Waarom doen wat u hebt beloofd?

„STEM op de man die het minst belooft; hij zal het minst teleurstellen”, zei de voormalige Amerikaanse presidentiële adviseur Bernard Baruch. In de wereld van vandaag lijkt het erop dat beloften altijd gebroken worden. Dat kunnen huwelijksgeloften zijn, zakelijke overeenkomsten of beloften om meer tijd met de kinderen door te brengen. De betekenis van de traditionele spreuk „een man een man, een woord een woord” wordt wijd en zijd genegeerd.

Natuurlijk zijn veel mensen nooit van plan te doen wat zij beloven. Anderen doen te snel beloften die zij niet waar kunnen maken of breken hun woord gewoon omdat dat de weg van de minste weerstand blijkt te zijn.

Het is waar dat het moeilijk kan zijn te doen wat u hebt beloofd als zich onvoorziene omstandigheden voordoen. Maar richt een verbroken belofte echt veel schade aan? Dient u uw beloften ernstig op te vatten? Een korte beschouwing van het voorbeeld van Jehovah God zal ons helpen te begrijpen waarom wij deze kwestie ernstig dienen te nemen.

Jehovah komt zijn beloften na

Wij aanbidden een God wiens naam nauw verbonden is aan de vervulling van zijn beloften. In bijbelse tijden zei een naam vaak iets over de persoon in kwestie. Dat geldt ook voor de naam Jehovah, die „Hij veroorzaakt te worden” betekent. De goddelijke naam heeft dus de gedachte in zich dat God zijn beloften zal nakomen en zijn voornemens zal verwezenlijken.

In overeenstemming met zijn naam hield Jehovah zich aan elke belofte die hij aan de natie Israël uit de oudheid deed. Over deze beloften zei koning Salomo: „Gezegend zij Jehovah, die zijn volk Israël een rustplaats heeft gegeven overeenkomstig alles wat hij beloofd heeft. Niet één woord van heel zijn goede belofte die hij door bemiddeling van zijn knecht Mozes heeft gedaan, is onvervuld gebleven.” — 1 Koningen 8:56.

Jehovah is zó betrouwbaar dat de apostel Paulus kon redeneren: „Toen God zijn belofte aan Abraham deed, zwoer hij, daar hij bij niemand groter kon zweren, bij zichzelf” (Hebreeën 6:13). Ja, Jehovah’s naam en persoonlijkheid vormen een garantie dat hij zijn beloften niet zal breken, ook al kost hem dat wellicht heel veel (Romeinen 8:32). Het feit dat Jehovah zijn beloften vervult, geeft ons hoop die een anker voor onze ziel, of ons leven, is. — Hebreeën 6:19.

Jehovah’s beloften en onze toekomst

Onze hoop, ons geloof en zelfs ons leven zijn allemaal afhankelijk van de vervulling van Jehovah’s beloften. Welke hoop hebben wij? „Er zijn nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, die wij overeenkomstig [Gods] belofte verwachten, en daarin zal rechtvaardigheid wonen” (2 Petrus 3:13). De Schrift geeft ons ook een basis om te geloven dat „er een opstanding zal zijn van zowel de rechtvaardigen als de onrechtvaardigen” (Handelingen 24:15). En wij kunnen er zeker van zijn dat er meer is dan dit huidige leven. Ja, wat de apostel Johannes „het beloofde” noemt, is „het eeuwige leven” (1 Johannes 2:25). Maar de beloften van Jehovah in zijn Woord zijn niet tot de toekomst beperkt. Ze geven nu al betekenis aan ons dagelijks leven.

De psalmist zong: „Jehovah is nabij allen die hem aanroepen, . . . en hun hulpgeschreeuw zal hij horen” (Psalm 145:18, 19). God verzekert ons ook dat ’hij de vermoeide kracht geeft, en degene zonder dynamische energie volledige sterkte in overvloed’ (Jesaja 40:29). En wat een troost is het te weten dat ’God niet zal toelaten dat wij worden verzocht boven hetgeen wij kunnen dragen, maar met de verzoeking ook voor de uitweg zal zorgen’! (1 Korinthiërs 10:13) Als wij persoonlijk de vervulling van een van deze beloften hebben ervaren, weten wij dat Jehovah volledig te vertrouwen is. Hoe dienen wij, gezien de voordelen die wij putten uit de vele beloften die God doet en nakomt, onze beloften aan hem te bezien?

