De zienswijze van de bijbel
Moeten alle belastingen betaald worden?
’UW ZONEN zal hij nemen om voor hem te ploegen en zijn oogst binnen te halen; en uw dochters zal hij nemen als kooksters en baksters. En uw velden en uw wijngaarden en uw olijfbosjes, de beste, zal hij nemen en inderdaad aan zijn dienaren geven. En uw dienstknechten en uw dienstmaagden en uw beste kudden zal hij nemen om ze voor zijn werk te gebruiken; en zelf zult gij zijn knechten worden.’
De bovenstaande uitspraak werd ongeveer 3000 jaar geleden door Jehovah God gedaan bij monde van zijn dienstknecht Samuël. Die beschrijving slaat niet op een uitzonderlijk brute tiran. Samuël deelde het volk mee: „Dit zal datgene worden wat de koning die over u zal regeren, rechtens toekomt.” — 1 Samuël 8:10-17.
Al spoedig kwamen de Israëlieten erachter hoe waar die woorden waren, en daarmee deden zij dezelfde ervaring op als de overgrote meerderheid der mensen, die allen in meerdere of mindere mate de last hebben gevoeld die het onderhouden van hun regering hun oplegde. Wij in deze tijd ervaren het bovenstaande in de vorm van een verscheidenheid aan belastingen.
Hoewel in de wereld van de oudheid wel belastingen bestonden, speelden ze niet zo’n voorname rol bij het onderhouden van de regering en het besturen van de economie als in deze tijd. Niettemin was het bestaan ervan een bron van ergernis. De joden in Jezus’ tijd ergerden zich kennelijk aan de hoofdelijke belasting die door het keizerlijke Rome was opgelegd, en toch legde Jezus uit dat zij de regering dienden te betalen wat ze rechtens eiste, in dit geval belastingen. — Lukas 20:19-25.
Is de situatie voor christenen in deze tijd in enig opzicht anders? Zou het feit dat sommige belastingen onbillijk of buitensporig zijn, dat ze een averechtse werking hebben of anderszins niet zo geslaagd zijn, christenen van betaling vrijstellen? Of zouden christenen als zij erop konden wijzen dat belastinggelden door de regering werden gebruikt voor een doel dat in strijd is met bijbelse beginselen, de vrijheid hebben een deel van hun belastingen niet te betalen?
Wat te doen als de belasting onredelijk schijnt?
Laten wij om Gods zienswijze te weten te komen eens redeneren over een beginsel dat door Jezus in zijn Bergrede onder woorden is gebracht. In Matthéüs 5:41 zegt hij: „Indien iemand die onder autoriteit staat, u prest één mijl met hem te gaan, ga dan twee mijlen met hem.”
Een vertegenwoordiger van de Romeinse regering had, wanneer hij met een officiële zending was belast, de autoriteit om iedereen tot dienstbaarheid te pressen wiens diensten de geslaagde voltooiing van de betreffende taak konden bevorderen. Hij had ook het recht daarvoor particuliere voertuigen te vorderen. Deze regeling kon gemakkelijk leiden tot ongemak of moeilijkheden voor een ieder die zich op het verkeerde moment op de verkeerde plaats bevond.
Is het u echter opgevallen dat Jezus niet zei dat zijn volgelingen alleen maar hoefden te gehoorzamen indien zij van mening waren dat de eis redelijk was en hun niet te zeer in ongelegenheid bracht? Integendeel, hij zei hun dat zij moesten doen wat zij konden om hulp te verlenen, zo mogelijk zelfs meer dan werd verlangd.
Zouden Jezus’ woorden betekenen dat wij moeten vaststellen hoeveel belasting wij verschuldigd zijn en dan het dubbele moeten betalen? Neen, maar wel wordt bedoeld dat wij ons uitsloven om te doen wat van ons wordt verlangd in plaats van naar uitvluchten te zoeken om ons aan onze verantwoordelijkheid te onttrekken. Hiertoe behoort ook dat wij moeite moeten doen om vast te stellen wat wij de regering rechtens verschuldigd zijn en dat vervolgens te betalen.
Sommige zakenlieden zijn van mening dat zij, indien zij alle door de wet verlangde belastingen zouden betalen, met hun bedrijf geen winst zouden kunnen maken. Of dit nu waar is of niet, deze mening maakt des te duidelijker hoe noodzakelijk het is u grondig op de hoogte te stellen van alle fiscale verplichtingen voordat u aan een zakelijke onderneming begint. Dit zou in overeenstemming zijn met Jezus’ raad: „Wie van u bijvoorbeeld die een toren wil bouwen, gaat er niet eerst voor zitten om de kosten te berekenen, om te zien of hij genoeg heeft om hem te voltooien? Anders zou het kunnen gebeuren dat hij het fundament ervan legt, maar niet in staat is het werk te voleindigen.” — Lukas 14:28, 29.
En als belastingen voor onchristelijke doeleinden worden gebruikt?
Oliver Wendell Holmes jr. zei: „Belastingen zijn de prijs die wij betalen voor een beschaafde samenleving.” In dezelfde trant zegt de apostel Paulus dat een van de redenen waarom wij belastingen betalen, het financieren van openbare diensten is die ten behoeve van ons door regeringen worden verleend (Romeinen 13:4-6). Zou een bepaalde handelwijze van de zijde van regeringen deze verplichting teniet kunnen doen?
Om deze vraag te beantwoorden, zouden wij een parallel kunnen trekken met de handelwijze van de Schepper zelf toen hij een wereldlijke regering een schuld wegens verleende diensten betaalde. Rechtvaardige verontwaardiging dreef Jehovah ertoe de vernietiging van de oude stad Tyrus te gelasten. Bij het uitvoeren van dit vonnis maakte God gebruik van de Babylonische krijgsmacht onder hun heerser Nebukadnezar. Hoewel Babylon de overwinning behaalde, werd die duur betaald. Daarom was Jehovah van mening dat de verleende diensten gehonoreerd moesten worden. Zijn woorden staan in Ezechiël 29:18, 19: „Mensenzoon, Nebukadrezar zelf, de koning van Babylon, heeft zijn krijgsmacht een grote dienst tegen Tyrus laten verrichten. . . . Maar wat loon betreft, uit Tyrus bleek er geen te zijn voor hem en zijn krijgsmacht voor de dienst die hij tegen haar had verricht. Daarom, dit heeft de Soevereine Heer Jehovah gezegd: ’Zie, ik geef aan Nebukadrezar, de koning van Babylon, het land Egypte, en hij moet zijn rijkdom wegvoeren en er een grote buit weghalen en zeer veel plunderen; en het moet het loon worden voor zijn krijgsmacht.’”
Bijbelonderzoekers weten dat Nebukadnezar een hoogmoedige, egocentrische, heidense vorst was. Babylon en haar legers stonden bekend om hun wrede behandeling van gevangenen. Jehovah keurde die handelwijze niet goed, maar een schuld was voor hem een schuld, en hij betaalde die volledig.
Christenen moeten zich derhalve verplicht voelen alle wettelijk opgelegde belastingen te betalen, ongeacht het gebruik dat er van het geld wordt gemaakt. Op die wijze wordt het duidelijke gebod in Romeinen 13:7 gehoorzaamd, waar staat: „Geeft aan allen wat hun toekomt: aan hem die vraagt om de belasting, de belasting; aan hem die vraagt om de schatting, de schatting.”
Terzelfder tijd zetten ware christenen zich er met ernst voor in een door God in het leven geroepen hemelse regering te ondersteunen. Deze Koninkrijksregeling zal weldra de aangelegenheden van de aarde regeren op een wijze die ver uitgaat boven de vermogens van alle menselijke regeringen, en zegeningen tot stand brengen die de stoutste dromen van haar onderdanen overtreffen. — Matthéüs 6:10, 33.
[Inzet op blz. 26]
’Betaalt caesar terug wat van caesar is.’ — Lukas 20:25
[Inzet op blz. 27]
„Geeft aan allen wat hun toekomt: aan hem die vraagt om de belasting, de belasting; aan hem die vraagt om de schatting, de schatting.” — Romeinen 13:7