De zienswijze van de bijbel
Is God ingenomen met alle religieuze feesten?
De gelovigen, 20.000 man sterk, wonen op het plein van de stad een speciale mis bij. Wanneer de dienst is geëindigd, begint de processie. De menigte aanbidders groeit nu aan tot 60.000 personen die zich door de straten begeven, allen het beeld van Nossa Senhora Aparecida, de „beschermheilige” van Brazilië, volgend. Om 12 uur ’s middags is er bij het heiligdom een luid geknal te horen wanneer de pelgrims een oogverblindend vuurwerk afsteken.
ZULKE religieuze feesten met hun processies zijn in veel landen gebruikelijk. Maar wat beweegt de mensenmassa’s ertoe in de processies mee te lopen? Voor katholieken, boeddhisten en mensen met andere religieuze overtuigingen zijn traditie en devotie twee fundamentele beweegredenen. Bovendien, zoals dat ook in het verleden het geval was, kan amusement een belangrijke factor zijn. In The World Book Encyclopedia wordt gezegd dat in de middeleeuwen „veel religieuze feesten de nadruk legden op ontspanning. Ze deden de mensen de moeilijkheden van hun dagelijks leven vergeten.” Hetzelfde gaat in deze tijd vaak op. De stad Salvador in Brazilië bijvoorbeeld staat bekend om haar religieuze volksfeesten, waarin mystiek en vrolijkheid met elkaar worden vermengd in verschillende festiviteiten en pretmakerij die hun hoogtepunt bereiken in het carnaval. Maar hoewel sommige religieuze processies wellicht een feestelijk karakter hebben, zijn andere plechtig.
„Terwijl zij het beeld en de priesters vergezelden, zongen enkelen een hymne en anderen liepen zwijgend mee”, merkt een bezoeker van een karakteristieke processie in Brazilië op. „Maar wat het tafereel overheerste was ernst, of liever droefheid, alsof de menigte een begrafenis bijwoonde.” En Lúcio, uit het noorden van Brazilië, zegt: „Net zoals ik dat eens deed, zoeken mensen wanhopig naar genezing of naar een oplossing voor gezins- of financiële problemen. Devotie jegens een ’beschermheilige’ houdt vaak in dat men het beeld kust, op zijn knieën een trap opgaat, of grote afstanden met een steen op zijn hoofd loopt.”
Zulke zichzelf opgelegde offers schijnen niet-gelovigen wellicht vreemd toe. Degenen die het doen, zijn echter van mening dat zij God behagen. Maar is dat zo? De bijbel helpt ons te begrijpen of God ingenomen is met zulke religieuze feesten en processies of niet.
Hebben ze Gods goedkeuring?
De geschiedenis vertelt ons dat het oude Israël vol vreugde zowel jaarlijkse als periodieke feesten vierde. Met zulke feesten eerde men Jehovah God (Deuteronomium 16:14, 15). In The Illustrated Bible Dictionary wordt over bijbelse feesten gezegd: „De vreugde waaraan men uiting gaf, kwam uit het hart. Religieuze overtuiging was niet onverenigbaar met plezier in aardse zaken die als gaven van God werden beschouwd.” Ondanks religieuze vieringen verwaarloosden de priesters en het volk van Israël hun geestelijke gezindheid (Jesaja 1:15-17; Mattheüs 23:23). Nu is de vraag echter: Maakten religieuze processies deel uit van het eerste-eeuwse christendom?
Hoewel Jezus Christus bepaalde joodse feesten vierde, hebben noch Jezus noch zijn apostelen de aanzet gegeven tot religieuze processies. The Encyclopædia Britannica zegt: „Processies schijnen spoedig nadat het christendom in de vierde eeuw door Constantijn als de religie van het rijk was erkend, in zwang te zijn geraakt.” En in The World Book Encyclopedia staat: „Kerkelijke feesten [met hun processies] namen vele heidense gebruiken over, waardoor ze een nieuwe betekenis kregen.”
Christenen staan niet onder de verplichting aan zulke religieuze feesten en processies deel te nemen. De apostel Paulus schreef over feesten die onder de Wet die God aan het oude Israël had gegeven, vereist waren geweest: „Laat niemand u . . . oordelen inzake eten en drinken of met betrekking tot een feestdag of een viering van de nieuwe maan of van een sabbat, want die dingen zijn een schaduw van de toekomende dingen, maar de werkelijkheid behoort de Christus toe” (Kolossenzen 2:16, 17). De christenen in Kolosse moesten hun positie voor het aangezicht van God door niemand laten oordelen op grond van het vieren van feesten die tot de Mozaïsche wet behoorden.
Iets beters dan processies
Wanneer de Kolossenzen hun christelijke overtuiging met rituelen vereenzelvigden, zou dit een stap terug in hun geloof hebben betekend. Paulus redeneerde: Waarom zouden wij slechts een schaduw van de waarheid volgen? De werkelijke waarheid is in Christus. Wanneer men daarom aan een profetische schaduw vasthoudt, verduistert men de geestelijke werkelijkheid waarnaar deze dingen vooruitwezen. Waarom? Omdat, zoals Paulus zei, ’de werkelijkheid de Christus toebehoort’. Bijgevolg maken in deze tijd zulke religieuze gebruiken geen deel uit van de ware christelijke aanbidding.
Van christenen wordt dus niet meer vereist dat zij deze gebruiken van goddelijke oorsprong in acht nemen, en zeker dienen zij feesten van heidense oorsprong te mijden, waarbij wellicht beelden en onbeteugelde pretmakerij betrokken zijn (Psalm 115:4-8). De apostel Paulus waarschuwde: „Komt niet onder een ongelijk juk met ongelovigen. Want wat voor deelgenootschap hebben rechtvaardigheid en wetteloosheid? Of wat heeft licht met duisternis gemeen? Welke overeenstemming bestaat er voorts tussen Christus en Belial?” (2 Korinthiërs 6:14, 15) Met andere woorden, als wij God willen behagen, kunnen wij ware aanbidding niet met valse vermengen. Hoe zouden wij Gods wil kunnen negeren en hem toch behagen? — Mattheüs 7:21.
Nee, God hecht zijn goedkeuring niet aan heidense religieuze feesten met hun processies. In feite zullen ze samen met alle gebruiken waardoor Jehovah wordt onteerd, verdwijnen, zoals in Gods Woord is voorzegd. In Openbaring 18:21, 22 worden valse religie en haar praktijken in verband gebracht met de heidense stad Babylon. Daar staat: „Een sterke engel hief een steen op gelijk een grote molensteen en slingerde hem in de zee en zei: ’Zo zal Babylon, de grote stad, met een snelle worp worden neergeslingerd, en ze zal nooit meer gevonden worden. En de klank van zangers die zichzelf op de harp begeleiden, en van muzikanten en van fluitspelers en van trompetters zal nooit meer in u worden gehoord.’” Wanneer u erkent dat Babylonische religieuze feesten God mishagen, wat zult u dan doen?
Stelt u zich eens voor dat u op reis bent naar een belangrijke bestemming en de weg bent kwijtgeraakt. Als iemand u vriendelijk wijst hoe u veilig op uw bestemming kunt komen, zou u dan niet dankbaar zijn dat u de juiste weg gevonden hebt? En nu u te weten bent gekomen hoe God over religieuze processies denkt, waarom zou u niet verder in Gods Woord kijken om te zien waarmee hij wel ingenomen is? Wanneer u in overeenstemming handelt met wat u uit de bijbel leert, zal dit tot een goede band met God bijdragen — iets wat veel beter is dan het deelnemen aan religieuze feesten en processies. — Johannes 17:3.
[Illustratieverantwoording op blz. 20]
Paasprocessie in Nederland, Harper’s, negentiende eeuw