Doen wat wij aan God hebben beloofd

Onze opdracht aan God is zonder twijfel de belangrijkste belofte die wij kunnen doen. Met deze stap laten wij zien dat wij Jehovah voor altijd willen dienen. Hoewel Gods geboden geen drukkende last zijn, is het doordat wij in dit goddeloze samenstel van dingen leven misschien niet altijd gemakkelijk zijn wil te doen (2 Timotheüs 3:12; 1 Johannes 5:3). Maar als wij eenmaal ’onze hand aan de ploeg hebben geslagen’ en een opgedragen dienstknecht van Jehovah en een discipel van zijn Zoon, Jezus Christus, zijn geworden, dienen wij nooit om te kijken naar de dingen van de wereld die wij hebben achtergelaten. — Lukas 9:62.

Wanneer wij tot Jehovah bidden, worden wij er wellicht toe bewogen hem te beloven dat wij zullen vechten om een zwakheid te overwinnen, een christelijke hoedanigheid zullen aankweken of een bepaald aspect van onze theocratische activiteit zullen uitbreiden. Wat zal ons helpen deze beloften na te komen? — Vergelijk Prediker 5:2-5.

Oprechte beloften komen zowel uit het hart als uit de geest voort. Laten wij daarom onze beloften aan Jehovah bekrachtigen door in gebed ons hart voor hem te openen, en eerlijk onze angsten, verlangens en zwakheden onder woorden te brengen. Een belofte tot een onderwerp van gebed maken, zal ons sterken in ons besluit ons eraan te houden. Wij kunnen onze beloften aan God als schulden bezien. Als iemand grote schulden heeft, moet hij die geleidelijk afbetalen. Evenzo is voor veel beloften die wij aan Jehovah doen, tijd nodig om ze na te komen. Maar door hem altijd te geven wat wij kunnen, laten wij zien dat wij menen wat wij zeggen, en hij zal ons dienovereenkomstig zegenen.

Wij kunnen tonen dat wij onze beloften ernstig opvatten door ze vaak tot een onderwerp van gebed te maken, misschien wel elke dag. Daardoor laten wij onze hemelse Vader zien dat wij oprecht zijn. Ook zal het als een regelmatige herinnering dienen. David heeft ons in dit opzicht een goed voorbeeld gegeven. In een lied smeekte hij Jehovah: „Hoor toch, o God, mijn smekende geroep. Schenk toch aandacht aan mijn gebed. . . . Ik [wil] voor eeuwig uw naam bezingen met melodieën, om dag aan dag mijn geloften te betalen.” — Psalm 61:1, 8.

Doen wat wij hebben beloofd, bouwt vertrouwen op

Als beloften aan God niet licht opgevat mogen worden, kan hetzelfde gezegd worden over beloften die wij aan medechristenen doen. Wij dienen tegenover onze broeders en zusters niet anders te handelen dan tegenover Jehovah. (Vergelijk 1 Johannes 4:20.) In zijn Bergrede zei Jezus: „Laat uw woord Ja gewoon Ja betekenen, en uw Neen, Neen” (Mattheüs 5:37). Ervoor zorgen dat ons woord altijd betrouwbaar is, is één manier om ’het goede te doen jegens hen die aan ons verwant zijn in het geloof’ (Galaten 6:10). Elke belofte die wij nakomen, bouwt vertrouwen op.

De schade die wordt aangericht wanneer een belofte wordt verbroken, is vaak erger als er geld bij betrokken is. Of het nu gaat om het terugbetalen van een lening, het verlenen van een dienst of het nakomen van een zakelijke overeenkomst, een christen dient zich aan zijn woord te houden. Dat behaagt God en versterkt het onderlinge vertrouwen dat zo onmisbaar is willen broeders en zusters „in eenheid te zamen wonen”. — Psalm 133:1.

Verzuimen zich aan overeenkomsten te houden, kan echter de gemeente alsook de personen die er rechtstreeks bij betrokken zijn, schaden. Een reizende opziener merkte op: „Zakelijke geschillen — steevast veroorzaakt door overeenkomsten die volgens ten minste één partij zijn geschonden — worden vaak algemeen bekend. Het gevolg is dat broeders partij gaan kiezen en de sfeer in de Koninkrijkszaal gespannen kan worden.” Wat is het belangrijk zorgvuldig na te denken over elke overeenkomst die wij aangaan en de kwestie op schrift te stellen!a

Voorzichtigheid is ook geboden wanneer wij dure producten verkopen of investeringen aanbevelen, vooral als wij persoonlijk voordeel trekken van de transactie. Evenzo is het nodig er zorgvuldig op te letten dat wij de voordelen van bepaalde artikelen of gezondheidsproducten niet aandikken en geen onrealistische winsten op investeringen beloven. Liefde dient christenen ertoe te bewegen alle eventuele risico’s die ergens aan kleven, uiteen te zetten (Romeinen 12:10). Aangezien de meeste broeders niet veel ervaring in zaken hebben, vertrouwen zij misschien op onze raad omdat wij nu eenmaal aan hen verwant zijn in het geloof. Wat zou het tragisch zijn als dit vertrouwen werd ondermijnd!

Als christenen kunnen wij er geen zakenpraktijken op na gaan houden die oneerlijk zijn of waarmee de wettige belangen van anderen worden genegeerd (Efeziërs 2:2, 3; Hebreeën 13:18). Om als ’gasten in Jehovah’s tent’ zijn gunst te genieten, moeten wij betrouwbaar zijn. ’Zelfs als wij hebben gezworen met betrekking tot wat slecht is voor onszelf, veranderen wij het niet.’ — Psalm 15:1, 4.

Rechter Jefta van Israël beloofde plechtig dat als God hem de overwinning op de Ammonieten zou geven, hij de eerste die hem tegemoet zou komen wanneer hij van de strijd terugkeerde, als een brandoffer aan Jehovah zou geven. Diegene bleek Jefta’s enige kind te zijn, maar hij kwam niet op zijn woord terug. Met de oprechte instemming van zijn dochter bood hij haar aan voor permanente dienst in Gods heiligdom — een offer dat ongetwijfeld in verschillende opzichten moeilijk was en veel kostte. — Rechters 11:30-40.

Vooral gemeenteopzieners hebben de verantwoordelijkheid hun afspraken na te komen. Volgens 1 Timotheüs 3:2 moet een opziener „onberispelijk” zijn. Dit is de vertaling van een Grieks woord dat „niet aan te grijpen, onbesproken, zonder blaam” betekent. Het „houdt niet alleen in dat de man een goede reputatie heeft, maar dat hij die ook verdient” (A Linguistic Key to the Greek New Testament). Aangezien een opziener onberispelijk moet zijn, dienen zijn beloften altijd betrouwbaar te zijn.

Andere manieren om te doen wat wij hebben beloofd

Hoe dienen wij beloften te bezien die wij doen aan personen die geen medechristenen zijn? „Laat . . . uw licht voor de mensen schijnen,” zei Jezus, „opdat zij uw voortreffelijke werken mogen zien en uw Vader, die in de hemelen is, heerlijkheid geven” (Mattheüs 5:16). Wanneer wij tonen dat wij ons aan ons woord houden, worden anderen wellicht tot onze christelijke boodschap getrokken. Ondanks de wereldomvattende achteruitgang in maatstaven op het gebied van eerlijkheid hechten de meeste mensen nog steeds waarde aan integriteit. Doen wat wij hebben beloofd, is één manier om liefde voor God en onze medemensen te tonen en mensen die rechtvaardigheid liefhebben, aan te trekken. — Mattheüs 22:36-39; Romeinen 15:2.

In het dienstjaar 1998 hebben Jehovah’s Getuigen meer dan een miljard uur besteed aan het in het openbaar bekendmaken van het goede nieuws van Gods koninkrijk (Mattheüs 24:14). Een deel van deze prediking heeft wellicht geen gehoor gevonden als wij ons in zakelijke transacties of in andere kwesties niet aan ons woord hebben gehouden. Aangezien wij de God der waarheid vertegenwoordigen, verwachten mensen terecht van ons dat wij eerlijk handelen. Door betrouwbaar en eerlijk te zijn ’sieren wij de leer van onze Redder, God, in alle dingen’. — Titus 2:10.

In onze bediening zijn wij in de gelegenheid ons woord te houden wanneer wij teruggaan naar personen die belangstelling voor de Koninkrijksboodschap tonen. Als wij zeggen dat wij zullen terugkomen, moeten wij dat ook doen. Teruggaan zoals wij hebben beloofd, is een manier om ’het goede niet te onthouden aan degenen die het toekomt’ (Spreuken 3:27). Een zuster legde de kwestie als volgt uit: „Verschillende keren ben ik geïnteresseerden tegengekomen die zeiden dat een Getuige had beloofd terug te komen maar dat niet had gedaan. Ik weet natuurlijk wel dat de huisbewoners misschien niet thuis waren of dat het door omstandigheden onmogelijk geweest kan zijn terug te gaan. Maar ik zou niet graag hebben dat iemand dat over mij zei, dus doe ik mijn uiterste best om de persoon opnieuw thuis te treffen. Ik denk dat als ik iemand zou teleurstellen, dat een ongunstig licht zou werpen op Jehovah en mijn broeders en zusters in het algemeen.”

In sommige gevallen zijn wij misschien niet geneigd terug te gaan omdat wij tot de slotsom komen dat de persoon niet echt geïnteresseerd is. Dezelfde zuster legt uit: „Ik probeer niet te beoordelen hoeveel belangstelling iemand heeft. Mijn eigen ervaring heeft mij geleerd dat een eerste indruk vaak verkeerd is. Ik probeer dus positief te zijn, en iedereen als een mogelijke broeder of zuster te bezien.”

In de christelijke bediening en op vele andere gebieden moeten wij laten zien dat men op ons woord kan vertrouwen. Het is waar dat sommige dingen gemakkelijker gezegd zijn dan gedaan. De wijze man merkte op: „Van een groot aantal mensen zal elk zijn eigen liefderijke goedheid verkondigen, maar een getrouw man, wie kan hem vinden?” (Spreuken 20:6) Met vastberadenheid kunnen wij getrouw zijn en ons aan ons woord houden.

Rijke zegeningen van God

Opzettelijk een loze belofte doen, is oneerlijk en kan vergeleken worden met het uitschrijven van een cheque die niet gedekt is. Maar wat een beloningen en zegeningen ontvangen wij wanneer wij doen wat wij hebben beloofd! Eén zegen voor betrouwbaarheid is een goed geweten. (Vergelijk Handelingen 24:16.) In plaats van knagende gevoelens van wroeging, voelen wij ons tevreden en kalm. Bovendien dragen wij door ons woord te houden bij tot de eenheid van de gemeente, welke afhankelijk is van wederzijds vertrouwen. Onze „waarachtige woorden” bevelen ons tevens aan als dienaren van de God der waarheid. — 2 Korinthiërs 6:3, 4, 7.

Jehovah houdt vast aan zijn woord, en hij haat „een leugentong” (Spreuken 6:16, 17). Door onze hemelse Vader na te volgen, naderen wij dichter tot hem. Wij hebben dus beslist goede redenen om te doen wat wij hebben beloofd.

[Voetnoot]

[Illustraties op blz. 10]

Jefta deed wat hij had beloofd, ook al was dat moeilijk

[Illustraties op blz. 11]

Als u hebt beloofd om terug te komen, bereid u er dan goed op voor dat ook te doen