„Elke soort van goedheid” voortbrengen
„De vrucht van het licht bestaat in elke soort van goedheid.” — EFEZIËRS 5:9.
1, 2. Welke twee groepen bestaan er al sinds oude tijden, en hoe verschillen hun situaties thans?
NA DE opstand in Eden, zo’n zesduizend jaar geleden, en opnieuw na de vloed in Noachs dagen verdeelde de mensheid zich in twee groepen, of organisaties, waarbij de een bestond uit degenen die ernaar streefden Jehovah te dienen en de ander uit hen die Satan volgden. Bestaan die organisaties nog steeds? Ja zeker! De profeet Jesaja vermeldde deze twee groepen en voorzei de toestand waarin ze in onze tijd zouden verkeren: „Zie! niets dan duisternis zal de aarde bedekken, en dikke donkerheid de nationale groepen; maar over u zal Jehovah gaan schijnen, en over u zal zíjn heerlijkheid worden gezien.” — Jesaja 60:1, 2.
2 Ja, het verschil tussen deze twee organisaties is even groot als dat tussen duisternis en licht. En precies zoals iemand die in het donker de weg bijster is, op een lichtschijnsel af zal gaan, zo heeft licht van Jehovah dat schijnt in deze duistere wereld, miljoenen oprechte mensen aangetrokken tot Gods organisatie. Jesaja vervolgde dan ook: „Natiën [andere schapen] zullen stellig tot uw licht gaan, en koningen [gezalfde Koninkrijkserfgenamen] tot de glans van uw schijnen.” — Jesaja 60:3.
3. Hoe spreiden christenen de heerlijkheid van Jehovah tentoon?
3 Hoe spreidt Jehovah’s volk de heerlijkheid van Jehovah tentoon? Eén punt is dat zij het goede nieuws van Gods opgerichte hemelse koninkrijk prediken (Markus 13:10). Maar meer dan dat, zij zijn navolgers van Jehovah, hét voorbeeld van goedheid, en trekken zo door hun gedrag zachtmoedigen tot het licht (Efeziërs 5:1). Paulus zei: „Eens waart gij duisternis, maar nu zijt gij licht in verband met de Heer. Blijft als kinderen van het licht wandelen.” Hij vervolgde: „De vrucht van het licht bestaat in elke soort van goedheid en rechtvaardigheid en waarheid. Blijft u ervan vergewissen wat de Heer welgevallig is, en hebt niet langer met hen deel aan de onvruchtbare werken die tot de duisternis behoren” (Efeziërs 5:8-11). Wat bedoelde Paulus met „elke soort van goedheid”?
4. Wat is goedheid, en hoe wordt ze in een christen waargenomen?
4 Zoals ons vorige artikel liet zien, is goedheid de hoedanigheid of toestand van morele uitnemendheid, deugd. Jezus zei dat alleen Jehovah in de absolute betekenis goed is (Markus 10:18). Niettemin kan een christen Jehovah navolgen door goedheid, een vrucht van de geest, aan te kweken (Galaten 5:22). Over aʹga·thos, het Griekse woord voor „goed”, zegt Vine’s Expository Dictionary of Old and New Testament Words: „[Het] beschrijft datgene wat, goed zijnde in zijn natuur of aard, heilzaam is in zijn uitwerking.” Een christen die goedheid aankweekt, zal daarom zowel goed zijn als het goede doen. (Vergelijk Deuteronomium 12:28.) Hij zal ook dingen vermijden die strijdig zijn met goedheid, „de onvruchtbare werken die tot de duisternis behoren”. De verschillende manieren waarop een christen in zijn gedrag goedheid aan de dag kan leggen, zijn de ’soorten van goedheid’ waar Paulus het over had. Wat zijn enkele hiervan?
„Blijf het goede doen”
5. Wat is één soort van goedheid, en waarom zou een christen die aankweken?
5 Paulus wees op een ervan in zijn brief aan de Romeinen. Sprekend over onderworpenheid aan „de superieure autoriteiten” zei hij: „Wilt gij dan geen vrees hebben voor de autoriteit? Blijf het goede doen, en gij zult lof van haar hebben.” Het „goede” waar hij op doelt, is gehoorzaamheid aan de wetten en regelingen van de wereldlijke autoriteiten. Waarom dient een christen daaraan onderworpen te zijn? Om nodeloze conflicten met de autoriteiten, met alle risico van straf, te vermijden en — belangrijker nog — om een rein geweten voor het aangezicht van God te bewaren (Romeinen 13:1-7). Terwijl een christen zijn primaire gehoorzaamheid aan Jehovah handhaaft, ’eert hij de koning’ en verzet zich dus niet tegen autoriteiten die Jehovah God laat bestaan (1 Petrus 2:13-17). Op deze wijze zijn christenen goede buren, goede burgers en goede voorbeelden.
Consideratie met anderen
6. (a) Wat is een ander aspect van goedheid? (b) Wie worden in de bijbel genoemd als personen die onze consideratie verdienen?
6 Jehovah’s goedheid wordt tentoongespreid in de wijze waarop hij voor alle aardbewoners voorziet in „regens vanuit de hemel en vruchtbare tijden”. Dit resulteert in een ’overvloed van voedsel en vrolijkheid’ en laat zien dat hij werkelijk een zorgzame God is (Handelingen 14:17). Wij kunnen hem in dit opzicht navolgen door anderen in kleinigheden en in grotere zaken consideratie te betonen. Wie in het bijzonder? Paulus doelt vooral op de ouderlingen, zij „die onder u hard werken en de leiding over u hebben in de Heer en u ernstig vermanen”. Hij dringt er bij christenen op aan „hun om hun werk meer dan buitengewone achting in liefde te betonen” (1 Thessalonicenzen 5:12, 13). Hoe kunnen wij dit doen? Door volledig met hen samen te werken — bijvoorbeeld door een aandeel te hebben aan het noodzakelijke werk in de Koninkrijkszaal. Hoewel wij ons altijd vrij moeten voelen de ouderlingen te benaderen voor hulp wanneer dat nodig is, moeten wij geen onredelijke eisen stellen. In plaats daarvan proberen wij, zoveel wij kunnen, de last te verlichten voor deze hardwerkende herders, van wie vele naast hun gemeentelijke taken ook nog hun gezinsverantwoordelijkheden hebben.
7. Op welke manieren kunnen wij consideratie tonen met de bejaarden?
7 De bejaarden verdienen ook onze consideratie. Een specifiek gebod in de Mozaïsche wet was: „Voor het grijze haar dient gij op te staan, en gij moet de persoon van een oud man consideratie betonen, en gij moet vrezen voor uw God. Ik ben Jehovah” (Leviticus 19:32). Hoe kan deze consideratie worden betoond? Jongeren zouden zich kunnen aanbieden om hen te helpen met boodschappen doen of het verrichten van klusjes. De ouderlingen kunnen zorgzaam nagaan of er ouderen zijn die hulp nodig hebben om de vergaderingen te kunnen bezoeken. Op congressen zullen jonge, krachtige personen vermijden de langzamer bewegende ouderen in een ongeduldige poging om te passeren, haast ondersteboven te lopen, en zij zullen geduldig zijn als een oudere wat traag is in het innemen van zijn plaats of het aanpakken van voedsel.
8. Hoe zouden wij consideratie kunnen tonen met een andere groep die in dat verband in de bijbel wordt genoemd?
8 De psalmist noemt nog een groep die consideratie nodig heeft: „Gelukkig is een ieder die de geringe consideratie betoont” (Psalm 41:1). Het kan gemakkelijk zijn om jegens iemand die prominent of rijk is, attent te zijn, maar hoe staat het met de geringe of de arme? De bijbelschrijver Jakobus gaf te kennen dat het betonen van een zelfde hoffelijkheid en aandacht aan dezen een test vormt op onze rechtvaardigheid en christelijke liefde. Mogen wij die test doorstaan door jegens allen — ongeacht hun omstandigheden — attent te zijn. — Filippenzen 2:3, 4; Jakobus 2:2-4, 8, 9.
„Blijft barmhartig worden”
9, 10. Waarom dienen christenen barmhartig te zijn, en hoe kan deze soort van goedheid getoond worden?
9 Een volgende soort goedheid wordt aangetroffen in enkele van Jezus’ gelijkenissen. In een hiervan vertelde Jezus van een Samaritaan die een man vond die beroofd, in elkaar geslagen en op de weg achtergelaten was. Een leviet en een priester waren de gewonde man al voorbijgelopen en hadden geweigerd hem hulp te verlenen. Maar de Samaritaan stopte en hielp hem, waarbij hij meer deed dan redelijkerwijs verwacht mocht worden. Het verhaal wordt in het Engels vaak de gelijkenis van de Goede Samaritaan genoemd. Wat voor goedheid legde de Samaritaan aan de dag? Barmhartigheid. Toen Jezus zijn luisteraar vroeg degene te identificeren die zich de naaste betoonde van de gewonde man, werd daarop het juiste antwoord gegeven: „Degene die barmhartig jegens hem handelde.” — Lukas 10:37.
10 Barmhartige christenen volgen Jehovah na, over wie Mozes tot de Israëlieten zei: „Jehovah, uw God, is een barmhartige God. Hij zal u niet in de steek laten, noch u in het verderf storten, noch het verbond van uw voorvaders vergeten, dat hij hun onder ede bevestigd heeft” (Deuteronomium 4:31). Jezus liet zien welke uitwerking Gods barmhartigheid op ons dient te hebben: „Blijft barmhartig worden, zoals uw Vader barmhartig is” (Lukas 6:36). Hoe kunnen wij barmhartigheid tonen? Zoals Jezus’ gelijkenis te kennen gaf, is één manier dat wij bereid zijn onze medemens te helpen, zelfs als dat risico of ongemak voor onszelf oplevert. Iemand die goed is, zal niet het lijden van zijn broeder negeren als hij in staat is daar iets aan te doen. — Jakobus 2:15, 16.
11, 12. Wat is volgens Jezus’ gelijkenis van de slaven bij barmhartigheid betrokken, en hoe kunnen wij dit thans aan de dag leggen?
11 Een andere gelijkenis van Jezus liet zien dat barmhartige goedheid een bereidheid omvat om anderen te vergeven. Hij vertelde van een slaaf die zijn meester tienduizend talenten schuldig was. Niet in staat dat te betalen, smeekte de slaaf om barmhartigheid, en zijn meester schold hem goedhartig die enorme schuld van 60.000.000 denarii kwijt. Maar de slaaf ging heen en trof een andere slaaf die hem slechts honderd denarii schuldig was. Onbarmhartig liet de slaaf aan wie zo veel was kwijtgescholden, zijn schuldenaar in de gevangenis werpen totdat hij zou kunnen betalen. Het is duidelijk dat de onbarmhartige slaaf geen goed mens was, en toen de meester hoorde wat er was gebeurd, riep hij hem ter verantwoording. — Mattheüs 18:23-35.
12 Wij verkeren in een soortgelijke situatie als de slaaf aan wie een schuld was kwijtgescholden. Op basis van Jezus’ slachtoffer heeft Jehovah ons een enorme schuld van zonde van onze kant kwijtgescholden. Dan zullen wij toch beslist bereid moeten zijn anderen te vergeven. Jezus zei dat wij bereid dienen te zijn „tot zevenenzeventig maal toe” te vergeven, ongelimiteerd dus (Mattheüs 5:7; 6:12, 14, 15; 18:21, 22). Vandaar dat een barmhartige christen geen wrok zal koesteren. Hij zal zich niet gegriefd blijven voelen of, omdat hem nog iets dwars zit, weigeren met een medechristen te spreken. Zo’n gebrek aan barmhartigheid is geen blijk van christelijke goedheid.
Edelmoedig en gastvrij
13. Wat omvat goedheid nog meer?
13 Goedheid wordt ook aan de dag gelegd door edelmoedigheid en gastvrijheid. Bij een bepaalde gelegenheid kwam er een jonge man naar Jezus toe om raad. Hij zei: „Leraar, wat voor goeds moet ik doen om eeuwig leven te verkrijgen?” Jezus zei hem dat hij steeds Gods geboden moest gehoorzamen. Ja, gehoorzaamheid aan Jehovah’s geboden is een aspect van goedheid. De jonge man meende dat hij dit al zo goed mogelijk deed. Het is duidelijk dat hij in de ogen van zijn medemensen reeds iemand scheen te zijn die goed was, maar toch had hij het idee dat hij nog ergens in te kort schoot. Daarom zei Jezus: „Indien gij volmaakt wilt zijn, ga, verkoop uw bezittingen en geef aan de armen en gij zult een schat in de hemel hebben, en kom, wees mijn volgeling” (Mattheüs 19:16-22). De jonge man ging bedroefd weg. Hij was heel rijk. Als hij Jezus’ raad had opgevolgd, zou hij hebben getoond dat hij niet materialistisch was. En hij zou een goede daad van echt onzelfzuchtige edelmoedigheid hebben verricht.
14. Welke voortreffelijke raad gaven zowel Jehovah als Jezus betreffende edelmoedigheid?
14 Jehovah drong er bij de Israëlieten op aan edelmoedig te zijn. Zo lezen wij: „Gij dient [uw door armoede getroffen naaste] in elk geval te geven, en uw hart dient niet gierig te zijn wanneer gij aan hem geeft, want Jehovah, uw God, zal u daarvoor zegenen in al uw werk en in alles wat gij onderneemt” (Deuteronomium 15:10; Spreuken 11:25). Jezus Christus drong persoonlijk op edelmoedigheid aan: „Beoefent het geven, en u zal gegeven worden. Een voortreffelijke, aangestampte, geschudde en overlopende maat zal men in uw schoot storten” (Lukas 6:38). Bovendien was Jezus zelf heel edelmoedig. Bij één gelegenheid had hij tijd opzij gezet om wat te rusten. Mensenmenigten ontdekten waar hij was en kwamen naar hem toe. Edelmoedig vergat Jezus zijn plan om te rusten en gaf zijn tijd ten behoeve van de menigte. Later toonde hij buitengewone gastvrijheid door voedsel te verschaffen voor die enorme schare. — Markus 6:30-44.
15. Hoe gaven Jezus’ discipelen een uitstekend voorbeeld in het tentoonspreiden van edelmoedigheid?
15 Trouw aan de raad van Jehovah en Jezus waren veel van Jezus’ discipelen opmerkelijk edelmoedig en gastvrij. In de begindagen van de christelijke gemeente hoorde een groot aantal van hen die in 33 G.T. waren gekomen voor de viering van het pinksterfeest, de prediking van de apostelen en werden gelovigen. Toen zij na het feest hun verblijf verlengden om nog meer te horen, raakten hun middelen op. Plaatselijke gelovigen verkochten daarom hun bezit en schonken het geld om hun nieuwe broeders te onderhouden zodat zij sterker in hun geloof zouden worden bevestigd. Wat een edelmoedigheid! — Handelingen 4:32-35; zie ook Handelingen 16:15; Romeinen 15:26.
16. Noem enkele manieren waarop wij in deze tijd gastvrij en edelmoedig kunnen zijn.
16 In deze tijd valt er een soortgelijke christelijke edelmoedigheid waar te nemen wanneer christenen tijd en geld aan hun plaatselijke gemeenten en aan het wereldwijde predikingswerk schenken. Ze treedt aan het licht wanneer zij broeders te hulp komen die te lijden hebben van natuurrampen of oorlog. Ze blijkt wanneer de kringopziener tijdens zijn geregelde bezoek verzorgd wordt. En wanneer „vaderloze jongens” (of vaderloze meisjes) edelmoedig worden uitgenodigd te delen in ontspanning en gezinsbijbelstudie met andere christelijke gezinnen, is ook dat gastvrijheid, een uiting van christelijke goedheid. — Psalm 68:5.
De waarheid spreken
17. Waarom is het in deze tijd een uitdaging om de waarheid te spreken?
17 Toen Paulus de vrucht van het licht beschreef, verbond hij goedheid met rechtvaardigheid en waarheid, en het is juist om te stellen dat waarheid spreken ook een vorm van goedheid is. Goede mensen vertellen geen leugens. Niettemin vormt het in deze tijd nu liegen zo algemeen is, een speciale uitdaging om de waarheid te spreken. Veel personen liegen wanneer zij hun belastingbiljet invullen. Werknemers liegen over hun werk. Scholieren en studenten spieken bij lessen en examens. Zakenmensen liegen bij hun transacties. Kinderen liegen om straf te ontlopen. Kwaadaardige roddelaars ruïneren op leugenachtige wijze de reputatie van anderen.
18. Hoe beziet Jehovah leugenaars?
18 Liegen is iets weerzinwekkends voor Jehovah. Onder de ’zeven dingen’ die hij haat, zijn „een leugentong” en „een valse getuige die leugens opdist” (Spreuken 6:16-19). „Alle leugenaars” staan als categorie vermeld met de lafhartigen, de moordenaars en de hoereerders, die geen plaats zullen hebben in Gods nieuwe wereld (Openbaring 21:8). Verder vertelt de spreuk ons: „Wie in zijn oprechtheid wandelt, vreest Jehovah, maar wie verkeerd is in zijn wegen, veracht Hem” (Spreuken 14:2). Een leugenaar gaat langs kronkelwegen, is bedrieglijk in zijn wegen. Dus geeft een leugenaar er blijk van Jehovah te verachten. Wat een verschrikkelijke gedachte! Laten wij altijd de waarheid spreken, zelfs als het ertoe leidt dat wij worden terechtgewezen of financieel verlies lijden (Spreuken 16:6; Efeziërs 4:25). Degenen die de waarheid spreken, volgen Jehovah na, „de God der waarheid”. — Psalm 31:5.
Kweek goedheid aan
19. Wat wordt er soms in de wereld waargenomen, tot eer van de Schepper?
19 Dit zijn nog maar een paar van de ’soorten’ van goedheid die een christen dient aan te kweken. Het is waar dat mensen in de wereld in een bepaalde mate goedheid aan de dag leggen. Sommigen zijn bijvoorbeeld gastvrij en anderen barmhartig. Ja, wat de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan zo opmerkelijk maakte, was dat Jezus vertelde van een niet-jood die barmhartigheid toonde terwijl ouderlingen in de joodse gemeente dat niet deden. Het is inderdaad een eerbetoon aan de Schepper van de mens dat zulke trekken zelfs na zesduizend jaar onvolmaaktheid nog van nature bij sommige mensen voorkomen.
20, 21. (a) Waarom is christelijke goedheid anders dan goedheid die wij in mensen van de wereld waarnemen? (b) Hoe kan een christen goedheid aankweken, en waarom moeten wij daar ijverig mee bezig zijn?
20 Niettemin is goedheid voor christenen meer dan slechts een hoedanigheid die zij nu eenmaal wel of niet bezitten. Het is een hoedanigheid die zij in al haar aspecten moeten aankweken, omdat zij navolgers van God moeten zijn. Hoe is dit mogelijk? De bijbel zegt ons dat wij goedheid kunnen leren. „Leer mij de goedheid”, bad de psalmist tot God. Hoe? Hij vervolgde: „Want in uw geboden heb ik geloof geoefend.” Hij voegde eraan toe: „Gij zijt goed en doet goed. Leer mij uw voorschriften.” — Psalm 119:66, 68.
21 Ja, als wij Jehovah’s geboden leren en ze gehoorzamen, zullen wij goedheid aankweken. Bedenk steeds dat goedheid een vrucht van de geest is. Als wij door middel van gebed, omgang en bijbelstudie Jehovah’s geest zoeken, zullen wij stellig worden geholpen deze hoedanigheid aan te kweken. Bovendien heeft goedheid veel kracht. Ze kan zelfs het kwade overwinnen (Romeinen 12:21). Hoe belangrijk dus dat wij het goede doen jegens allen, vooral jegens onze christelijke broeders (Galaten 6:10). Als wij dat doen, zullen wij tot hen behoren die de „heerlijkheid en eer en vrede” genieten die worden beloofd aan „een ieder die het goede doet”. — Romeinen 2:6-11.
Kunt u dit beantwoorden?
◻ Hoe kunnen wij het goede blijven doen met betrekking tot de superieure autoriteiten?
◻ Wie verdienen onder andere onze consideratie?
◻ Op welke manieren treedt barmhartigheid aan het licht?
◻ Welke daden van gastvrijheid en edelmoedigheid kenmerken christenen in deze tijd?
◻ Hoe kan goedheid aangekweekt worden?
[Illustratie op blz. 20]
Consideratie met anderen is een aspect van goedheid
[Illustratie op blz. 23]
Als de Grote Onderwijzer was Jezus een edelmoedige gever van tijd en aandacht