Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w93 1/8 blz. 15-20
  • Laat niemand uw nuttige gewoonten bederven

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Laat niemand uw nuttige gewoonten bederven
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1993
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Raad voor hen en voor ons
  • Laat u niet misleiden
  • Ook gewoonten van de jeugd
  • Positieve stappen om onze gewoonten te beschermen
  • De vroege christenen leren kennen
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1983
  • Bijbelboek nummer 46 — 1 Korinthiërs
    „De gehele Schrift is door God geïnspireerd en nuttig”
  • „Slechte omgang bederft nuttige gewoonten”
    Ontwaakt! 1971
  • Bijbelboek nummer 47 — 2 Korinthiërs
    „De gehele Schrift is door God geïnspireerd en nuttig”
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1993
w93 1/8 blz. 15-20

Laat niemand uw nuttige gewoonten bederven

„Wordt niet misleid. Slechte omgang bederft nuttige gewoonten.” — 1 KORINTHIËRS 15:33.

1, 2. (a) Welke gevoelens koesterde de apostel Paulus jegens de christenen in Korinthe, en waarom? (b) Welke specifieke raad zullen wij beschouwen?

WAT een sterke gevoelens liggen in ouderliefde opgesloten! Ze beweegt ouders ertoe offers te brengen voor hun kinderen, hen te onderwijzen en hun raad te geven. Hoewel de apostel Paulus zelf wellicht geen vader van kinderen was, schreef hij aan de christenen in Korinthe: „Ook al hebt gij tienduizend leermeesters in Christus, stellig hebt gij niet vele vaders; want in Christus Jezus ben ik uw vader geworden door middel van het goede nieuws.” — 1 Korinthiërs 4:15.

2 Eerder was Paulus naar Korinthe gereisd, waar hij tot Joden en Grieken had gepredikt. Hij had eraan meegewerkt de gemeente in Korinthe op te richten. In een andere brief vergeleek Paulus zijn zorg met die van een zogende moeder, maar voor de Korinthiërs was hij als een vader (1 Thessalonicenzen 2:7). Zoals een liefdevolle echte vader doet, vermaande Paulus zijn geestelijke kinderen. U kunt profijt trekken van zijn vaderlijke raad aan de christenen in Korinthe: „Wordt niet misleid. Slechte omgang bederft nuttige gewoonten” (1 Korinthiërs 15:33). Waarom schreef Paulus dat aan de Korinthiërs? Hoe kunnen wij die raad toepassen?

Raad voor hen en voor ons

3, 4. Wat weten wij over het eerste-eeuwse Korinthe en zijn bevolking?

3 In de eerste eeuw schreef de Griekse geograaf Strabo: „Korinthe wordt ’rijk’ genoemd vanwege zijn handel, want het is gelegen aan de isthmus en bezit twee havens, waarvan de ene rechtstreeks toegang geeft tot Asia en de andere tot Italië; en het maakt de uitwisseling van koopwaar uit beide landen gemakkelijk.” De vermaarde Isthmische Spelen, die om de twee jaar werden gehouden, lokten grote menigten naar Korinthe.

4 Hoe stond het met de mensen in deze stad, die niet alleen een regeringscentrum was maar ook een centrum van de zinnelijke Aphrodite-cultus? Professor T. S. Evans legde uit: „Het bevolkingscijfer bedroeg waarschijnlijk ongeveer 400.000. De samenleving [had] een hoge cultuur, maar losse, zelfs vulgaire zeden. . . . De Griekse inwoners van Achaje werden gekenmerkt door intellectuele rusteloosheid en een koortsachtige hunkering naar nieuwigheden. . . . Hun eigenliefde was als brandstof die gereedlag voor de fakkel van het sektarisme.”

5. Met welk gevaar werden de Korinthische broeders en zusters geconfronteerd?

5 Mettertijd raakte zelfs de gemeente verdeeld doordat sommigen nog steeds een neiging tot hooghartig speculeren hadden (1 Korinthiërs 1:10-31; 3:2-9). Een ernstig probleem was dat sommigen zeiden „dat er geen opstanding van de doden is” (1 Korinthiërs 15:12; 2 Timotheüs 2:16-18). Wat hun geloof (of dwaling) ook precies inhield, Paulus moest hen corrigeren door het duidelijke bewijs te leveren dat Christus „uit de doden [was] opgewekt”. Aldus konden christenen erop vertrouwen dat God hun de „overwinning door bemiddeling van onze Heer Jezus Christus” zou geven (1 Korinthiërs 15:20, 51-57). Als u daar geweest was, zou u dan in gevaar hebben verkeerd?

6. Voor wie gold Paulus’ raad in 1 Korinthiërs 15:33 vooral?

6 In de loop van zijn betoog om krachtige bewijzen te verschaffen dat de doden zullen worden opgewekt, zei Paulus tot de christenen in Korinthe: „Wordt niet misleid. Slechte omgang bederft nuttige gewoonten.” Deze raad was vooral bedoeld voor personen in de gemeente die het niet eens waren met de leerstelling van de opstanding. Waren zij alleen maar onzeker over een punt dat zij niet begrepen? (Vergelijk Lukas 24:38.) Nee. Paulus schreef dat „sommigen onder u zeggen dat er geen opstanding . . . is”, dus gaven de betrokkenen uiting aan een afwijkende mening, die tot afvalligheid neigde. Paulus was zich er heel goed van bewust dat zij de goede gewoonten en de denkwijze van anderen konden bederven. — Handelingen 20:30; 2 Petrus 2:1.

7. Wat is één terrein waarop wij 1 Korinthiërs 15:33 zouden kunnen toepassen?

7 Hoe kunnen wij Paulus’ waarschuwing betreffende omgang toepassen? Hij bedoelde niet dat wij moeten weigeren iemand in de gemeente te helpen die er moeite mee heeft een bijbelvers of een bijbelse leerstelling te begrijpen. Judas 22, 23 dringt er bij ons zelfs op aan oprechte mensen die zulke twijfels hebben barmhartig te helpen (Jakobus 5:19, 20). Paulus’ vaderlijke raad is echter beslist van toepassing op iemand die voortdurend iets aan te merken heeft op wat naar wij weten de bijbelse waarheid is, of voortdurend sceptische of negatieve opmerkingen maakt. Wij dienen op onze hoede te zijn voor omgang met zo iemand. Natuurlijk zullen, mocht iemand echt afvallig worden, de geestelijke herders handelend moeten optreden om de kudde te beschermen. — 2 Timotheüs 2:16-18; Titus 3:10, 11.

8. Hoe kunnen wij met oordeel des onderscheids handelen wanneer iemand het niet eens is met een bijbelse leerstelling?

8 Wij kunnen Paulus’ vaderlijke woorden uit 1 Korinthiërs 15:33 ook toepassen als het gaat om mensen buiten de gemeente die valse leringen propageren. Hoe zouden wij in hun gezelschap terecht kunnen komen? Dat zou kunnen gebeuren als wij geen onderscheid zouden maken tussen degenen die wellicht geholpen kunnen worden de waarheid te leren kennen en degenen die alleen maar een strijdpunt opwerpen om een valse leer te propageren. Bij ons getuigeniswerk kunnen wij bijvoorbeeld iemand tegenkomen die het met een of ander punt niet eens is maar bereid is er verder over te praten (Handelingen 17:32-34). Dat op zich hoeft geen probleem op te leveren, want wij leggen graag de bijbelse waarheid uit aan een ieder die ze oprecht wil leren kennen, en komen zelfs terug om overtuigende bewijzen aan te voeren (1 Petrus 3:15). Toch zijn sommigen er misschien niet echt in geïnteresseerd de bijbelse waarheid te vinden.

9. Hoe dienen wij te reageren als onze geloofsopvattingen worden aangevochten?

9 Veel mensen zullen week in week uit urenlang debatteren, maar niet omdat zij waarheid zoeken. Zij willen alleen het geloof van een ander ondermijnen terwijl zij geuren met hun zogenaamde geschooldheid in Hebreeuws, Grieks, of de evolutiewetenschap. Sommige Getuigen hebben zich, als zij zulke mensen tegenkwamen, uitgedaagd gevoeld met als gevolg dat zij op uitgebreide schaal omgang hadden door voortdurend over onware religieuze geloofsopvattingen, filosofie of wetenschappelijke dwaling te debatteren. Het is opmerkenswaard dat Jezus niet toeliet dat dit hem overkwam, ook al had hij debatten kunnen winnen met religieuze leiders die geschoold waren in Hebreeuws of Grieks. Als Jezus werd uitgedaagd, gaf hij een kort antwoord en richtte zijn aandacht vervolgens weer op nederige mensen, de echte schapen. — Mattheüs 22:41-46; 1 Korinthiërs 1:23–2:2.

10. Waarom dienen christenen die een computer en toegang tot elektronische prikborden hebben, voorzichtigheid in acht te nemen?

10 Moderne computers hebben nieuwe mogelijkheden voor slechte omgang geopend. Sommige commerciële bedrijven stellen abonnees die over een computer en een telefoon beschikken, in de gelegenheid een boodschap te sturen naar elektronische prikborden; zo kan iemand een boodschap op het prikbord aanbrengen die voor alle abonnees toegankelijk is. Dit heeft geleid tot zogeheten elektronische debatten over religieuze aangelegenheden. Een christen zou in zulke debatten betrokken kunnen raken en vele uren kunnen doorbrengen met iemand die afvallige gedachten heeft en die misschien wel uit de gemeente is gesloten. De instructies in 2 Johannes 9-11 onderstrepen Paulus’ vaderlijke raad om slechte omgang te vermijden.a

Laat u niet misleiden

11. Welke gelegenheid bood de commerciële situatie in Korinthe?

11 Zoals werd opgemerkt, was Korinthe een handelscentrum, met talrijke winkels en bedrijven (1 Korinthiërs 10:25). Velen die voor de Isthmische Spelen kwamen, verbleven er in tenten, en tijdens dat evenement dreven de kooplieden handel vanuit verplaatsbare kraampjes of overdekte stalletjes. (Vergelijk Handelingen 18:1-3.) Dit maakte het Paulus mogelijk daar werk te vinden als tentenmaker. En hij kon de plaats waar hij werkte gebruiken om het goede nieuws te bevorderen. Professor J. Murphy-​O’Connor schrijft: „Vanuit een winkel op een drukke markt of aan een drukke straat kon Paulus niet alleen collega’s en klanten bereiken, maar ook de drommen mensen buiten. Als het even rustig was, kon hij in de deur gaan staan en mensen aanspreken van wie hij dacht dat zij misschien zouden luisteren . . . Het is moeilijk voor te stellen dat zijn dynamische persoonlijkheid en rotsvaste overtuiging hem niet al snel tot een ’bekende figuur’ in de omgeving gemaakt hebben, en dat zal de nieuwsgierigen hebben aangetrokken, niet slechts de lanterfanters maar ook oprechte zoekers. . . . Gehuwde vrouwen met hun bedienden, die van hem gehoord hadden, konden een bezoek brengen onder het voorwendsel dat zij iets kwamen kopen. In crisistijden, wanneer er vervolging of alleen maar getreiter dreigde, konden gelovigen hem als klanten ontmoeten. De werkplaats bracht hem ook in contact met stadsbestuurders.”

12, 13. Hoe kan 1 Korinthiërs 15:33 terecht op de plaats waar wij werken worden toegepast?

12 Paulus zal echter de mogelijkheid van „slechte omgang” op de plaats waar hij werkte hebben onderkend. Dat dienen wij ook te doen. Het is veelzeggend dat Paulus gewag maakte van een houding die onder sommigen heerste: „Laat ons . . . eten en drinken, want morgen sterven wij” (1 Korinthiërs 15:32). Onmiddellijk daarop liet hij zijn vaderlijke raad volgen: „Wordt niet misleid. Slechte omgang bederft nuttige gewoonten.” Hoe zouden de plaats waar wij werken en het zoeken naar pleziertjes hand in hand kunnen gaan om een potentieel gevaar te vormen?

13 Christenen willen collega’s vriendelijk bejegenen en veel ervaringen laten zien hoe doeltreffend dit de weg kan openen om getuigenis te geven. Een collega zou echter vriendelijkheid ten onrechte kunnen uitleggen als een uitnodiging tot gezellige omgang met elkaar. Hij of zij zou zonder een vooropgezette bedoeling een uitnodiging kunnen doen om te gaan lunchen, of na het werk even iets te gaan drinken, of voor wat ontspanning in het weekend. Deze persoon zou een vriendelijke en keurige indruk kunnen maken, en de uitnodiging zou onschuldig kunnen lijken. Maar Paulus geeft ons de raad: „Wordt niet misleid.”

14. Hoe zijn sommige christenen door omgang misleid?

14 Dat is sommige christenen toch overkomen. Geleidelijk ontwikkelden zij een zorgeloze houding ten aanzien van omgang met collega’s. Misschien sproot dat voort uit een gemeenschappelijke belangstelling voor een sport of een hobby. Of misschien was een niet-christen op het werk uitzonderlijk vriendelijk en attent, wat ertoe leidde dat er steeds meer tijd samen werd doorgebracht en er zelfs een voorkeur voor zulk gezelschap ontstond boven dat van sommigen in de gemeente. Vervolgens leidde die omgang er misschien toe dat er slechts één keer een vergadering werd overgeslagen. Het zou kunnen betekenen dat het op een avond laat zou worden zodat het patroon van ’s ochtends deelnemen aan de velddienst werd verbroken. Het zou tot gevolg kunnen hebben dat er een film of een video werd bekeken die een christen normaal gesproken zou afwijzen. ’Och, dat zou mij nooit overkomen’, denken wij misschien. Maar de meesten van degenen die misleid zijn, hebben aanvankelijk misschien zo gereageerd. Wij moeten ons afvragen: ’Hoe vastbesloten ben ik eigenlijk om Paulus’ raad toe te passen?’

15. Welke evenwichtige zienswijze dienen wij jegens buren te hebben?

15 Wat wij zojuist hebben beschouwd in verband met de plaats waar wij werken, is ook van toepassing op onze omgang met buren. De christenen in het oude Korinthe hebben beslist wel buren gehad. In sommige gemeenschappen gaan buren normaal gesproken heel vriendschappelijk met elkaar om en staan elkaar bij. In landelijke gebieden zijn buren misschien op elkaar aangewezen omdat zij geïsoleerd wonen. Familiebanden zijn in sommige culturen bijzonder sterk, wat tot veel uitnodigingen voor maaltijden leidt. Het ligt voor de hand dat een evenwichtige kijk, zoals die waarvan Jezus blijk gaf, belangrijk is (Lukas 8:20, 21; Johannes 2:12). Hebben wij de neiging onze contacten met buren en familieleden op dezelfde voet voort te zetten als voordat wij christenen werden? Dienen wij zulke contacten niet veeleer opnieuw in ogenschouw te nemen en bewust vast te stellen waar de grens behoort te liggen?

16. Hoe moeten Jezus’ woorden in Mattheüs 13:3, 4 begrepen worden?

16 Jezus heeft het woord van het Koninkrijk eens vergeleken met zaadjes die „langs de weg [vielen], en de vogels kwamen en aten ze op” (Mattheüs 13:3, 4, 19). Destijds werd de aarde langs een weg hard door de vele voeten die er af en aan overheen liepen. Zo vergaat het veel mensen. Hun leven is gevuld met buren, familieleden en anderen die komen en gaan en hen bezighouden. Hierdoor wordt de aarde van hun hart als het ware vastgetreden, waardoor waarheidszaden moeilijk wortel kunnen schieten. Een dergelijke onontvankelijkheid zou zich binnenin iemand kunnen ontwikkelen die al een christen is.

17. Hoe zou omgang met buren en anderen invloed op ons kunnen hebben?

17 Sommige wereldse buren en familieleden zijn misschien vriendelijk en behulpzaam, ook al hebben zij nooit enige belangstelling voor geestelijke dingen noch liefde voor rechtvaardigheid getoond (Markus 10:21, 22; 2 Korinthiërs 6:14). Dat wij christenen worden, dient niet te betekenen dat wij onvriendelijk worden en ons niet als goede buren gedragen. Jezus vermaande ons oprechte belangstelling voor anderen aan de dag te leggen (Lukas 10:29-37). Maar even geïnspireerd en noodzakelijk is Paulus’ raad om voorzichtig te zijn wat onze omgang betreft. Terwijl wij de eerste raad toepassen, mogen wij de laatste niet vergeten. Als wij niet beide beginselen in gedachte houden, kunnen onze gewoonten worden aangetast. Hoe laten uw gewoonten zich vergelijken met die van uw buren of familieleden op het gebied van eerlijkheid of het gehoorzamen van caesars wetten? Zo vinden zij misschien dat als er belastingaangifte moet worden gedaan, een te lage opgave van inkomsten of winst gerechtvaardigd is, zelfs noodzakelijk om het hoofd boven water te houden. Zij zouden bij een kopje koffie of tijdens een kort bezoekje met volle overtuiging over hun zienswijzen kunnen spreken. Welke invloed zou dat kunnen hebben op uw denkwijze en uw eerlijke gewoonten? (Markus 12:17; Romeinen 12:2) „Wordt niet misleid. Slechte omgang bederft nuttige gewoonten.”

Ook gewoonten van de jeugd

18. Waarom is 1 Korinthiërs 15:33 ook op jongeren van toepassing?

18 Vooral jonge mensen worden beïnvloed door wat zij zien en horen. Hebt u nooit kinderen opgemerkt die gebaren of aanwensels hadden die erg veel leken op die van hun ouders of broers en zusjes? Dan dienen wij dus niet verbaasd te zijn dat kinderen sterk beïnvloed kunnen worden door hun speelmakkertjes of medescholieren. (Vergelijk Mattheüs 11:16, 17.) Als uw zoon of dochter in het gezelschap verkeert van jongeren die oneerbiedig over hun ouders spreken, waarom zou u dan denken dat dit geen invloed op uw kinderen zal hebben? En als zij andere jongeren vaak obscene taal horen gebruiken? En als hun leeftijdgenoten op school of in de buurt weg zijn van een nieuwe stijl in schoenen of een rage in sieraden? Dienen wij te denken dat jonge christenen ongevoelig zullen zijn voor zulke invloeden? Zei Paulus dat 1 Korinthiërs 15:33 niet van toepassing is op jeugdige personen?

19. Welke zienswijze moeten ouders hun kinderen proberen in te prenten?

19 Indien u een ouder bent, hebt u dan die raad voor ogen wanneer u met uw kinderen redeneert en in verband met hen beslissingen neemt? Het zal waarschijnlijk helpen als u erkent dat dit niet betekent dat alle andere jongelui met wie uw kinderen in de buurt of op school in aanraking komen, niet deugen. Sommigen van hen zijn misschien aardig en netjes, net als sommige van uw buren, familieleden en collega’s. Probeer uw kinderen te helpen dit in te zien en te begrijpen dat u evenwichtig bent in het toepassen van Paulus’ wijze, vaderlijke raad aan de Korinthiërs. Als zij zien hoe u de dingen met elkaar in evenwicht brengt, kan dat hen helpen u na te bootsen. — Lukas 6:40; 2 Timotheüs 2:22.

20. Jongeren, met welke uitdaging worden jullie geconfronteerd?

20 Jullie die nog jong zijn, probeer te onderscheiden hoe je de raad van Paulus kunt toepassen, wetend dat het voor iedere christen, jong of oud, belangrijk is. Dit zal een uitdaging zijn, maar waarom zou je die uitdaging niet bereidwillig onder de ogen zien? Besef dat louter het feit dat je sommige van die andere jongeren al van kind af aan kent, niet betekent dat zij geen invloed kunnen hebben op je gewoonten, dat zij de gewoonten die jij als christelijke jongere aankweekt, niet kunnen bederven. — Spreuken 2:1, 10-15.

Positieve stappen om onze gewoonten te beschermen

21. (a) Welke behoefte hebben wij wat omgang betreft? (b) Waarom kunnen wij er zeker van zijn dat sommige soorten van omgang gevaarlijk kunnen zijn?

21 Wij allen hebben behoefte aan omgang. Wij moeten er echter op bedacht zijn dat onze metgezellen ons ten goede of ten kwade kunnen beïnvloeden. Dat blijkt met Adam en sedertdien met iedereen in de loop der eeuwen het geval te zijn geweest. Josafat bijvoorbeeld, een goede koning van Juda, genoot Jehovah’s gunst en zegen. Maar nadat hij zijn zoon toestemming had gegeven om met de dochter van koning Achab van Israël te trouwen, begon Josafat met Achab om te gaan. Die slechte omgang kostte Josafat bijna het leven (2 Koningen 8:16-18; 2 Kronieken 18:1-3, 29-31). Als wij onverstandige keuzen maken ten aanzien van onze omgang, kan dat net zo gevaarlijk zijn.

22. Wat dienen wij ter harte te nemen, en waarom?

22 Laten wij daarom de liefdevolle raad die Paulus ons in 1 Korinthiërs 15:33 geeft, ter harte nemen. Dat zijn niet louter woorden die wij misschien al zo vaak gehoord hebben dat wij ze uit het hoofd kunnen opzeggen. Ze weerspiegelen de vaderlijke genegenheid die Paulus voor zijn Korinthische broeders en zusters, en bij uitbreiding voor ons, had. En het is boven elke twijfel verheven dat ze raad bevatten die onze hemelse Vader verschaft omdat hij wil dat onze krachtsinspanningen met succes worden bekroond. — 1 Korinthiërs 15:58.

[Voetnoot]

a Nog een gevaar van die prikborden is de verleiding om programma’s of publikaties die auteursrechtelijk beschermd zijn, over te nemen zonder toestemming van de oorspronkelijke eigenaars of auteurs, hetgeen in strijd zou zijn met de internationale wetten op het auteursrecht. — Romeinen 13:1.

Kunt u zich dit herinneren?

◻ Om welke specifieke reden schreef Paulus 1 Korinthiërs 15:33?

◻ Hoe kunnen wij Paulus’ raad op de plaats waar wij werken toepassen?

◻ Welke evenwichtige zienswijze ten aanzien van buren dienen wij te hebben?

◻ Waarom is 1 Korinthiërs 15:33 in het bijzonder voor jongeren passende raad?

[Illustratie op blz. 17]

Paulus gebruikte de plaats waar hij werkte om het goede nieuws te bevorderen

[Illustratie op blz. 18]

Andere jongeren kunnen je christelijke gewoonten bederven

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen