Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w86 15/3 blz. 10-15
  • ’Laat uw denken niet vlug in de war brengen’

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • ’Laat uw denken niet vlug in de war brengen’
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1986
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Heb niets met afvalligen te maken
  • Op Jehovah vertrouwen
  • Blijf „vast in het geloof”
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1980
  • Afval
    Redeneren aan de hand van de Schrift
  • Verwerp afval, houd vast aan de waarheid!
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1983
  • Houd krachtig vast aan goddelijk onderwijs
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2000
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1986
w86 15/3 blz. 10-15

’Laat uw denken niet vlug in de war brengen’

„[Wij verzoeken u] uw denken niet vlug in de war te laten brengen, noch opgewonden te raken hetzij door middel van een geïnspireerde uiting of door middel van een mondelinge boodschap of door middel van een brief die van ons afkomstig zou zijn.” — 2 THESSALONICENZEN 2:1, 2.

1. Welke aangename herinneringen komen er bij ons op wanneer wij terugdenken aan de tijd toen wij de waarheid pas leerden kennen?

HET kan niet anders of er komen aangename herinneringen bij ons op wanneer wij als christenen terugdenken aan de tijd toen wij de waarheid uit Gods Woord voor het eerst vernamen. De waarheid was prachtig, redelijk, voldoeningschenkend. Wat vloeide ons hart over van waardering toen wij kennis verkregen van Jehovah en zijn verheven eigenschappen, met inbegrip van zijn grote liefde en zijn barmhartigheid! Wij waren verheugd toen wij in contact kwamen met medegelovigen die oprechte christelijke liefde aan de dag legden en volgens bijbelse beginselen leefden.

2. Welke vooruitzichten hebben wij als Jehovah’s dienstknechten, en in welke geestelijke situatie bevinden wij ons?

2 Wat stemde het ons dankbaar toen wij vernamen dat Jehovah weldra pijn, droefheid en zelfs de dood uit de weg zal ruimen (Openbaring 21:3, 4). Denk u eens in, voor eeuwig op een paradijsaarde te mogen leven, in volmaakte gezondheid en volkomen geluk! Het was bijna te mooi om waar te zijn. Maar het was waar. Het werd ondersteund door Gods Woord. Het was opwindend! Ongetwijfeld hebben wij ons net zo gevoeld als Jezus’ discipelen toen hij na zijn opstanding aan hen verscheen. Zij zeiden tot elkaar: „Brandde ons hart niet toen hij onderweg tot ons sprak, toen hij de Schriften volledig voor ons opende?” (Lukas 24:32) Ja, toen wij de waarheid leerden kennen en ons leven aan Jehovah opdroegen, kwamen wij in een geestelijk paradijs. Wat een zegen!

3. Hoe trachten de Duivel en andere tegenstanders ons van de voordelen van Jehovah’s geestelijke paradijs te beroven?

3 Maar dat wij ons in Jehovah’s geestelijke paradijs bevinden, mogen wij niet als iets vanzelfsprekends beschouwen. Wij zijn vrijwillig in dit paradijs gekomen; wij kunnen er zo weer uitlopen (of uitgezet worden) als wij tot ongeloof vervallen of Jehovah’s rechtvaardige wetten moedwillig overtreden. Dit zal natuurlijk niet gebeuren als wij de ’liefde die wij eerst hadden’ krachtig houden en al Jehovah’s voorzieningen om ons geestelijk sterk te houden, blijven waarderen (Openbaring 2:4). Maar de Duivel en andere tegenstanders van de ware aanbidding zijn meester-misleiders. Wij mogen nooit vergeten dat zij altijd klaar staan om onze rechtschapenheid indien mogelijk te verbreken. Hun propaganda is erop gericht ons geloof te verzwakken, onze liefde voor God te doen verkoelen en twijfel in onze geest te zaaien — ja, het te doen voorkomen alsof het geestelijke paradijs helemaal geen paradijs is.

4. Waartoe kan het leiden als wij toelaten dat ons geloof zwak wordt en wij ernstige twijfels tot ontwikkeling laten komen?

4 Wij zouden, om de woorden van een spreekwoord te gebruiken, het punt kunnen bereiken dat wij het moeilijk of misschien zelfs onmogelijk vinden om het bos van het geestelijke paradijs te zien omdat wij zo nauwlettend naar de onvolmaakte menselijke bomen kijken die zich er thans in bevinden. Het enthousiasme dat wij hadden toen wij de waarheid van Gods Woord leerden kennen, de grootse hoop die wij gingen koesteren, de liefde die wij voor God en onze geestelijke broeders en zusters ontwikkelden en de ijver die wij voor Jehovah’s dienst hadden, kunnen verflauwen. Als er geen drastische stappen worden gedaan om zo’n geestelijke achteruitgang tegen te gaan, zullen Gods liefdevolle vereisten al gauw onderdrukkend schijnen. Het gezonde geestelijke voedsel van „de getrouwe en beleidvolle slaaf” kan iets verachtelijks lijken en de broederschap van liefdevolle dienstknechten van Jehovah kan een huisgezin van vijanden schijnen. Dan kan het gebeuren dat de enige voldoening — een perverse voldoening — erin gaat bestaan dat men zijn medeslaven met laster en halve waarheden begint te slaan. — Matthéüs 24:45-51.

5. Hoe zou iemand een soortgelijk verlies kunnen lijden als Adam en Eva toen zij uit Edens paradijs werden verdreven?

5 Ja, wij zouden niet alleen de zegeningen van het geestelijke paradijs kunnen verliezen maar, wat ernstiger is, ook de hoop op eeuwig leven in het aardse Paradijs. En wij zouden dit alles kunnen verspelen om dezelfde reden waarom Adam en Eva het paradijs van Eden verspeelden. Zij hadden alles wat zij nodig hadden om volmaakt gelukkig te zijn en hadden eeuwig kunnen leven. Maar onafhankelijkheid — in werkelijkheid een andere leer — was belangrijker voor hen dan gehoorzaamheid aan Jehovah en de zegeningen van Eden. Eva werd bedrogen. Hoewel Adam niet werd bedrogen, liet hij zich er door de druk van de omstandigheden, met inbegrip van de krachtige invloed van zijn vrouw, toe brengen eveneens te zondigen. Om die reden werden zij uit het paradijs verdreven om tot aan hun dood een ellendig leven te leiden. Zij verloren het vooruitzicht op eeuwig leven voor zichzelf en droegen een erfenis van zonde en dood op hun nageslacht over (Genesis 3:1-7, 14-19, 24; 1 Timótheüs 2:14; Romeinen 5:12). Wat een verschrikkelijke prijs moesten zij voor hun zogenaamde onafhankelijkheid betalen!

6. (a) Hoe uitte Paulus zijn bezorgdheid aangaande enkele leden van de gemeente in Korinthe? (b) Hoe werd deze zelfde bezorgdheid weerspiegeld in wat aan de gemeente in Thessaloníka werd geschreven?

6 De apostel Paulus bracht zijn bezorgdheid als volgt onder woorden: „Ik ben bevreesd dat op de een of andere wijze, zoals de slang door haar listigheid Eva verleid heeft, uw geest verdorven zou kunnen worden en zou afwijken van de oprechtheid en de eerbaarheid die de Christus toekomen” (2 Korinthiërs 11:3). Paulus vond het noodzakelijk te schrijven over enkele dwaalleringen die in zijn tijd de ronde deden. In zijn tweede brief aan de gemeente in Thessaloníka schreef hij: „[Wij verzoeken u] uw denken niet vlug in de war te laten brengen, noch opgewonden te raken hetzij door middel van een geïnspireerde uiting of door middel van een mondelinge boodschap of door middel van een brief die van ons afkomstig zou zijn, hierop neerkomende, dat de dag van Jehovah reeds is aangebroken. Laat niemand u op enigerlei wijze verleiden.” — 2 Thessalonicenzen 2:1-3.

Heb niets met afvalligen te maken

7. (a) Welke vragen rijzen er als lectuur van afvalligen over de post wordt ontvangen? (b) Waarom is het met het oog op onze beveiliging tegen de invloed van afvalligen gevaarlijk een te groot zelfvertrouwen te hebben?

