Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • g94 8/6 blz. 20-21
  • Ontmoedigt de bijbel de vrijheid van denken?

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Ontmoedigt de bijbel de vrijheid van denken?
  • Ontwaakt! 1994
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • ’Heb Jehovah lief met geheel uw verstand’
  • De eerste verdedigingslinie
  • ’Alle dingen liggen openlijk tentoongesteld’
  • Ware vrijheid van denken
  • Een vrij volk, maar met verantwoordelijkheid
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1992
  • Vrijheid met zekerheid
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1952
  • De vrijheid die aanbidders van Jehovah genieten
    Aanbid de enige ware God
  • De vrijheid die aanbidders van Jehovah genieten
    Verenigd in de aanbidding van de enige ware God
Meer weergeven
Ontwaakt! 1994
g94 8/6 blz. 20-21

De zienswijze van de bijbel

Ontmoedigt de bijbel de vrijheid van denken?

DE VLAMMEN laaien hemelhoog op als het vuur de kostbare boeken verslindt die er op last van de Duitse autoriteiten in gegooid worden. Een tafereel uit nazi-Duitsland? Ja, maar het had ook een tafereel kunnen zijn uit het jaar 1199, toen een rooms-katholieke aartsbisschop verordende dat alle bijbels in de Duitse taal verbrand moesten worden.

In feite hebben zich in menig land en in menige eeuw gevallen van boekverbranding voorgedaan — een universeel symbool van de onderdrukking van de vrijheid van denken en spreken. Vaak is dat gebeurd op aanstichting van religieuze leiders, die de uitwerking vreesden die de vrijheid van denken op de gewone man zou hebben.

Geen wonder dat velen thans veronderstellen dat de bijbel voorschrijft dat vrij intellectueel onderzoek streng aan banden gelegd moet worden. Maar is dat werkelijk zo? Moedigt de bijbel aan tot beteugeling van de vrijheid van denken?

’Heb Jehovah lief met geheel uw verstand’

De bijbel ontmoedigt het gebruik van het verstand niet. Jezus moedigde elk van ons zelfs aan ’Jehovah lief te hebben met geheel ons verstand’ (Markus 12:30). Uit zijn bediening blijkt dat hij een levendige belangstelling had voor actuele gebeurtenissen (Lukas 13:1-5), biologie (Mattheüs 6:26, 28; Markus 7:18, 19), landbouw (Mattheüs 13:31, 32) en de menselijke aard (Mattheüs 5:28; 6:22-24). Zijn illustraties geven te kennen dat hij een helder inzicht had in de beginselen van Gods Woord en de achtergrond en denkwijze van zijn toehoorders en dat hij er goed over nadacht hoe hij beide kon samenbrengen.

Paulus verzocht alle christenen dringend hun dienst voor God te verrichten met hun „denkvermogen” (Romeinen 12:1). Hij moedigde de Thessalonicenzen aan ’hun denken niet in de war te laten brengen’ door misleidende ’geïnspireerde uitingen’ (2 Thessalonicenzen 2:2). Hij bezat enige kennis van de Griekse en Kretenzische dichtkunst (Handelingen 17:28; Titus 1:12) en van de uitrusting van een militair en de gang van zaken in een oorlog (Efeziërs 6:14-17; 2 Korinthiërs 2:14-16). En hij had een open oog voor plaatselijke gebruiken. — Handelingen 17:22, 23.

Hoewel Jezus en Paulus zo’n grote vrijheid van denken genoten, bezagen zij zichzelf niet als de enige autoriteit op het gebied van goed en kwaad. In plaats van de bijbel te verwerpen en zijn eigen redenatie te volgen, deed Jezus herhaaldelijk aanhalingen uit de Schrift. Zijn vlugge en felle antwoord toen Petrus er bij hem op aandrong een weg te overwegen die niet naar de offerandelijke dood voerde die Gods wil voor hem was, laat zien dat hij zelfs niets van die gedachtengang wilde weten (Mattheüs 16:22, 23). Evenzo schreef Paulus aan de Korinthiërs: „Toen ik tot u kwam, was dat niet met enig vertoon van welsprekendheid of filosofie, maar eenvoudig om u te vertellen wat God had gewaarborgd” (1 Korinthiërs 2:1, The Jerusalem Bible). Net als bij Jezus was zijn redenatie deugdelijk op de Schrift gebaseerd. — Handelingen 17:2.

De bijbel moedigt ons aan ons denkvermogen ten volle te benutten, maar niet totaal onbeteugeld. De verantwoordelijkheid ons denken in harmonie te houden met Jehovah’s gedachten, rust evenwel op de individuele christen, niet op de gemeente. Toen een aantal Efeziërs in het openbaar de beoefening van het spiritisme vaarwelzegden en christenen werden, nam Paulus het dan ook niet op zich hun boeken te verbranden, maar ’verzamelde een aantal van degenen die magie hadden beoefend hun boeken en verbrandde ze in het openbaar’ (Handelingen 19:19, JB). Waarom vonden deze christenen het nodig hun eigen boeken te verbranden?

De eerste verdedigingslinie

Sta eens stil bij deze illustratie. Voor een geslaagde militaire verdediging zijn vaak verscheidene linies van verdedigingswerken nodig. Niet één succesvol generaal zou van mening zijn dat een ervan onbelangrijk is en zonder strijd opgegeven mag worden. In de strijd van een christen tegen zonde zijn er ook verscheidene verdedigingslinies.

In Jakobus 1:14, 15 wordt gezegd dat „een ieder wordt beproefd doordat hij door zijn eigen begeerte meegetrokken en verlokt wordt. Vervolgens baart de begeerte, als ze vruchtbaar is geworden, zonde.” De eerste stap tot zonde is het koesteren van een verkeerd verlangen in de geest. De eerste verdedigingslinie is dan ook, na te laten het verlangen te koesteren — uw denken te beheersen.

Juist vanwege dit verband tussen gedachten en daden waarschuwt de bijbel ons: „Houdt uw geest gericht op de dingen die boven zijn, niet op de dingen die op de aarde zijn” (Kolossenzen 3:2). Wanneer christenen weigeren hun geest stil te laten staan bij immoraliteit, spiritisme of afval, nemen zij dat besluit niet omdat zij vrezen dat die ideeën superieur zouden kunnen blijken aan bijbelse waarheden, maar omdat zij alles wensen te vermijden dat hen tot een zondige handelwijze zou kunnen verlokken.

’Alle dingen liggen openlijk tentoongesteld’

Nog een belangrijke reden om ons denken te beheersen, is onze liefde voor Jehovah en respect voor zijn vermogen onze gedachten te lezen. Stel dat u een dierbare vriend of naaste familie hebt die bijzonder gevoelig is voor vuil of stof. Zou u uw vriend niet meer bij u thuis uitnodigen, omdat u niet bereid bent uw huis de extra beurt te geven die nodig zou zijn? Zou liefde u er niet toe bewegen de nodige extra moeite te doen om uw huis schoon te houden? Jehovah’s gevoeligheid voor onze diepste gedachten blijkt uit Psalm 44:21: „Hij is op de hoogte van de geheimen van het hart.” Paulus zei dat wij rekenschap verschuldigd zijn voor die gedachten: „Geen schepping is voor zijn ogen niet openbaar, maar alle dingen liggen naakt en openlijk tentoongesteld voor de ogen van hem aan wie wij rekenschap hebben af te leggen.” — Hebreeën 4:13; Psalm 10:4; Spreuken 6:16, 18.

Job erkende dat de mens tegenover God verantwoordelijk is voor zijn gedachten. „Job . . . bracht brandoffers . . .; want, zei Job, ’misschien hebben mijn zonen gezondigd en God in hun hart vervloekt’” (Job 1:5). Het opzettelijk overwegen van een verkeerde handelwijze zou op zich door Jehovah als een zonde beschouwd kunnen worden. — Vergelijk Exodus 20:17.

Ware vrijheid van denken

De bijbel moedigt elke christen aan, zich ten doel te stellen „elke gedachte in gevangenschap [te brengen] ten einde ze gehoorzaam te maken aan de Christus” (2 Korinthiërs 10:5). Dit wordt niet bereikt via door religieuze leiders opgelegde beperkingen, maar doordat iemand persoonlijk zelfbeheersing oefent en zich laat leiden door zijn liefde voor en begrip van Jehovah en Zijn beginselen. Het bereiken van dit doel gaat vergezeld van ware vrijheid van denken, slechts beperkt door goddelijke maatstaven en versterkt door de vreugde te weten dat wij zelfs met onze gedachten Jehovah behagen.

[Illustratieverantwoording op blz. 20]

Uit het boek Bildersaal deutscher Geschichte

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen