-
Mannen, onderwerpen jullie je aan Christus’ gezag?De Wachttoren 2010 | 15 mei
-
-
Mannen, onderwerpen jullie je aan Christus’ gezag?
’Het hoofd van iedere man is de Christus.’ — 1 KORINTHIËRS 11:3.
1. Waaruit blijkt dat Jehovah een God van orde is?
„GIJ, Jehovah, ja onze God, zijt waardig de heerlijkheid en de eer en de kracht te ontvangen,” zegt Openbaring 4:11, „want gij hebt alle dingen geschapen, en vanwege uw wil bestonden ze en werden ze geschapen.” Omdat Jehovah God alles geschapen heeft, is hij de Opperste Soeverein van het universum en staat hij boven zijn hele schepping. Dat Jehovah „geen God van wanorde [is], maar van vrede”, blijkt uit de manier waarop zijn gezin van engelen is georganiseerd (1 Kor. 14:33; Jes. 6:1-3; Hebr. 12:22, 23).
2, 3. (a) Wie was Jehovah’s eerste schepping? (b) Welke positie neemt de eerstgeboren Zoon in ten opzichte van de Vader?
2 Voordat er ook maar iets was geschapen, was God een onmetelijk lange tijd alleen. Zijn allereerste schepping was het geestelijke wezen dat „het Woord” wordt genoemd omdat hij de Woordvoerder van Jehovah was. Door bemiddeling van het Woord zijn alle andere dingen ontstaan. Later kwam hij als een volmaakt mens naar de aarde, waar hij als Jezus Christus bekend kwam te staan. (Lees Johannes 1:1-3, 14.)
3 Wat zegt de Bijbel over de positie die God en zijn eerstgeboren Zoon ten opzichte van elkaar innemen? Paulus schreef onder inspiratie: „Ik wil (...) dat gij weet dat het hoofd van iedere man de Christus is; de man is op zijn beurt het hoofd van de vrouw en God het hoofd van de Christus” (1 Kor. 11:3). De Christus staat onder het gezag van zijn Vader. Gezag en onderworpenheid zijn essentieel voor de vrede en orde onder met verstand begiftigde schepselen. Zelfs degene ’door bemiddeling van wie alle andere dingen zijn geschapen’ moet zich aan Gods gezag onderwerpen (Kol. 1:16).
4, 5. Hoe dacht Jezus over zijn positie ten opzichte van Jehovah?
4 Was Jezus bereid zich aan Jehovah’s gezag te onderwerpen en naar de aarde te komen? De Bijbel zegt over hem dat hij, „alhoewel hij in Gods gedaante bestond, geen gewelddadige inbezitneming heeft overwogen, namelijk om aan God gelijk te zijn. Neen, maar hij heeft zichzelf ontledigd en de gedaante van een slaaf aangenomen en is aan de mensen gelijk geworden. Meer nog, toen hij zich in de hoedanigheid van een mens bevond, heeft hij zich vernederd en is gehoorzaam geworden tot de dood, ja, de dood aan een martelpaal” (Fil. 2:5-8).
5 Jezus onderwierp zich altijd nederig aan de wil van zijn Vader. Hij zei: „Ik kan niets uit mijzelf doen; (...) het oordeel dat ik vel, is rechtvaardig, want ik zoek niet mijn eigen wil, maar de wil van hem die mij heeft gezonden” (Joh. 5:30). ’Ik doe altijd de dingen die [mijn Vader] behagen’, verklaarde hij (Joh. 8:29). Tegen het eind van zijn leven op aarde zei hij in gebed tot zijn Vader: „Ik heb u op de aarde verheerlijkt, daar ik het werk heb voleindigd dat gij mij te doen hebt gegeven” (Joh. 17:4). Jezus had er duidelijk geen probleem mee Gods gezag te erkennen en te aanvaarden.
Onderworpenheid aan de Vader leidt tot zegeningen voor de Zoon
6. Welke schitterende eigenschappen legde Jezus aan de dag?
6 Op aarde legde Jezus veel schitterende eigenschappen aan de dag. Een daarvan was de grote liefde die hij voor zijn Vader toonde. ’Ik heb de Vader lief’, zei hij (Joh. 14:31). Hij toonde ook veel liefde voor mensen. (Lees Mattheüs 22:35-40.) Hij was vriendelijk en zorgzaam, niet ruw of arrogant. „Komt tot mij, allen die zwoegt en zwaar beladen zijt,” zei hij, „en ik zal u verkwikken. Neemt mijn juk op u en leert van mij, want ik ben zachtaardig en ootmoedig van hart, en gij zult verkwikking vinden voor uw ziel. Want mijn juk is weldadig en mijn vracht is licht” (Matth. 11:28-30). Met schapen te vergelijken mensen van alle leeftijden, vooral degenen die vertrapt en onderdrukt werden, vonden veel troost in Jezus’ aangename persoonlijkheid en bemoedigende boodschap.
7, 8. Aan welke beperkingen was de vrouw met een bloedvloeiing volgens de Wet onderhevig, maar hoe behandelde Jezus haar?
7 Neem bijvoorbeeld de manier waarop Jezus met vrouwen omging. Door de hele geschiedenis heen hebben veel mannen vrouwen erg slecht behandeld. Dat gold ook voor de religieuze leiders in het oude Israël. Maar Jezus behandelde vrouwen met respect, zoals blijkt uit zijn houding tegenover een vrouw die al twaalf jaar aan een bloedvloeiing leed. „Geneesheren hadden haar veel pijn bezorgd” en ze had haar hele vermogen uitgegeven om beter te worden. Ondanks al die moeite ’was het nog erger met haar geworden’. Volgens de Wet was ze onrein. Iedereen die haar aanraakte zou ook onrein worden (Lev. 15:19, 25).
8 Toen de vrouw hoorde dat Jezus zieken genas, mengde ze zich onder de menigte die hem omringde en zei: „Als ik alleen maar zijn bovenklederen aanraak, zal ik beter worden.” Ze raakte Jezus aan en was onmiddellijk genezen. Jezus wist dat ze zijn bovenkleed niet had mogen aanraken. Toch voer hij niet tegen haar uit. Integendeel, hij was vriendelijk tegen haar. Hij begreep hoe ze zich moest voelen na al die jaren ziek geweest te zijn, en dat ze ten einde raad was. Vol medeleven zei hij tegen haar: „Dochter, uw geloof heeft u beter gemaakt. Ga in vrede en wees genezen” (Mark. 5:25-34).
9. Hoe reageerde Jezus toen zijn discipelen wilden voorkomen dat kinderen naar hem toe kwamen?
9 Zelfs kinderen voelden zich bij Jezus op hun gemak. Toen de mensen op een keer hun kinderen bij hem brachten, kregen ze een uitbrander van zijn discipelen, die kennelijk dachten dat hij niet lastiggevallen wilde worden. Maar Jezus dacht daar anders over. Het Bijbelverslag zegt: „Toen Jezus dit zag, werd hij verontwaardigd en zei tot [de discipelen]: ’Laat de jonge kinderen bij mij komen; tracht niet hen tegen te houden, want aan hen die zijn zoals zij, behoort het koninkrijk Gods toe.’” En „hij nam de kinderen in zijn armen en ging hen zegenen, terwijl hij zijn handen op hen legde”. Jezus verdroeg kinderen niet alleen maar; hij had hen graag bij zich (Mark. 10:13-16).
10. Hoe kwam Jezus aan de eigenschappen die hij tentoonspreidde?
10 Hoe kwam Jezus aan de eigenschappen die hij tijdens zijn leven op aarde tentoonspreidde? In zijn voormenselijk bestaan had hij zijn hemelse Vader eeuwenlang gadegeslagen en zijn handelwijze in zich opgenomen. (Lees Spreuken 8:22, 23, 30.) Hij had gezien hoe liefdevol Jehovah zijn gezag over zijn hele schepping uitoefent en hij had zich die manier van doen eigen gemaakt. Zou hij daartoe in staat geweest zijn als hij niet onderdanig was? Hij vond het heerlijk onderworpen te zijn aan zijn Vader, en Jehovah vond het een genoegen zo’n Zoon te hebben. Toen Jezus op aarde was, volgde hij de schitterende eigenschappen van zijn hemelse Vader volmaakt na. Wat is het voor ons een voorrecht onderworpen te zijn aan Christus, Gods aangestelde Regeerder van het hemelse koninkrijk!
Volg Christus’ eigenschappen na
11. (a) Waar moeten we hard aan werken? (b) Waarom moeten vooral de mannen in de gemeente ernaar streven Christus na te volgen?
11 Allen in de gemeente, vooral de mannen, moeten er voortdurend hard aan werken Christus’ eigenschappen na te volgen. Zoals gezegd, maakt de Bijbel duidelijk dat „het hoofd van iedere man de Christus is”. Net zoals Christus zijn Hoofd, de ware God, navolgde, moeten christelijke mannen ernaar streven hun hoofd, de Christus, na te volgen. Paulus deed dat toen hij een christen werd. Hij spoorde zijn medechristenen aan: „Wordt navolgers van mij, zoals ik het ben van Christus” (1 Kor. 11:1). En Petrus zei: „Gij werdt (...) tot deze loopbaan geroepen, want ook Christus heeft voor u geleden, u een model nalatend opdat gij nauwkeurig in zijn voetstappen zoudt treden” (1 Petr. 2:21). Er is nog een reden waarom de aansporing om de Christus na te volgen, speciaal voor mannen belangrijk is. Zij zijn degenen die ouderlingen en dienaren in de bediening worden. Net zoals het voor Jezus een bron van vreugde was Jehovah na te volgen, moeten christelijke mannen het fijn vinden Christus en zijn eigenschappen na te volgen.
12, 13. Hoe moeten ouderlingen omgaan met de schapen die aan hun zorg zijn toevertrouwd?
12 De ouderlingen in de gemeente hebben de verplichting te leren net als Christus te zijn. Petrus gaf de oudere mannen oftewel de ouderlingen deze vermaning: „Weidt de kudde Gods die aan uw zorg is toevertrouwd, niet onder dwang, maar gewillig; noch uit liefde voor oneerlijke winst, maar bereidwillig; noch als personen die heersen over hen die Gods erfdeel zijn, maar door u voorbeelden voor de kudde te betonen” (1 Petr. 5:1-3). Ouderlingen mogen niet autoritair, heerszuchtig, eigenmachtig of ongevoelig zijn. Ze streven ernaar Christus’ voorbeeld te volgen door liefdevol, zorgzaam, nederig en vriendelijk om te gaan met de schapen die aan hun zorg zijn toevertrouwd.
13 Degenen die de leiding hebben in de gemeente zijn onvolmaakt, en ze moeten zich voortdurend bewust zijn van die beperking (Rom. 3:23). Ze zullen dus graag over Jezus willen leren en zijn liefde willen navolgen. Ze moeten nadenken over de manier waarop God en Christus met mensen omgaan en dan hun best doen om hen na te volgen. Petrus geeft de aansporing: „Omgordt u allen (...) met ootmoedigheid des geestes jegens elkaar, want God weerstaat de hoogmoedigen, maar hij geeft onverdiende goedheid aan de nederigen” (1 Petr. 5:5).
14. In welke mate moeten ouderlingen anderen eer betonen?
14 De aangestelde mannen in de gemeente moeten goede eigenschappen aan de dag leggen in hun omgang met Gods kudde. Romeinen 12:10 zegt: „Hebt in broederlijke liefde tedere genegenheid voor elkaar. Neemt de leiding in het betonen van eer aan elkaar.” Ouderlingen en dienaren in de bediening betonen anderen eer. Net als christenen in het algemeen zullen deze mannen ’niets uit twistgierigheid of uit egotisme doen, maar met ootmoedigheid des geestes de anderen superieur aan zichzelf achten’ (Fil. 2:3). Degenen die de leiding hebben, moeten anderen beslist als superieur bezien. Dan volgen die aangestelde mannen Paulus’ raad op: „Wij evenwel die sterk zijn, behoren de zwakheden te dragen van hen die niet sterk zijn en niet onszelf te behagen. Laat een ieder van ons zijn naaste behagen in datgene wat zijn opbouw ten goede komt. Want ook de Christus heeft zichzelf niet behaagd” (Rom. 15:1-3).
’Vrouwen eer toekennen’
15. Hoe moeten mannen hun vrouw behandelen?
15 Laten we nu eens stilstaan bij Petrus’ raad aan gehuwde mannen. Hij schreef: „Gij mannen, blijft insgelijks bij [uw vrouw] wonen overeenkomstig kennis, door haar eer toe te kennen als aan een zwakker vat, het vrouwelijke” (1 Petr. 3:7). Iemand eren betekent diepe achting voor die persoon hebben. Je neemt dan de mening, behoeften en wensen van zo iemand in overweging en zou daar de voorrang aan kunnen geven tenzij er een belangrijke reden is om dat niet te doen. Zo moet een man met zijn vrouw omgaan.
16. Welke waarschuwing geeft Gods Woord aan mannen in verband met het eren van hun vrouw?
16 Als Petrus zegt dat mannen hun vrouw moeten eren, voegt hij er een waarschuwing aan toe: „Opdat uw gebeden niet worden verhinderd” (1 Petr. 3:7). Dat toont duidelijk aan dat Jehovah de manier waarop een man zijn vrouw behandelt, ernstig opvat. Als hij haar geen eer betoont, zou dat zijn gebeden kunnen verhinderen. En is het ook niet zo dat vrouwen meestal positief reageren als ze door hun man met respect worden behandeld?
17. Hoeveel moet een man van zijn vrouw houden?
17 Wat het liefhebben van hun vrouw betreft krijgen mannen in Gods Woord de raad: ’Mannen behoren hun vrouw lief te hebben als hun eigen lichaam. Want niemand heeft ooit zijn eigen vlees gehaat, maar hij voedt en koestert het, zoals ook de Christus dit doet ten aanzien van de gemeente. Laat een ieder van u afzonderlijk zijn vrouw zo liefhebben als zichzelf’ (Ef. 5:28, 29, 33). Hoeveel moeten mannen van hun vrouw houden? Paulus schreef: „Mannen, blijft uw vrouw liefhebben, evenals ook de Christus de gemeente heeft liefgehad en zich voor haar heeft overgeleverd” (Ef. 5:25). Een man moet dus zelfs bereid zijn om zijn leven te geven voor zijn vrouw, zoals Christus dat voor anderen heeft gedaan. Als de christelijke man zijn vrouw teder, zorgzaam, attent en onzelfzuchtig behandelt, is het voor haar makkelijker zich aan zijn gezag te onderwerpen.
18. Welke hulp hebben mannen bij het vervullen van hun verantwoordelijkheden in het huwelijk?
18 Is het onredelijk van mannen te verwachten dat ze hun vrouw op die manier eer toekennen? Nee, Jehovah zou hun nooit iets vragen waartoe ze niet in staat zijn. Bovendien hebben Jehovah’s aanbidders toegang tot de grootste kracht in het universum: Gods heilige geest. Jezus zei: „Als gij (...), ofschoon gij slecht zijt, goede gaven aan uw kinderen weet te geven, hoeveel te meer zal dan de Vader in de hemel heilige geest geven aan wie hem erom vragen!” (Luk. 11:13) Mannen kunnen in hun gebeden vragen of Jehovah hen door middel van zijn heilige geest wil helpen in hun omgang met anderen, met inbegrip van hun vrouw. (Lees Handelingen 5:32.)
19. Wat gaan we in het volgende artikel bespreken?
19 Mannen dragen inderdaad een zware verantwoordelijkheid: ze moeten leren hoe ze zich aan Christus kunnen onderwerpen en hem als Hoofd kunnen navolgen. Maar hoe staat het met vrouwen, en in het bijzonder gehuwde vrouwen? In het volgende artikel gaan we bespreken hoe zij hun rol in Jehovah’s regeling moeten bezien.
-
-
Vrouwen, waarom moeten jullie je aan gezag onderwerpen?De Wachttoren 2010 | 15 mei
-
-
Vrouwen, waarom moeten jullie je aan gezag onderwerpen?
’De man is het hoofd van de vrouw.’ — 1 KORINTHIËRS 11:3.
1, 2. (a) Wat schreef Paulus over Jehovah’s regeling in verband met gezag en onderworpenheid? (b) Welke vragen gaan we in dit artikel bespreken?
JEHOVAH heeft de ordelijke opeenvolging ingesteld waarvan Paulus melding maakte toen hij schreef dat „het hoofd van iedere man de Christus is” en „God het hoofd van de Christus” (1 Kor. 11:3). In het vorige artikel werd opgemerkt dat Jezus het als een voorrecht en een vreugde beschouwde onderworpen te zijn aan zijn Hoofd, Jehovah God, en dat christelijke mannen Christus als hoofd hebben. Christus was vriendelijk, zachtaardig, meelevend en onzelfzuchtig in zijn omgang met mensen. Mannen in de gemeente moeten anderen, vooral hun vrouw, net zo behandelen.
2 Maar hoe staat het met vrouwen? Wie is hun hoofd? Paulus schreef: ’De man is het hoofd van de vrouw.’ Hoe moeten vrouwen die geïnspireerde uitspraak bezien? Is dit beginsel ook van toepassing als de man een ongelovige is? Vereist onderworpenheid aan de man dat de vrouw zich stil moet houden en geen zeggenschap heeft als er beslissingen worden genomen? Hoe kan een vrouw ’zich lof verwerven’?
„Ik zal een hulp voor hem maken”
3, 4. Waarom is de gezagsregeling een zegen voor het huwelijk?
3 De gezagsregeling is van goddelijke oorsprong. Nadat Adam was geschapen, zei Jehovah God: „Het is niet goed dat de mens alleen blijft. Ik zal een hulp voor hem maken, als zijn tegenhanger.” Na de schepping van Eva was Adam zo opgetogen over zijn metgezellin en hulp, dat hij zei: „Dit is eindelijk been van mijn gebeente en vlees van mijn vlees” (Gen. 2:18-24). Adam en Eva hadden het schitterende vooruitzicht de vader en moeder te worden van een heel geslacht van volmaakte mensen, die voor eeuwig in geluk in een wereldomvattend paradijs zouden leven.
4 Doordat onze eerste ouders in opstand kwamen, ging de volmaakte situatie in de tuin van Eden verloren. (Lees Romeinen 5:12.) Maar de gezagsregeling bleef van kracht. Als die regeling goed wordt nageleefd, leidt dat in het huwelijk tot veel zegeningen en geluk. Het resultaat is hetzelfde als de uitwerking die het op Jezus had onderworpen te zijn aan zijn Hoofd, Jehovah. In zijn voormenselijk bestaan was Jezus ’te allen tijde vrolijk voor [Jehovah’s] aangezicht’ (Spr. 8:30). Door onvolmaaktheid zijn mannen niet meer in staat een volmaakt hoofd te zijn en kunnen vrouwen geen volmaakte onderworpenheid meer tonen. Maar wanneer man en vrouw hun uiterste best blijven doen, leidt de regeling tot de grootst mogelijke voldoening die er nu in het huwelijk te vinden is.
5. Waarom moeten huwelijkspartners de raad in Romeinen 12:10 ter harte nemen?
5 Het is cruciaal voor het succes van een huwelijk dat de partners de volgende Bijbelse raad toepassen die voor alle christenen bedoeld is: „Hebt in broederlijke liefde tedere genegenheid voor elkaar. Neemt de leiding in het betonen van eer aan elkaar” (Rom. 12:10). Ook moeten man en vrouw hun uiterste best doen om ’vriendelijk jegens elkaar te worden, teder meedogend, elkaar vrijelijk vergevend’ (Ef. 4:32).
Als je partner geen gelovige is
6, 7. Wat kan het resultaat zijn als een christelijke vrouw onderworpen is aan haar ongelovige man?
6 En als je partner geen aanbidder van Jehovah is, wat dan? Vaak is het de man die geen gelovige is. Hoe moet de vrouw zich in die situatie gedragen? De Bijbel antwoordt: „Gij vrouwen, weest aan uw eigen man onderworpen, opdat, indien sommigen niet gehoorzaam zijn aan het woord, zij zonder woord gewonnen mogen worden door het gedrag van hun vrouw, omdat zij ooggetuigen zijn geweest van uw eerbare gedrag te zamen met diepe achting” (1 Petr. 3:1, 2).
7 Gods Woord zegt dat de vrouw onderworpen moet blijven aan haar ongelovige echtgenoot. Haar goede gedrag kan hem ertoe brengen erover na te denken wat haar daartoe motiveert. Het resultaat kan zijn dat de man zich in de geloofsovertuiging van zijn vrouw gaat verdiepen en uiteindelijk ook zelf de waarheid aanvaardt.
8, 9. Wat kan een christelijke vrouw doen als haar ongelovige man niet positief op haar goede gedrag reageert?
8 Maar als de ongelovige man nu eens niet positief reageert? De Bijbel moedigt de gelovige vrouw aan om altijd blijk te geven van christelijke eigenschappen, hoe moeilijk dat misschien ook is. In 1 Korinthiërs 13:4 lezen we bijvoorbeeld: „De liefde is lankmoedig.” De vrouw doet er dus verstandig aan nederig, zachtaardig en lankmoedig te blijven en de situatie in liefde te verdragen (Ef. 4:2). Met de hulp van Gods werkzame kracht, zijn heilige geest, is het zelfs onder moeilijke omstandigheden mogelijk christelijke eigenschappen te blijven tonen.
9 Paulus schreef: „Voor alle dingen bezit ik de sterkte door hem die mij kracht verleent” (Fil. 4:13). Gods geest stelt de christelijke partner tot veel dingen in staat die anders niet mogelijk geweest zouden zijn. Wanneer je bijvoorbeeld ruw behandeld wordt door je partner, is het misschien verleidelijk met gelijke munt te betalen. Maar de Bijbel zegt tegen alle christenen: „Vergeldt niemand kwaad met kwaad. (...) Want er staat geschreven: ’Aan mij is de wraak; ik wil vergelden, zegt Jehovah’” (Rom. 12:17-19). En in 1 Thessalonicenzen 5:15 krijgen we de raad: „Ziet toe dat niemand tegenover iemand anders kwaad met kwaad vergeldt, maar streeft altijd na wat goed is, jegens elkaar en jegens alle anderen.” Met de steun van Jehovah’s heilige geest wordt datgene mogelijk wat we op eigen kracht nooit zouden kunnen. Het is daarom heel passend te bidden of God met zijn geest wil aanvullen wat wij tekortkomen.
10. Hoe reageerde Jezus op de onvriendelijke woorden en daden van anderen?
10 Jezus heeft een schitterend voorbeeld gegeven door de manier waarop hij omging met mensen die onvriendelijk tegen hem waren. In 1 Petrus 2:23 lezen we: „Wanneer hij werd beschimpt, ging hij niet terugschimpen. Wanneer hij leed, ging hij niet dreigen, maar hij bleef zich toevertrouwen aan degene die rechtvaardig oordeelt.” We worden aangespoord zijn goede voorbeeld te volgen. Laat je niet uitdagen door het slechte gedrag van anderen. Alle christenen krijgen de aanmoediging ’teder mededogen te hebben, nederig van geest te zijn, geen kwaad met kwaad te vergelden noch beschimping met beschimping’ (1 Petr. 3:8, 9).
Moet je je stilhouden?
11. Welk grote voorrecht zal sommige christelijke vrouwen ten deel vallen?
11 Betekent onderworpenheid aan het gezag van de man dat vrouwen zich stil moeten houden en geen zeggenschap hebben in gezinsaangelegenheden of op andere terreinen? Beslist niet. Zowel vrouwen als mannen hebben van Jehovah veel voorrechten gekregen. Denk alleen maar eens aan de grote eer die 144.000 personen ten deel valt omdat ze in de hemel onder Christus koningen en priesters mogen zijn wanneer hij over de aarde regeert! Dat aantal omvat ook vrouwen (Gal. 3:26-29). Het is duidelijk dat Jehovah vrouwen een actieve rol in zijn regeling heeft gegeven.
12, 13. Geef een voorbeeld waaruit blijkt dat er vrouwen zijn geweest die profeteerden.
12 In Bijbelse tijden waren er bijvoorbeeld vrouwen die profeteerden. In Joël 2:28, 29 werd voorzegd: ’Ik zal mijn geest uitstorten op alle soorten van vlees, en uw zonen en uw dochters zullen stellig profeteren. Zelfs op de dienstknechten en op de dienstmaagden zal ik in die dagen mijn geest uitstorten.’
13 De groep van ongeveer 120 discipelen van Jezus die op de pinksterdag in 33 G.T. in een bovenkamer in Jeruzalem bijeenwaren, bestond uit zowel mannen als vrouwen. Gods geest werd op hen allemaal uitgestort. Daarom kon Petrus aanhalen wat de profeet Joël had voorzegd en dat op mannen en vrouwen toepassen. Hij zei: „Dit is wat door bemiddeling van de profeet Joël werd gezegd: ’En in de laatste dagen’, zegt God, ’zal ik wat van mijn geest uitstorten op alle soorten van vlees, en uw zonen en uw dochters zullen profeteren (...); en zelfs op mijn slaven en op mijn slavinnen wil ik in die dagen wat van mijn geest uitstorten, en zij zullen profeteren’” (Hand. 2:16-18).
14. Welke rol speelden vrouwen in de verbreiding van het vroege christendom?
14 In de eerste eeuw speelden vrouwen een belangrijke rol in de verbreiding van het christendom. Ze predikten tot anderen over Gods koninkrijk en gaven ook anderszins hun ondersteuning aan dat predikingswerk (Luk. 8:1-3). Paulus noemde bijvoorbeeld Febe „een dienares (...) van de gemeente die in Kenchrea is”. En in zijn groeten aan medewerkers noemde hij een aantal getrouwe vrouwen, zoals „Tryfena en Tryfosa, vrouwen die hard werken in de Heer”. Hij noemde ook „Persis, onze geliefde, want zij heeft veel gearbeid in de Heer” (Rom. 16:1, 12).
15. Welke rol spelen vrouwen in de verbreiding van het christendom in onze tijd?
15 In onze tijd bestaat een groot deel van de ruim zeven miljoen predikers van het goede nieuws van Gods koninkrijk over de hele wereld uit vrouwen van alle leeftijden (Matth. 24:14). Velen van hen zijn volletijdpredikers, zendelingen of leden van de Bethelfamilie. De psalmist David zong: „Jehovah zelf geeft het woord; de vrouwen die het goede nieuws vertellen, zijn een groot leger” (Ps. 68:11). Die woorden zijn beslist waar gebleken! Jehovah waardeert de rol die vrouwen spelen in de bekendmaking van het goede nieuws en de verwezenlijking van zijn voornemens. Zijn vereiste dat christelijke vrouwen onderworpen zijn, wil zeker niet zeggen dat ze zich stil moeten houden.
Twee vrouwen die zich niet stilhielden
16, 17. Hoe blijkt uit Sara’s voorbeeld dat vrouwen zich niet stil hoeven te houden?
16 Als Jehovah vrouwen veel voorrechten verleent, moeten mannen dan niet met hun vrouw overleggen voordat ze belangrijke beslissingen nemen? Het zou verstandig zijn dat te doen. In de Bijbel staan verschillende voorvallen waarbij vrouwen iets zeiden of deden zonder dat hun man naar hun mening had gevraagd. Hier volgen twee voorbeelden:
17 Sara, de vrouw van de patriarch Abraham, zei herhaaldelijk tegen hem dat hij zijn tweede vrouw en haar zoon moest wegsturen wegens hun gebrek aan respect. „Dit bleek iets zeer onaangenaams te zijn voor Abraham”, maar niet voor Jehovah. Hij zei tegen Abraham: „Laat niets van wat Sara tot u blijft zeggen, u onaangenaam zijn omtrent de jongen en omtrent uw slavin. Luister naar haar stem” (Gen. 21:8-12). Abraham gehoorzaamde Jehovah, luisterde naar Sara en deed wat ze vroeg.
18. Welk initiatief nam Abigaïl?
18 Denk ook eens aan Abigaïl, de vrouw van Nabal. Toen David op de vlucht was voor de jaloerse koning Saul, was hij een tijdje in de buurt van Nabals kudden gelegerd. In plaats dat David iets wegnam van de vele eigendommen van deze rijke man, beschermden hij en zijn mannen Nabals bezit. Maar Nabal „was hardvochtig en zijn praktijken waren slecht”, en hij ’voer uit’ tegen Davids mannen. Hij was een „nietswaardige man” en ’onverstand was bij hem’. Toen Davids mannen beleefd om wat proviand vroegen, wees Nabal hen af. Hoe reageerde Abigaïl toen ze hoorde wat er was gebeurd? Zonder het tegen Nabal te zeggen „haastte Abigaïl zich en nam tweehonderd broden en twee grote kruiken wijn en vijf toebereide schapen en vijf sea-maten geroosterd koren en honderd rozijnenkoeken en tweehonderd koeken van samengeperste vijgen” en gaf dat aan David en zijn mannen. Deed ze daar goed aan? Ja, want de Bijbel zegt dat ’Jehovah Nabal sloeg, zodat hij stierf’. Later trouwde David met Abigaïl (1 Sam. 25:3, 14-19, 23-25, 38-42).
’De vrouw die zich lof verwerft’
19, 20. Wat maakt een vrouw echt prijzenswaardig?
19 De Bijbel prijst de vrouw die de dingen op Jehovah’s manier doet. Het Bijbelboek Spreuken looft „een bekwame vrouw” met de woorden: „Haar waarde gaat die van koralen ver te boven. In haar heeft het hart van haar eigenaar vertrouwen gesteld, en winst ontbreekt er niet. Zij heeft hem beloond met het goede, en niet met het kwade, al de dagen van haar leven.” Bovendien wordt over haar gezegd: „Haar mond heeft zij geopend in wijsheid, en de wet der liefderijke goedheid is op haar tong. Zij waakt over de gang van zaken in haar huisgezin, en het brood der luiheid eet zij niet. Haar zonen zijn opgestaan en hebben haar vervolgens gelukkig geprezen; haar eigenaar staat op, en hij roemt haar” (Spr. 31:10-12, 26-28).
20 Wat maakt een vrouw echt prijzenswaardig? „Charme kan bedrieglijk zijn en schoonheid ijdel,” zegt Spreuken 31:30, „maar de vrouw die Jehovah vreest, die verwerft zich lof.” Jehovah vrezen betekent onder andere zich bereidwillig aan zijn gezagsregeling onderwerpen. ’De man is het hoofd van de vrouw’, net zoals „het hoofd van iedere man de Christus is” en „God het hoofd van de Christus” (1 Kor. 11:3).
Wees dankbaar voor Gods geschenk
21, 22. (a) Welke redenen hebben gehuwde christenen om dankbaar te zijn voor Gods geschenk, het huwelijk? (b) Waarom moeten we respect tonen voor Jehovah’s regeling in verband met gezag en onderworpenheid? (Zie het kader op blz. 17.)
21 Een christelijk echtpaar heeft heel veel redenen om God te danken! Ze kunnen als een gelukkig getrouwd paar samen door het leven gaan. Ze kunnen vooral dankbaar zijn voor Gods heilige geschenk, het huwelijk, omdat het hen in staat stelt samen met Jehovah te wandelen (Ruth 1:9; Micha 6:8). Als de Insteller van het huwelijk weet hij precies wat er voor huwelijksgeluk nodig is. Doe de dingen altijd op zijn manier, en ’de vreugde van Jehovah zal je vesting zijn’, zelfs in deze wereld vol problemen (Neh. 8:10).
22 Een christelijke man die zijn vrouw liefheeft als zichzelf zal zijn gezag op een tedere, zorgzame manier uitoefenen. Het zal hem niet moeilijk vallen zijn godvrezende vrouw lief te hebben, want ze steunt hem en toont diep respect voor hem. En wat het allerbelangrijkst is, hun voorbeeldige huwelijk zal tot eer strekken van onze lofwaardige God, Jehovah.
-