Jeruzalem ongetwijfeld dicht bij zijn ouders gebleven. Maar naarmate hij ouder werd, kreeg hij vermoedelijk wat meer vrijheid van handelen. Toen hij twaalf jaar oud was, had hij zo ongeveer de leeftijd bereikt die de joden als een belangrijke mijlpaal op het pad naar mannelijke volwassenheid beschouwen. Misschien heeft zich wegens deze normale en natuurlijke verandering een onoplettendheid voorgedaan toen voor Jozefs gezin de tijd aanbrak Jeruzalem te verlaten en naar huis terug te keren. Het verslag luidt: „Maar toen zij terugkeerden, bleef de jonge knaap Jezus in Jeruzalem achter, zonder dat zijn ouders het merkten. In de veronderstelling dat hij zich onder het reisgezelschap bevond, gingen zij een dagreis ver en zochten hem toen onder de bloedverwanten en bekenden.” — Lukas 2:43, 44.
Dit incident vertoont elementen die zowel ouders als jongeren zullen herkennen. Er is echter één verschil: Jezus was volmaakt. Aangezien hij gehoorzaam onderworpen was aan Jozef en Maria kunnen wij ons niet voorstellen dat hij de een of andere regeling die zij met hem hadden getroffen, had genegeerd (Lukas 2:52). Het is veel waarschijnlijker dat er een communicatiestoornis was ontstaan. De ouders veronderstelden dat Jezus zich in het gezelschap van de bloedverwanten en bekenden bevond (Lukas 2:44). Men kan zich gemakkelijk voorstellen dat zij in het gewoel van de menigte die uit Jeruzalem wegtrok, allereerst aandacht schonken aan hun jongere kinderen, in de veronderstelling verkerend dat hun oudste zoon, Jezus, ook meekwam.
Jezus heeft echter klaarblijkelijk gedacht dat zijn ouders wisten waar hij was. Dit wordt te kennen gegeven door zijn latere antwoord: „Waarom moest gij naar mij gaan zoeken? Wist gij niet dat ik in het huis van mijn Vader moet zijn?” Hij was niet oneerbiedig. Zijn woorden onthullen alleen maar dat hij verbaasd was dat zijn ouders niet wisten waar zij hem moesten zoeken. Het was een typisch geval van een misverstand waarvoor veel ouders van opgroeiende kinderen begrip zullen kunnen hebben. — Lukas 2:49.
Denk u eens in hoe bezorgd Jozef en Maria aan het einde van die eerste dag waren, toen zij merkten dat Jezus niet bij hen was. En stelt u zich hun toenemende bezorgdheid voor gedurende de twee dagen dat zij in heel Jeruzalem grondig naar hem zochten. In deze crisissituatie bleek de goede opvoeding die zij Jezus hadden gegeven, echter vruchten te hebben afgeworpen. Jezus bevond zich niet in slecht gezelschap. Hij maakte zijn ouders niet te schande.
-
-
Een kind helpen in goddelijke wijsheid te groeienDe Wachttoren 1987 | 15 februari
-
-
Maar het verslag zegt dat ’zijn ouders gewoon waren te gaan’. Jozef nam Maria, en naar alle waarschijnlijkheid ook de rest van het gezin, mee op die reis van meer dan honderd kilometer naar Jeruzalem, om daar dat vreugdevolle feest te vieren (Deuteronomium 16:6, 11). Het was hun gewoonte — een geregeld onderdeel van hun leven. Ook gingen zij er niet naar toe om zich alleen maar even te laten zien; zij bleven er alle dagen van het feest. — Lukas 2:42, 43.
-