Zult u voordeel trekken van onverdiende goedheid?
„HOE meer ik over Gods bijbelse maatstaven leerde, des te onwaardiger voelde ik mij zijn gunst en zegen te ontvangen”, zei Frank. Zijn belangstelling voor de bijbel was gewekt toen hij gevangenzat wegens overtredingen in verband met drugs. Hij las het boek De waarheid die tot eeuwig leven leidt,a was ervan overtuigd dat het de waarheid bevatte en nam, nadat hij uit de gevangenis was ontslagen, contact op met Jehovah’s Getuigen om meer over de bijbel te weten te komen.
Waarom gaf een studie van de bijbel hem het gevoel onwaardig te zijn? Omdat hij door zijn vroegere levensstijl veel goddelijke beginselen had overtreden. Druggebruik, alcoholmisbruik en verscheidene andere ontaarde gewoonten hadden hem zo diep doen zinken dat een politieagent bij een zekere gelegenheid tegen hem zei: „Zou je mij alsjeblieft je adres willen geven? Ik wil alleen maar weten waar wij je lijk naar toe moeten sturen!”
Wat hem later echter het ergste gevoel van onwaardigheid gaf, was dat het hem, hoe hij ook zijn best deed, veel moeite kostte deze ingewortelde onreine gewoonten te overwinnen. De vernederende greep van het alcoholisme bijvoorbeeld had hem bijna het onderspit doen delven. „Ik schoot steeds weer ellendig te kort en was erg gedeprimeerd”, zei hij. „Ik had wat mijzelf betreft bijna de moed opgegeven, omdat ik het gevoel had een hopeloos geval te zijn.”
Anderen hebben misschien niet zo’n verleden als Frank. Maar toch kunnen zij het gevoel hebben nergens voor te deugen. Dit komt misschien doordat zij in hun pogingen om te leven overeenkomstig wat naar hun gevoel Gods vereisten zijn, onredelijk hoge maatstaven voor zichzelf hebben vastgesteld. Als zij in gebreke blijven, voelen zij zich schuldig. „Schuld kan een nachtmerrie zijn,” legt dr. Claire Weekes uit in haar boek Self-Help for Your Nerves, „vooral voor degenen die zichzelf hoge eisen willen stellen.” Wat kan een christen doen als hij met zulke gevoelens van onwaardigheid te kampen krijgt?
Heb waardering voor onverdiende goedheid
„Wat mij onder andere geweldig geholpen heeft,” zei Frank, „was te beseffen wat de bijbel in Hebreeën 4:15, 16 zegt.” De apostel Paulus herinnert ons er daar aan dat Jezus een zorgzame helper is die „medegevoel kan hebben met onze zwakheden” en die het voor ons mogelijk gemaakt heeft ’barmhartigheid te verkrijgen en onverdiende goedheid te vinden tot hulp op de juiste tijd’.
Zou u graag een sleutel willen hebben voor het overwinnen van gevoelens van onwaardigheid? Het is deze: Houd in gedachte dat Jehovah God en Jezus Christus weten dat wij door overgeërfde onvolmaaktheid zwak zijn. Zij begrijpen dat wij niet volmaakt aan rechtvaardige maatstaven kunnen voldoen (Psalm 51:5; Romeinen 3:23; 5:12, 18; Jakobus 3:2). Zij verwachten daarom niet meer van ons dan wij kunnen geven. Zij richten hun aandacht op onze goede punten, niet op onze zwakheden. De psalmist vroeg: „Indien gij op dwalingen zoudt letten, o Jah, o Jehovah, wie zou stand kunnen houden?” (Psalm 130:3) Het zal u duidelijk zijn dat niemand van ons dat zou kunnen. Maar door het loskoopoffer van Jezus Christus kan Jehovah ons barmhartig helpen een reine positie in te nemen, ondanks onze onvolmaaktheden (1 Johannes 2:2; 4:9, 10). „Overeenkomstig de rijkdom van zijn onverdiende goedheid” kunnen wij „de vergeving van onze overtredingen” krijgen — en aldus geholpen worden eventuele gevoelens van onwaardigheid te overwinnen. — Efeziërs 1:7.
Bezie het eens als volgt. Mensen die van kunstwerken houden, zullen hun uiterste best doen om ernstig beschadigde schilderijen of andere kunstwerken te restaureren of herstellen. Toen iemand bijvoorbeeld in de National Gallery in Londen een schets van Leonardo da Vinci ter waarde van £20.000.000 (ongeveer ƒ 65.000.000) met een geweer beschadigde, opperde niemand dat aangezien de tekening nu beschadigd was, ze maar weggegooid moest worden. Men begon het 487 jaar oude meesterstuk onmiddellijk te restaureren. Waarom? Omdat het kostbaar was in de ogen van kunstliefhebbers.