7 Welnu, wat zult u doen wanneer u wordt geconfronteerd met afvallige leringen — sluwe redenaties — die erop neerkomen dat wat u als een van Jehovah’s Getuigen gelooft, niet de waarheid is? Wat zult u bijvoorbeeld doen als u een brief of lectuur ontvangt, er een blik in werpt en onmiddellijk ziet dat het geschrevene van een afvallige afkomstig is? Zult u het uit nieuwsgierigheid lezen, alleen maar om te zien wat de persoon te zeggen heeft? U redeneert misschien zelfs wel: ’Het doet me toch niets; daarvoor sta ik te sterk in de waarheid. En bovendien, als wij de waarheid bezitten, hebben wij niets te vrezen. De waarheid zal de toets doorstaan.’ Sommigen hebben, door zo te denken, hun geest met afvallige redeneringen gevoed en zijn ten prooi gevallen aan ernstige onzekerheid en twijfel. (Vergelijk Jakobus 1:5-8.) Denk dus aan de waarschuwing in 1 Korinthiërs 10:12: „Wie . . . denkt te staan, moet oppassen dat hij niet valt.”

8. Welke hulp hebben sommigen nodig die door twijfels zijn overmand?

8 Met de liefdevolle hulp van zorgzame broeders hebben sommigen die ten prooi waren gevallen aan door afvalligen gezaaide twijfels, na een traumatische periode van geestelijke beroering hun evenwicht herwonnen. Deze pijn had echter voorkomen kunnen worden. In Spreuken 11:9 wordt ons gezegd: „Door zijn mond stort hij die een afvallige is, zijn naaste in het verderf, maar door kennis worden de rechtvaardigen verlost.” Judas gebood medechristenen ’voort te gaan barmhartigheid te tonen jegens sommigen die twijfelen en hen te redden door hen uit het vuur te rukken’ (Judas 22, 23). Paulus gaf de opziener Timótheüs de raad „met zachtaardigheid degenen [te onderrichten] die niet gunstig gezind zijn, daar God hun misschien berouw geeft, hetwelk tot een nauwkeurige kennis van de waarheid leidt, en zij weer tot bezinning komen uit de strik van de Duivel, aangezien zij door hem levend gevangen zijn om diens wil te doen”. — 2 Timótheüs 2:25, 26.

9. Wat is de tragische afloop voor degenen die de ware aanbidding de rug toekeren?

9 Tragisch genoeg zijn anderen in volslagen duisternis terechtgekomen en zelfs tot de dwaalleringen van de christenheid teruggekeerd. De apostel Petrus schreef over de tragische afloop voor sommigen die eerst in de waarheid hadden gewandeld maar zich er vervolgens van hadden afgekeerd. Hij zei: „Indien zij, na door een nauwkeurige kennis van de Heer en Redder Jezus Christus de verontreinigingen van de wereld te zijn ontvlucht, wederom in deze zelfde dingen verwikkeld raken en overwonnen worden, zijn de laatste toestanden stellig erger voor hen geworden dan de eerste.” Petrus zei dat zij zijn als de hond die tot zijn uitbraaksel terugkeert en de gebade zeug die terugkeert tot het rollen in de modder. — 2 Petrus 2:20-22.

10. (a) Wat zegt Jehovah over het luisteren naar afvalligen? (b) Waar zou het lezen van lectuur van afvalligen op neerkomen?

10 Als een medemens ons zegt: ’Lees dit niet’ of ’Luister daar niet naar’, zijn wij misschien geneigd zijn raad te negeren. Maar bedenk dat in dit geval Jehovah Degene is die ons in zijn Woord zegt wat wij moeten doen. En wat zegt hij over afvalligen? „Mijdt hen” (Romeinen 16:17, 18), ’verkeert niet langer in hun gezelschap’ (1 Korinthiërs 5:11) en „ontvangt [hen] nimmer in uw huis en richt ook geen groet tot [hen]” (2 Johannes 9, 10). Dit zijn nadrukkelijke woorden, duidelijke richtlijnen. Als wij uit nieuwsgierigheid de lectuur zouden lezen van iemand die wij als een afvallige kennen, zou dit er dan niet op neerkomen dat wij deze vijand van de ware aanbidding regelrecht bij ons thuis uitnodigen om rustig te gaan zitten en zijn afvallige denkbeelden aan ons kenbaar te maken?

11, 12. (a) Welke illustratie wordt gegeven om ons te helpen inzien dat wij lectuur van afvalligen niet in alle onschuld kunnen lezen? (b) Hoe kan dit van toepassing worden gebracht op Jehovah’s bezorgdheid voor zijn volk?

11 Laten wij deze kwestie als volgt illustreren: Veronderstel dat uw tienerzoon pornografische lectuur toegestuurd krijgt. Wat zou u doen? Zou u, als hij die lectuur uit nieuwsgierigheid zou willen lezen, tegen hem zeggen: ’Goed jongen, ga je gang maar en lees het. Het zal je niet deren. Wij hebben je van kindsbeen af geleerd dat immoraliteit slecht is. Bovendien moet je weten wat er in de wereld te koop is om te zien dat het werkelijk slecht is’? Zou u zo redeneren? Beslist niet! In plaats daarvan zou u hem stellig wijzen op de gevaren die het lezen van pornografische lectuur met zich brengt en erop staan dat ze vernietigd werd. Waarom? Omdat ongeacht hoe sterk iemand misschien in de waarheid staat, zijn geest en hart beïnvloed zullen worden indien hij zijn geest met de in zulke lectuur beschreven perverse denkbeelden voedt. Een sluimerend, onjuist verlangen dat in de schuilhoeken van het hart is geplant, kan uiteindelijk een perverse seksuele begeerte doen ontstaan. Het gevolg? Jakobus zegt dat een verkeerd verlangen dat vruchtbaar wordt, zonde baart, en zonde leidt tot de dood (Jakobus 1:15). Dus waarom zouden wij de kettingreactie op gang brengen?

12 Welnu, als wij zo resoluut zouden optreden om onze kinderen tegen blootstelling aan pornografie te beschermen, dienen wij dan niet te verwachten dat onze liefdevolle hemelse Vader ons op soortgelijke wijze zou waarschuwen en tegen geestelijke hoererij, met inbegrip van afval, zou beschermen? Hij zegt: Houd u er verre van!

13. Wat kan er worden gedaan als ons tijdens het predikingswerk provocerende vragen, gebaseerd op wat afvalligen hebben gezegd of geschreven, worden gesteld?

13 Maar veronderstel dat mensen, als wij het goede nieuws prediken, vragen stellen of bezwaren opwerpen die overeenkomsten vertonen met datgene wat door tegenstanders wordt gelanceerd? Als iemand niet oprecht is en alleen maar wil debatteren, is het natuurlijk meestal het beste ons te verontschuldigen en naar de volgende deur te gaan. Maar wat te doen als iemand oprecht vragen stelt over bepaalde beweringen van afvalligen? Wij kunnen allereerst vragen wat hem precies heeft verontrust. Misschien gaat het slechts om één of twee punten. Wij kunnen dan daaraan vasthouden en antwoord geven aan de hand van de Schrift, de publikaties van het Genootschap en wat wij naar waarheid over het onderwerp weten. Wij hoeven niet te concluderen dat wij een boek of pamflet vol laster en halve waarheden moeten lezen ten einde de valse beweringen en leringen van tegenstanders te weerleggen.

Op Jehovah vertrouwen

14. Welke liefdevolle bezorgdheid heeft onze hemelse Vader voor ons, en waarom kunnen wij volledig op hem vertrouwen?

14 Als wij voorwaarts gaan, ons geloof opbouwen en druk bezig blijven in de Koninkrijksdienst, kunnen wij ons vol vertrouwen op Jehovah verlaten, in de wetenschap dat hij, als onze liefdevolle hemelse Vader, het allerbeste met ons voor heeft. God onderwijst ons; hij waarschuwt ons. Hij doet dit door middel van zijn Woord en door middel van duidelijke aanwijzingen die door zijn zichtbare organisatie worden verschaft. Als wij een liefdevolle ouder om brood en vis zouden vragen, zou hij ons geen steen of een slang geven. Zo zal ook God ons niet misleiden of bedriegen (Matthéüs 7:7-11). Toch zal God ons niet volledig tegen verleidingen of zelfs misleidende leugens en duivelse propaganda beschermen. Hij zegt over zichzelf: „Ik, Jehovah, ben uw God, Degene die u leer uzelf baat te verschaffen, Degene die u doe treden op de weg die gij dient te bewandelen” (Jesaja 48:17). Ja, Jehovah ’leert ons onszelf baat te verschaffen’. Hij zegt ons dat wij ons, ter bescherming van onszelf, afgescheiden moeten houden van afvalligen en hun leringen. Het betekent ons leven.

