Blijf uw eigen redding bewerken!
„Geliefden, blijft . . . met vrees en beven uw eigen redding bewerken.” — FILIPPENZEN 2:12.
1, 2. Welke populaire denkbeelden hebben veel mensen ertoe gebracht te denken dat zij geen grip hebben op de wijze waarop hun leven verloopt?
„BENT u zo geboren?” Onlangs prijkte die vraag op de omslag van een populair tijdschrift. Onder de kop stonden de woorden: „Persoonlijkheid, temperament en zelfs de keuzen in het leven. Uit nieuwe studies blijkt dat het voornamelijk in uw genen zit.” Zulke beweringen brengen sommigen ertoe te denken dat zij weinig grip op hun eigen leven hebben.
2 Anderen vrezen dat de slechte opvoeding van hun ouders of het slechte onderwijs van hun leraren hen op de een of andere manier tot een ongelukkig leven heeft veroordeeld. Zij denken misschien dat zij gedoemd zijn de fouten van hun ouders te herhalen, zich overeenkomstig hun slechtste impulsen te gedragen, zich ontrouw aan Jehovah te betonen — om kort te gaan, slechte keuzen te maken. Leert de bijbel dit? Er zijn ongetwijfeld religieaanhangers die hardnekkig volhouden dat de bijbel iets dergelijks onderwijst, namelijk de predestinatieleer. Volgens deze leer heeft God lang geleden elke gebeurtenis in uw leven van tevoren bepaald.
3. Welke aanmoedigende boodschap bevat de bijbel over ons vermogen om de verantwoordelijkheid voor onze toekomst op ons te nemen?
3 Een gemeenschappelijk element in al deze verschillende denkbeelden is: U hebt weinig keuze, weinig grip op wat er van u terechtkomt. Dat is een ontmoedigende boodschap, nietwaar, en ontmoediging maakt het probleem alleen maar erger. Spreuken 24:10 zegt: „Hebt gij u ontmoedigd betoond op de dag van benauwdheid? Uw kracht zal gering zijn.” Wij worden echter aangemoedigd als wij vernemen dat wij volgens de bijbel ’onze eigen redding kunnen bewerken’ (Filippenzen 2:12). Hoe kunnen wij ons vertrouwen in deze positieve bijbelse leer versterken?
Het ’bouwen’ dat wij bij onszelf verrichten
4. Wat wordt als 1 Korinthiërs 3:10-15 het over bouwen met vuurbestendige materialen heeft, daarmee niet geïmpliceerd?
4 Beschouw de illustratie van de apostel Paulus in 1 Korinthiërs 3:10-15 eens. Daar spreekt hij over een christelijk bouwproject, en het beginsel van zijn illustratie kan op de interne en de externe bediening slaan. Wil hij ermee te kennen geven dat de hele verantwoordelijkheid of een discipel uiteindelijk verkiest Jehovah te dienen en bij die keuze blijft, ligt bij degenen die hem onderwezen en opgeleid hebben? Nee. Paulus beklemtoonde hoe belangrijk het is dat de onderwijzer de best mogelijke bouwwerkzaamheden verricht. Maar zoals wij in het voorgaande artikel vernomen hebben, zei hij niet dat de leerling of discipel geen keuze in de aangelegenheid heeft. Het is waar dat Paulus’ illustratie de aandacht vestigt op het werk dat wij bij anderen verrichten, niet op het bouwen aan onszelf. Dit is duidelijk omdat Paulus spreekt over slordige bouwwerkzaamheden die tenietgedaan worden, hoewel de bouwer zelf gered wordt. Niettemin past de bijbel diezelfde beeldspraak soms toe op het werk dat wij aan onszelf verrichten.
5. Uit welke schriftplaatsen blijkt dat christenen aan zichzelf moeten ’bouwen’?
5 Beschouw bijvoorbeeld Judas 20, 21 eens: „Gij, geliefden, moet uzelf opbouwen op uw allerheiligst geloof en bidden met heilige geest, en uzelf aldus bewaren in Gods liefde.” Judas gebruikt hier hetzelfde Griekse woord voor ’bouwen’ dat Paulus in 1 Korinthiërs hoofdstuk 3 gebruikt, maar hij wil blijkbaar te verstaan geven dat wij onszelf op het fundament van ons geloof opbouwen. Wanneer Lukas Jezus’ illustratie optekent over de man die zijn huis op een rots bouwde, gebruikt hij hetzelfde Griekse woord voor „fundament” als Paulus in zijn illustratie van christelijk bouwen gebruikt (Lukas 6:48, 49). Bovendien gebruikt Paulus de beeldspraak van het bevestigd zijn op een „fundament” wanneer hij zijn medechristenen aanspoort geestelijke vorderingen te maken. Ja, Gods Woord onderwijst dat wij ’bouwen’ aan onszelf. — Efeziërs 3:15-19; Kolossenzen 1:23; 2:7.
6. (a) Illustreer hoe iedere christelijke discipel het resultaat van een gemeenschappelijk bouwproject is. (b) Welke verantwoordelijkheid heeft iedere afzonderlijke discipel?
6 Is het bouwen aan een christen eenmanswerk? Welnu, stelt u zich eens voor dat u besluit een huis te bouwen. U gaat naar een architect voor de bouwplannen. Terwijl u van plan bent veel van het werk zelf te doen, huurt u een aannemer om met u samen te werken en u over de beste methoden in te lichten. Als hij een stevig fundament legt, u helpt de bouwplannen te begrijpen, u adviseert welke materialen u het beste kunt kopen en u zelfs veel omtrent bouwen leert, zou u er waarschijnlijk mee instemmen dat hij een goed werk heeft gedaan. Maar hoe staat het ermee als u zijn raad zou negeren, goedkope of ondeugdelijke materialen zou aanschaffen en zelfs van de bouwplannen van de architect zou afwijken? Stellig zou u de aannemer of de architect niet de schuld kunnen geven als het huis instortte! Op soortgelijke wijze is elke christelijke discipel het resultaat van een gezamenlijk bouwproject. Jehovah is de meesterarchitect. Hij steunt de getrouwe christen die, als een van „Gods medewerkers”, een leerling onderwijst en opbouwt (1 Korinthiërs 3:9). Toch is de leerling hier ook bij betrokken. Uiteindelijk is hij verantwoordelijk voor zijn eigen levenswijze (Romeinen 14:12). Als hij voortreffelijke christelijke hoedanigheden wil hebben, moet hij zijn best doen ze te verwerven, ze bij zichzelf op te bouwen. — 2 Petrus 1:5-8.
7. Voor welke uitdagingen staan sommige christenen, en wat kan hen vertroosten?
7 Betekent dit dan dat het genenpakket, het milieu en de bekwaamheid van onze leraren van geen belang zijn? Beslist niet. Gods Woord erkent dat elk daarvan belangrijk en invloedrijk is. Veel zondige, negatieve neigingen zijn aangeboren en het kan zeer moeilijk zijn ze te bestrijden (Psalm 51:5; Romeinen 5:12; 7:21-23). De opleiding door ouders en de huiselijke omgeving kunnen een enorme invloed op de jongeren hebben — ten goede of ten kwade (Spreuken 22:6; Kolossenzen 3:21). Jezus veroordeelde de joodse religieuze leiders wegens de slechte uitwerking die hun onderwijs op anderen had (Mattheüs 23:13, 15). In deze tijd worden wij allen door zulke factoren beïnvloed. Sommige van Gods dienstknechten staan bijvoorbeeld voor uitdagingen als gevolg van een moeilijke jeugd. Deze personen hebben onze vriendelijkheid en empathie nodig. En zij kunnen troost putten uit de bijbelse boodschap dat zij niet gedoemd zijn de fouten van hun ouders te herhalen of zich ontrouw te betonen. Beschouw eens hoe enkele van de koningen van het oude Juda dit punt illustreren.
Juda’s koningen — Zij maakten hun eigen keuze
8. Welk slechte voorbeeld had Jotham in zijn vader, maar welke keuze maakte hij?
8 Uzzia werd op de jonge leeftijd van zestien jaar koning van Juda en regeerde 52 jaar. Bijna al die tijd „bleef [hij] doen wat recht was in Jehovah’s ogen, naar alles wat zijn vader Amazia gedaan had” (2 Koningen 15:3). Jehovah zegende hem met een reeks verbluffende militaire overwinningen. Maar helaas steeg het succes Uzzia naar het hoofd. Hij werd hoogmoedig en kwam tegen Jehovah in opstand door reukwerk op het altaar in de tempel te offeren, een taak die aan priesters voorbehouden was. Uzzia werd bestraft, waarop hij slechts woedend reageerde. Vervolgens werd hij vernederd — met melaatsheid geslagen en gedwongen de rest van zijn leven in afzondering te wonen (2 Kronieken 26:16-23). Hoe reageerde zijn zoon Jotham op dit alles? De jonge man had gemakkelijk door zijn vader beïnvloed kunnen zijn en had aanstoot aan de door Jehovah gegeven correctie kunnen nemen. Het volk in het algemeen heeft wellicht een negatieve invloed uitgeoefend, aangezien zij verkeerde religieuze praktijken beoefenden (2 Koningen 15:4). Maar Jotham maakte zijn eigen keuze. „Hij bleef doen wat recht was in Jehovah’s ogen.” — 2 Kronieken 27:2.
9. Welke goede invloeden ondervond Achaz, maar hoe verliep zijn leven?
9 Jotham regeerde zestien jaar lang en bleef Jehovah al die tijd trouw. Zijn zoon Achaz had dan ook het schitterende voorbeeld van een getrouwe vader. En Achaz ondervond andere goede invloeden. Het was een zegen voor hem te leven toen de getrouwe profeten Jesaja, Hosea en Micha als zodanig in het land werkzaam waren. Toch maakte hij een slechte keuze: „Hij deed niet wat recht was in Jehovah’s ogen, zoals zijn voorvader David.” Hij maakte beelden van Baäl en aanbad ze, en verbrandde zelfs enkele van zijn eigen zonen in offervuren aan heidense goden. Ondanks de beste invloeden faalde hij op catastrofale wijze als koning en als dienstknecht van Jehovah. — 2 Kronieken 28:1-4.
10. Wat voor vader was Achaz, maar welke keuze maakte zijn zoon Hizkia?
10 Vanuit het standpunt van de zuivere aanbidding bezien, kan men zich moeilijk een vader voorstellen die nog erger was dan Achaz. Maar zijn zoon Hizkia had zijn eigen vader niet kunnen uitkiezen! De jonge zonen die Achaz als slachtoffer aan Baäl offerde, waren waarschijnlijk Hizkia’s eigen broers. Was Hizkia door deze vreselijke achtergrond tot een leven van ontrouw aan Jehovah gedoemd? Integendeel, Hizkia werd een van Juda’s weinige werkelijk grote koningen — een getrouw, wijs en geliefd man. „Jehovah bleek met hem te zijn” (2 Koningen 18:3-7). In feite bestaat er reden om aan te nemen dat toen de jonge Hizkia nog geen koning was, hij tot het schrijven van de 119de Psalm werd geïnspireerd. Als dit zo is, dan is het niet moeilijk te begrijpen waarom hij de volgende woorden zou hebben opgetekend: „Mijn ziel is slapeloos geweest van droefheid” (Psalm 119:28). Ondanks zijn ernstige moeilijkheden liet Hizkia zich in zijn leven door Jehovah’s Woord leiden. Psalm 119:105 zegt: „Uw woord is een lamp voor mijn voet, en een licht op mijn pad.” Ja, Hizkia maakte zijn eigen keuze — de juiste keuze.
11. (a) Tot welk uiterste verviel Manasse in zijn opstand tegen Jehovah, ondanks de goede invloed van zijn vader? (b) Welke keuze maakte Manasse tegen het einde van zijn leven en wat kunnen wij hieruit leren?
11 Paradoxaal genoeg kwam uit een van Juda’s beste koningen een van de slechtste voort. Hizkia’s zoon Manasse bevorderde afgoderij, spiritisme en massaal geweld als geen ander voor hem. Het verslag zegt dat „Jehovah . . . tot Manasse en zijn volk [bleef] spreken”, waarschijnlijk bij monde van de profeten (2 Kronieken 33:10). Volgens de joodse overlevering reageerde Manasse hierop door Jesaja in stukken te laten zagen. (Vergelijk Hebreeën 11:37.) Of dit nu waar is of niet, Manasse luisterde naar geen enkele goddelijke waarschuwing. In feite liet hij enkele van zijn eigen zonen als offers levend verbranden, evenals zijn grootvader Achaz had gedaan. Toen deze goddeloze man tegen het einde van zijn leven echter voor zware beproevingen kwam te staan, had hij berouw en veranderde zijn levenswijze (2 Kronieken 33:1-6, 11-20). Zijn voorbeeld leert ons dat een persoon die verschrikkelijke keuzen heeft gemaakt niet noodzakelijkerwijs als reddeloos verloren beschouwd dient te worden. Hij kan veranderen.
12. Welke tegengestelde keuzen maakten Amon en zijn zoon Josia met betrekking tot de dienst voor Jehovah?
12 Manasses zoon Amon zou veel lering hebben kunnen trekken uit het berouw van zijn vader. Maar hij maakte verkeerde keuzen. In feite ’deed Amon de schuld nog toenemen’, totdat hij uiteindelijk werd vermoord. Zijn zoon Josia vormde een verfrissend contrast. Josia verkoos kennelijk lering te trekken uit wat zijn grootvader was overkomen. Hij begon te regeren toen hij slechts acht jaar oud was. Toen hij net zestien was, begon hij Jehovah te zoeken en daarna bleek hij een voorbeeldige, getrouwe koning te zijn (2 Kronieken 33:20–34:5). Hij maakte een keuze — de juiste keuze.
13. (a) Wat leren wij van de Judese koningen die wij hebben beschouwd? (b) Hoe belangrijk is de opleiding door ouders?
13 Deze korte beschouwing van zeven Judese koningen leert ons een krachtige les. Zo had de slechtste koning de beste zoon en had omgekeerd de beste koning de slechtste zoon. (Vergelijk Prediker 2:18-21.) Dit doet niets af aan de belangrijkheid van ouderlijke opleiding. Ouders die hun kinderen opleiden overeenkomstig Jehovah’s manier, geven hun nakroost beslist de beste kans om getrouwe dienstknechten van Jehovah te worden (Deuteronomium 6:6, 7). Toch verkiezen sommige kinderen in weerwil van de beste krachtsinspanningen van getrouwe ouders een verkeerde handelwijze te volgen. Andere kinderen verkiezen in weerwil van de slechtste invloed van ouders Jehovah lief te hebben en te dienen. Met zijn zegen maken zij een succes van hun leven. Vraagt u zich soms af welke kant het met u zal opgaan? Beschouw dan eens enkele van Jehovah’s persoonlijke verzekeringen dat u de juiste keuze kunt maken!
Jehovah heeft geloof in u!
14. Hoe weten wij dat Jehovah onze beperkingen kent?
14 Jehovah ziet alles. Spreuken 15:3 zegt: „De ogen van Jehovah zijn op elke plaats, terwijl ze de slechten en de goeden gadeslaan.” Koning David zei over Jehovah: „Uw ogen zagen zelfs het embryo van mij, en in uw boek waren alle delen ervan beschreven, met betrekking tot de dagen dat ze werden gevormd en nog niet één onder ze er was” (Psalm 139:16). Jehovah weet dus tegen welke negatieve neigingen u strijdt — of u die nu hebt geërfd of verworven tengevolge van andere invloeden die u niet in de hand hebt. Hij begrijpt precies hoe die van invloed op u zijn geweest. Hij begrijpt uw beperkingen zelfs beter dan uzelf. En hij is barmhartig. Hij verwacht nooit meer van ons dan wij redelijkerwijs kunnen. — Psalm 103:13, 14.
15. (a) Wat is een bron van vertroosting voor degenen die opzettelijk door anderen gekwetst zijn? (b) Door ons welke verantwoordelijkheid te geven verleent Jehovah waardigheid aan ieder van ons?
15 Jehovah beziet ons daarentegen niet als hulpeloze slachtoffers van omstandigheden. Als wij slechte ervaringen in het verleden hebben opgedaan, vinden wij misschien troost in de zekerheid dat Jehovah al zulk opzettelijk krenkend gedrag haat (Psalm 11:5; Romeinen 12:19). Maar zal hij ons vervolgens vrijstellen van de gevolgen van onze verkeerde daden als wij van richting veranderen en opzettelijk verkeerde keuzen maken? Natuurlijk niet. Zijn Woord zegt: „Een ieder zal zijn eigen vracht dragen” (Galaten 6:5). Jehovah verleent aan elk van zijn met verstand begiftigde schepselen waardigheid door hun de verantwoordelijkheid te verlenen te doen wat juist is en hem te dienen. Het is zoals Mozes tot de natie Israël zei: „Waarlijk, ik neem heden de hemel en de aarde tegen u tot getuigen, dat ik u het leven en de dood heb voorgelegd, de zegen en de vervloeking; en gij moet het leven kiezen, opdat gij moogt blijven leven, gij en uw nageslacht” (Deuteronomium 30:19). Jehovah is ervan overtuigd dat ook wij de juiste keuze kunnen maken. Hoe weten wij dat?
16. Hoe kunnen wij succesvol zijn wanneer wij ’onze eigen redding bewerken’?
16 Merk op wat de apostel Paulus schreef: „Mijn geliefden, blijft dientengevolge . . . met vrees en beven uw eigen redding bewerken, want God is het die, ter wille van zijn welbehagen, in u werkt, opdat gij zowel wilt als werkt” (Filippenzen 2:12, 13). Het oorspronkelijke Griekse woord dat met „bewerken” is vertaald, duidt hier op iets tot voltooiing brengen. Niemand van ons is dus gedoemd te falen of het op te geven. Jehovah God moet er wel van overtuigd zijn dat wij het werk kunnen voltooien dat hij ons heeft opgedragen — het werk dat tot onze redding leidt — anders zou hij zo’n uitspraak niet geïnspireerd hebben. Maar hoe krijgen wij dat voor elkaar? Niet in onze eigen kracht. Als wij in en van onszelf sterk genoeg zouden zijn, zou er geen noodzaak voor „vrees en beven” bestaan. In plaats daarvan ’werkt Jehovah in ons’ doordat zijn heilige geest in onze geest en in ons hart werkzaam is en ons helpt om ’te willen en te werken’. Bestaat er met die liefdevolle hulp enige reden waarom wij niet de juiste keuzen in het leven zouden maken en daardoor zouden leven? Nee! — Lukas 11:13.
17. Welke veranderingen kunnen wij bij onszelf aanbrengen, en hoe helpt Jehovah ons daarbij?
17 Wij zullen obstakels moeten overwinnen — misschien een leven van slechte gewoonten en schadelijke invloeden die onze denkwijze kunnen vertroebelen. Niettemin kunnen wij deze met behulp van Jehovah’s geest overwinnen! Zoals Paulus aan de christenen in Korinthe schreef, is Gods Woord krachtig genoeg om zelfs „sterk verschanste dingen” omver te werpen (2 Korinthiërs 10:4). Ja, Jehovah kan ons helpen radicale veranderingen bij onszelf aan te brengen. Zijn Woord drukt ons op het hart „de oude persoonlijkheid . . . weg te doen” en „de nieuwe persoonlijkheid . . . aan te doen, die naar Gods wil werd geschapen in ware rechtvaardigheid en loyaliteit” (Efeziërs 4:22-24). Kan Jehovah’s geest ons werkelijk helpen om zulke veranderingen aan te brengen? Beslist! Gods geest brengt vruchten in ons voort — prachtige, kostbare hoedanigheden die wij allen willen aankweken. De eerste daarvan is liefde. — Galaten 5:22, 23.
18. Welke keuze is ieder redelijk mens volledig bij machte te maken, en waartoe dient dit ons aan te zetten?
18 En hierin ligt nu een grote, bevrijdende waarheid. Jehovah God bezit een onbegrensd vermogen om lief te hebben, en wij zijn naar zijn beeld gemaakt (Genesis 1:26; 1 Johannes 4:8). Wij kunnen het dus verkiezen Jehovah lief te hebben. En die liefde — niet onze vroegere levensstijl, niet onze aangeleerde fouten, niet onze overgeërfde neiging om verkeerde dingen te doen — is de sleutel tot onze toekomst. Liefde voor Jehovah God is datgene wat Adam en Eva nodig hadden teneinde in Eden getrouw te blijven. Deze liefde heeft ieder van ons nodig teneinde Armageddon te overleven en de laatste beproeving aan het einde van Christus’ duizendjarige regering te doorstaan (Openbaring 7:14; 20:5, 7-10). Ieder van ons kan, ongeacht de omstandigheden waarin wij ons bevinden, deze liefde aankweken (Mattheüs 22:37; 1 Korinthiërs 13:13). Laten wij vastbesloten zijn Jehovah lief te hebben en tot in alle eeuwigheid op die liefde voort te bouwen.
Wat zijn uw gedachten?
◻ Welke populaire denkbeelden zijn in strijd met de positieve bijbelse leer aangaande de individuele verantwoordelijkheid?
◻ Welke bouwwerkzaamheden moet iedere christen in zichzelf verrichten?
◻ Hoe geven de voorbeelden van de koningen van Juda te kennen dat elke persoon zijn eigen keuze maakt?
◻ Hoe verzekert Jehovah ons dat wij, ongeacht de negatieve invloeden om ons heen, in het leven de juiste keuzen kunnen maken?
[Illustratie op blz. 15]
Wordt uw toekomst door uw genenpakket bepaald?
[Illustratie op blz. 17]
In weerwil van het slechte voorbeeld van zijn vader verkoos koning Josia God te dienen