Bent u niet meer waard dan een krijt- en houtskooltekening? In Gods ogen bent u dit beslist — ook al bent u misschien nog zo door overgeërfde zondigheid beschadigd (Psalm 72:12-14; Matthéüs 20:28). Jehovah God, de kundige oorspronkelijke Schepper van het mensdom, zal doen wat noodzakelijk is om degenen van de mensheid die bereid zijn gunstig op zijn liefdevolle zorg te reageren, tot volmaaktheid te herstellen. — Vergelijk Handelingen 3:21; Romeinen 8:20-22.
Reageer gunstig op onverdiende goedheid
Volg het voorbeeld van de apostel Paulus na. Hij had heel veel waardering voor de goedheid die God hem betoonde door hem zijn vroegere dwalingen te vergeven en hem voortdurend te steunen in zijn strijd tegen terugkerende zwakheden (Romeinen 7:15-25; 1 Korinthiërs 15:9, 10). Paulus corrigeerde zijn levensloop en ook ’beukte hij zijn lichaam en leidde het als een slaaf’ om een door God goedgekeurde loopbaan te blijven volgen (1 Korinthiërs 9:27). Hij liet niet toe dat zijn lichaam, met alle zondige fysieke en emotionele neigingen ervan, hem als een slaaf leidde.
Aanvaard Gods onverdiende goedheid en laat ze u tot berouw brengen (Romeinen 2:4; 2 Korinthiërs 6:1). Als vroegere misstappen u verontrusten, zet ze dan recht en stel vervolgens geloof in Jehovah’s verzekering dat hij u heeft vergeven (Jesaja 1:16-18; Handelingen 2:38). Als hardnekkige zwakheden u kwellen, blijf er dan tegen strijden. Bid oprecht om Jehovah’s hulp bij het overwinnen ervan, terwijl u zich terzelfder tijd toevertrouwt aan zijn barmhartigheid (Psalm 55:22). Op grond van zijn eigen ervaring geeft Frank de raad: „Als iemand af en toe te kort schiet in zijn strijd tegen de een of andere slechte gewoonte, moet hij dit niet als een totale, definitieve mislukking zien maar als een tijdelijke terugslag.” Indien anderen uw problemen vergroten door meer van u te verlangen dan u kunt geven, houd dan in gedachte dat u God tracht te behagen, geen mensen. — Galaten 1:10.
Wees in uw strijd om het goede te doen, op uw hoede voor de „listige daden” van Satan, voor wat „de gemene streken van de Duivel” genoemd zouden kunnen worden (Efeziërs 6:11, Studiebijbel, voetnoot; Today’s English Version). Beschouw eens twee „gemene streken” die hij zal gebruiken in een poging u van de voordelen van onverdiende goedheid te beroven.
Satans „gemene streken”
De Duivel benut gevoelens van onwaardigheid in een poging u van God weg te trekken. Satan is de bron van de zonde waarmee alle schade voor u begonnen is. Nu tracht hij misschien het gevoel te bevorderen dat u waardeloos bent in Gods ogen, zoals Bildad dit bij Job trachtte te doen (Job 25:4-6; Johannes 8:44). Hoeveel veldslagen zijn er niet verloren omdat troepen gedemoraliseerd de strijd ingingen! Laat dus niet toe dat Satan u moedeloos maakt (Efeziërs 6:10-13). Dat u zich bewust bent van Satans bedoelingen, dient u te stimuleren des te krachtiger te strijden voor wat juist is. — 2 Korinthiërs 2:11.
Als u af en toe bedroefd bent wegens bepaalde tekortkomingen, zorg er dan terdege voor dat u niet door „overmatige bedroefdheid wordt verzwolgen” (2 Korinthiërs 2:7). Dr. Claire Weekes zei over de neiging van sommigen om zich door vroegere tekortkomingen te laten overweldigen: „Toelaten dat een vroegere overtreding tegenwoordige daden verlamt, is een destructieve vorm van leven.” — Zie Handelingen 3:19.
Indien wij volmaakt aan al Gods vereisten zouden kunnen voldoen, zou de goedheid die hij ons betoont door ons de door hem beloofde zegeningen te geven, verdiend zijn. Maar Jehovah God en Jezus Christus betonen ons een goedheid die onverdiend is. In A Greek-English Lexicon of the New Testament, door J. H. Thayer, wordt de betekenis uitgelegd van het woord dat door de apostel Paulus wordt gebruikt om deze eigenschap van God te beschrijven: „Het woord [chaʹris] houdt de gedachte in van goedheid die wordt getoond door iemand te schenken wat hij niet heeft verdiend.” Wij kunnen geen werken verrichten waarmee wij Gods zegen kunnen verdienen. Het is, zoals Paulus zegt, een kwestie van onverdiende goedheid. Indien u, binnen uw beperkingen, oprecht alles doet wat in uw vermogen ligt om u van uw verplichtingen jegens God te kwijten, wees hier dan blij over. Jehovah verlangt niet meer van u.
Wees u echter van nog een van Satans „gemene streken” bewust. Hij brengt sommigen ertoe te denken dat zij misbruik kunnen maken van Gods onverdiende goedheid, dat zij zich vrijheden kunnen veroorloven ten aanzien van zijn barmhartigheid. Jehovah vergeeft onze zwakheden liefdevol, maar dat wil nog niet zeggen dat wij er niet meer tegen hoeven te strijden. Paulus beschreef sommigen die „de Zoon van God met voeten [hadden] getreden en . . . de geest der onverdiende goedheid met verachting [hadden] gekrenkt” (Hebreeën 10:29). Zij hadden geen respect getoond voor rechtvaardige beginselen en hadden Gods wetten met verachting in de wind geslagen, waardoor er geen herstel meer voor hen was. Jezus’ halfbroer Judas, die besefte welk een gevaar zulke slachtoffers van Satan vormden, schreef dat „zekere mensen heimelijk [de gemeenten] zijn binnengedrongen, . . . goddeloze mensen, die de onverdiende goedheid van onze God veranderen in een verontschuldiging voor losbandig gedrag”. — Judas 4.
Satan kan zulke personen misschien wijsmaken dat zij zich min of meer opzettelijk aan kwaaddoen kunnen overgeven en God dan kunnen vragen hun zonde te vergeven. Maar Jehovah zal zulke opzettelijke overtreders van zijn wetten geen vergeving schenken. Hij is „overvloedig in liefderijke goedheid” jegens degenen die hun best doen hem ondanks hun onvolmaaktheden zo goed mogelijk te dienen. „Maar hij zal geenszins vrijstelling van straf geven” wanneer deze verdiend is. — Exodus 34:6, 7.
U kunt voordeel trekken van onverdiende goedheid
Het is vertroostend te weten dat Jehovah u niet slechts in uw onvolmaakte, beschadigde toestand beziet. Hij weet wat u kunt zijn als de herstellende vermogens van Jezus’ loskoopoffer volledig worden toegepast. Bid daarom vol vertrouwen tot Jehovah, zoals de psalmist David dit deed. „Betoon mij gunst, o God,” zei David, „naar uw liefderijke goedheid. Wis naar de overvloed van uw barmhartigheden mijn overtredingen uit. Was mij grondig van mijn dwaling, en reinig mij zelfs van mijn zonde. Want mijn overtredingen ken ikzelf, en mijn zonde is voortdurend vóór mij. Verberg uw aangezicht voor mijn zonden, en wis zelfs al mijn dwalingen uit. . . . Een gebroken en verbrijzeld hart, o God, zult gij niet verachten.” — Psalm 51:1-3, 9, 17.
Uw overtredingen en tekortkomingen kunnen u voortdurend voor ogen staan. Af en toe voelt u zich misschien als de door Jezus beschreven verloren zoon. Toen deze jonge man naar huis terugkeerde nadat hij in het buitenland zijn erfdeel schandelijk had verkwist, zei hij tot zijn vader: „Ik ben niet meer waard uw zoon te worden genoemd”! (Lukas 15:21) Deze jonge man bezat echter de juiste houding. Enerzijds verwierp hij de goedheid van zijn vader niet, maar ook trachtte hij er geen misbruik van te maken. Daarom nam zijn vader hem liefdevol weer in het huisgezin op (Lukas 15:20-24). Jehovah doet dit thans ook graag voor zondige mensen die oprecht trachten zijn wil te doen. — Psalm 103:8-14; Jesaja 55:7.
Frank heeft zich niet door gevoelens van onwaardigheid laten overweldigen. Hij reageerde gunstig op Gods onverdiende goedheid en nu dient hij als een dienaar in de bediening in een gemeente van Jehovah’s Getuigen. „Ik kan nu wel dansen van vreugde”, zegt hij, „als ik bedenk wat Jehovah God en Jezus Christus voor ons hebben gedaan en nog voor ons zullen doen!”
[Voetnoten]
a Uitgegeven door de Watchtower Bible and Tract Society of New York, Inc.