15. Welke waarschuwingen gaf de apostel Paulus betreffende sommigen die zouden trachten discipelen weg te trekken?

15 De apostel Paulus waarschuwde christelijke medeouderlingen: „Uit uw eigen midden zullen mannen opstaan die verdraaide dingen zullen spreken om de discipelen achter zich aan te trekken” (Handelingen 20:30). Als wij naar sluwe argumenten en schoonschijnende redeneringen blijven luisteren, kunnen „verdraaide dingen” ons recht toeschijnen. Hoe langer Eva naar de verboden vrucht keek en naar de verdraaide redenatie van de Duivel luisterde, des te meer raakte zij ervan overtuigd dat hij gelijk had. Paulus waarschuwde: „Past op: misschien zal iemand u als zijn prooi wegdragen door middel van de filosofie en door ijdel bedrog overeenkomstig de overlevering van mensen, overeenkomstig de elementaire dingen van de wereld en niet overeenkomstig Christus” (Kolossenzen 2:8). De apostel gaf ook te kennen dat afvalligen ’door vleiend gepraat en complimenteuze woorden de harten der argelozen verleiden’ (Romeinen 16:17, 18; vergelijk 2 Korinthiërs 11:13-15). Dat enkelen door dat soort van propaganda worden weggetrokken, betekent natuurlijk niet dat wij hun voorbeeld moeten volgen. Toch moeten wij voortdurend op onze hoede zijn.

16. Door welke schriftuurlijke waarschuwingen toe te passen, zullen wij worden geholpen weerstand te bieden aan Satans pogingen mensen te misleiden en van de ware aanbidding weg te trekken?

16 De tactiek van de Duivel is sinds Eden niet veranderd. Hij gebruikt geraffineerde vragen die twijfels oproepen en doet een beroep op eigenbelang. Petrus schreef: „Er [zullen] ook onder u valse leraren . . . zijn. Dezen zullen heimelijk verderfelijke sekten invoeren . . . En uit hebzucht zullen zij u met vervalste woorden uitbuiten” (2 Petrus 2:1-3). Een vervalsing heeft ten doel er als echt uit te zien of echt te klinken. In 2 Timótheüs 2:14-19 legde Paulus er de nadruk op hoe belangrijk het is Jehovah’s Woord te gebruiken om dingen recht te zetten; hij gaf echter de waarschuwing dat het noodzakelijk is afvalligen, door wier ’holle klanken wat heilig is geweld wordt aangedaan’, te mijden, want, zo zei hij, „hun woord zal zich verbreiden gelijk gangreen”.

17, 18. (a) Hoe zijn afvallige leringen als gangreen? (b) Welke waarschuwing geeft de apostel Petrus met betrekking tot degenen die ons van de ware aanbidding trachten af te keren? (c) Welke vragen zullen in de volgende studie worden beantwoord?

17 Beslist een passende analogie! Net als gangreen is afvallig geredeneer niets anders dan een snel om zich heen grijpende geestelijke dood. En aangezien de leden van de gemeente als één lichaam zijn, bestaat het gevaar dat anderen worden geïnfecteerd. Indien iemand die afvallige leringen verbreidt niet door liefdevolle maar krachtige toepassing van de balsem van Gods Woord tot geestelijke gezondheid hersteld kan worden, kan amputatie van dit lid (uitsluiting uit de gemeenschap) het enige alternatief zijn om de andere leden van het lichaam te beschermen. (Vergelijk Titus 1:10, 11.) Zorg dat u niet door dodelijk geestelijk gangreen wordt aangetast! Blijf geestelijk goed gezond door het te vermijden met een afvallige denkwijze besmet te worden. Sla acht op de gezonde raad in 2 Petrus 3:17, 18: „Gij daarom, geliefden, weest, nu gij dit vooruit weet, op uw hoede dat gij u niet met hen laat meeslepen door de dwaling van personen die de wet trotseren, en gij uw eigen standvastigheid verliest. Neen, maar gaat voort te groeien in de onverdiende goedheid en kennis van onze Heer en Redder Jezus Christus.”

18 Maar hoe kunnen wij ons tegen afval beschermen? Hoe kunnen wij ons hart behoeden, zodat het niet ontvankelijk is voor afvallige redenaties? Deze vragen zullen in het volgende artikel worden beschouwd.

Kunt u zich dit herinneren?

◻ Hoe zouden wij de voordelen van Jehovah’s geestelijke paradijs kunnen verliezen?

◻ Waarom is het lezen van publikaties van afvalligen te vergelijken met het lezen van pornografische lectuur?

◻ Wat kan er worden gedaan als ons vragen worden gesteld over bepaalde beweringen van afvalligen?

◻ Waarom zijn afvallige leringen als gangreen?

[Illustratie op blz. 12]

Bent u zo verstandig materiaal van afvalligen te vernietigen?

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen