Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w97 15/7 blz. 29-31
  • Tertius, de getrouwe secretaris van Paulus

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Tertius, de getrouwe secretaris van Paulus
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1997
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Secretarissen in de oudheid
  • ’Ik, Tertius, groet u’
  • De brief aan de Romeinen
  • Tertius
    Inzicht in de Schrift, Deel 2
  • Wat maakt iemand tot een goede secretaresse?
    Ontwaakt! 1978
  • Secretaris
    Inzicht in de Schrift, Deel 2
  • Secretaris
    Hulp tot begrip van de bijbel
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1997
w97 15/7 blz. 29-31

Tertius, de getrouwe secretaris van Paulus

TERTIUS stond voor een moeilijke taak. De apostel Paulus wilde hem als zijn secretaris gebruiken voor het schrijven van een lange brief aan medechristenen te Rome. Dat zou een moeizaam karwei zijn.

Waarom was het in de eerste eeuw G.T. zo moeilijk om secretaris te zijn? Hoe werd dat werk verricht? Welke schrijfmaterialen waren destijds in gebruik?

Secretarissen in de oudheid

In de oude Grieks-Romeinse maatschappij bestonden verscheidene soorten secretarissen. Sommige mannen dienden als staatssecretarissen — openbare functionarissen die in de kanselarijen werkten. Er waren ook openbare secretarissen die op de marktplaats hun diensten aan mensen aanboden. Rijke mensen hadden privé-secretarissen (vaak slaven) in dienst. Ook waren er bereidwillige vrienden die graag brieven voor anderen schreven. Volgens de geleerde E. Randolph Richards konden de bekwaamheden van deze niet-officiële secretarissen „variëren van een minimale vaardigheid op het gebied van de taal en/of de schrijfkunst tot de hoogste graad van vakkundigheid in het snel produceren van een nauwkeurige, correcte en aantrekkelijke brief”.

Wie maakten gebruik van secretarissen? In de eerste plaats personen die niet konden lezen of schrijven. Veel contracten en zakenbrieven uit de oudheid eindigden met een opmerking waarin de secretaris officieel verklaarde dat hij het document had geschreven omdat de persoon die hem dit werk had toevertrouwd, daartoe niet in staat was. Een tweede reden waarom men een secretaris in dienst nam, wordt geïllustreerd door een brief uit het Egyptische Thebe. Hij was geschreven voor een zekere Asklepiades en had als besluit: „Eumelus, zoon van Herma, heeft voor hem geschreven . . . want hij schrijft wat langzaam.”

Toch schijnt het kunnen lezen en schrijven niet de bepalende factor te zijn geweest om van een secretaris gebruik te maken. Volgens de bijbelcommentator John L. McKenzie „was het vermoedelijk niet zozeer uit bezorgdheid over de leesbaarheid als wel over de schoonheid of op zijn minst de netheid” dat mensen hun toevlucht namen tot de diensten van een secretaris. Zelfs voor ontwikkelde mensen was schrijven een moeizaam werk, vooral wanneer het lange en ingewikkelde teksten betrof. De geleerde J. A. Eschlimann zegt dat een ieder die het zich kon veroorloven, „dit karwei graag vermeed, en het overliet aan de zorg van slaven, beroepsschrijvers”. Bovendien is het gemakkelijk te begrijpen waarom mensen niet zo graag zelf hun brieven schreven, als men de materialen die werden gebruikt en de omstandigheden waaronder men werkte, in aanmerking neemt.

In de eerste eeuw G.T. werd gewoonlijk papyrus als schrijfmateriaal gebruikt. Door de mergachtige kern van de stengels van deze plant in de lengte door te snijden, kreeg men dunne stroken. Die werden naast elkaar gelegd. Haaks op deze eerste laag werd nog een laag gelegd. De twee lagen werden samengevoegd door er druk op uit te oefenen, en zo ontstond een vel „papier”.

Het was niet gemakkelijk om op dit oppervlak te schrijven. Het was ruw en vezelig. Volgens de geleerde Angelo Penna „veroorzaakten de poreuze vezels van de papyrus dat de inkt uitliep, vooral langs de kleine kanaaltjes tussen de dunne stroken”. De secretaris zat wellicht met gekruiste benen op de grond te werken, met het vel papyrus op een plank in de ene hand. Als hij onervaren was of de materialen niet van de beste kwaliteit waren, kon het gebeuren dat zijn calamus (of rietpen) in de papyrus bleef haken, dat het vel scheurde of dat het schrift onleesbaar was.

De inkt werd gemaakt van een mengsel van roet en gom. Hij werd verkocht in de vorm van tabletten en moest in een inktkoker met water worden aangelengd voordat men ermee kon schrijven. Verder behoorden tot het gereedschap dat een secretaris zoals Tertius wellicht bij zich heeft gehad, een mes om de rietpen te scherpen en een vochtige spons om zijn fouten uit te wissen. Elke letter moest met zorg geschreven worden. Het schrijven ging dus langzaam en met enige moeite.

’Ik, Tertius, groet u’

Bij de groeten aan het einde van de brief aan de Romeinen staat ook die van Paulus’ secretaris, die schreef: „Ik, Tertius, die deze brief heb geschreven, groet u in de Heer” (Romeinen 16:22). Dit is de enige plaats in de geschriften van Paulus waar een van zijn secretarissen specifiek wordt genoemd.

Wij weten weinig over Tertius. Uit zijn groet „in de Heer” mogen wij opmaken dat hij een getrouwe christen was. Hij was waarschijnlijk een lid van de gemeente te Korinthe en kende wellicht vele christenen in Rome. De bijbelgeleerde Giuseppe Barbaglio oppert de gedachte dat Tertius een slaaf of een vrijgemaakte slaaf was. Waarom? Ten eerste omdat „schrijvers over het algemeen tot deze stand behoorden; en verder omdat zijn Latijnse naam . . . erg veel voorkwam onder slaven en vrijgemaakte slaven”. „Daarom”, zegt Barbaglio, „was hij geen ’neutrale’ beroepsschrijver, maar een medewerker die Paulus op deze manier hielp bij het samenstellen van zijn langste en scherpzinnigste geschrift: een waardevolle dienst, die Paulus tijd en moeite spaarde.”

Dit werk van Tertius is zeer zeker waardevol. Baruch verrichtte een zelfde werk voor Jeremia, en Silvanus voor Petrus (Jeremia 36:4; 1 Petrus 5:12). Wat een voorrecht hadden zulke medewerkers!

De brief aan de Romeinen

De brief aan de Romeinen werd geschreven terwijl Paulus te gast was bij Gajus, waarschijnlijk in Korinthe. Dat was omstreeks 56 G.T., tijdens de derde zendingsreis van de apostel (Romeinen 16:23). Hoewel wij zeker weten dat Paulus Tertius als zijn secretaris gebruikte om deze brief te schrijven, weten wij niet precies hoe hij dit heeft gedaan. Maar ongeacht de manier waarop het geschrift tot stand is gekomen, het werk zal beslist niet gemakkelijk zijn geweest. Van het volgende kunnen wij echter zeker zijn: Evenals de rest van de bijbel werd Paulus’ brief aan de Romeinen „door God geïnspireerd”. — 2 Timotheüs 3:16, 17.

Toen deze brief voltooid was, hadden Tertius en Paulus duizenden woorden geschreven en verscheidene vellen papyrus gebruikt. Nadat deze vellen langs de kantlijn aan elkaar waren gelijmd, vormden ze een boekrol van waarschijnlijk zo’n drie tot vier meter lengte. De brief werd voorzichtig opgerold en verzegeld. Naar het schijnt heeft Paulus de brief vervolgens toevertrouwd aan Febe, een zuster uit Kenchrea, die op het punt stond op reis te gaan naar Rome. — Romeinen 16:1, 2.

Sinds de eerste eeuw zijn de methoden om geschreven materiaal te produceren, enorm veranderd. Maar door de eeuwen heen is de brief aan de Romeinse christenen door God bewaard. Wat kunnen wij dankbaar zijn voor dit deel van Jehovah’s Woord, dat werd opgetekend met de hulp van Paulus’ getrouwe en hardwerkende secretaris Tertius!

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen