Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w97 15/10 blz. 8-12
  • Hoe de bijbel tot ons is gekomen — Deel 3

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Hoe de bijbel tot ons is gekomen — Deel 3
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1997
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Zendelingen en bijbelgenootschappen
  • De beproevingen van een vertaler
  • Geschillen rondom de bijbel
  • Ontdekkingen helpen de bijbeltekst vast te stellen
  • Het Wachttorengenootschap en de bijbel
  • Eén vertaling, vele talen
  • Goed nieuws voor alle natiën
  • Het drukken en verspreiden van Gods eigen heilige Woord
    Jehovah’s Getuigen — Verkondigers van Gods koninkrijk
  • Een boek dat levende talen „spreekt”
    Een boek voor alle mensen
  • De Codex Sinaiticus gered
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1988
  • Een mijlpaal voor liefhebbers van Gods Woord
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1999
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1997
w97 15/10 blz. 8-12

Hoe de bijbel tot ons is gekomen — Deel 3

BIRMA, 1824 — De officieren van de koning hebben zojuist het zendelingenhuis van Adoniram en Ann Judson geplunderd en alles meegenomen wat zij van waarde achtten. Maar de kostbaarste schat hebben zij gemist — een vertaald bijbelhandschrift dat Ann heimelijk onder het huis had begraven. Adoniram, de vertaler, ligt geketend in een van muskieten vergeven gevangenis, beschuldigd van spionage. Nu dreigt het manuscript door vocht verloren te gaan. Hoe kan het gered worden? Ann naait het in een hard kussen en bezorgt het bij haar man in de gevangenis. Het kussen blijft bewaard en de inhoud ervan wordt een deel van de eerste Birmese bijbel.

De bijbel heeft door de geschiedenis heen tal van dergelijke avonturen beleefd. In eerdere uitgaven hebben wij beschouwd hoe de bijbel sedert zijn voltooiing tot aan het begin van de zeventiende eeuw werd vertaald en bewaard. Hoe is het de bijbel van die tijd af tot op heden vergaan? Zou hij ooit voor alle mensen beschikbaar zijn? Welke rol heeft het Wachttorengenootschap gespeeld?

Zendelingen en bijbelgenootschappen

In veel landen werden de zeventiende en achttiende eeuw gekenmerkt door een sterke opleving van het bijbellezen. Vooral Engeland werd gedurende deze periode diepgaand door de bijbel beïnvloed. Het was zelfs zo dat het denken van vrijwel iedereen in het land, van de koning tot de jongen achter de ploeg, doortrokken was van bijbelse verhalen en leringen. Maar de invloed van de bijbel reikte nog verder. Engeland was toentertijd een zeevarende handels- en koloniale mogendheid, en zekere Engelsen namen de bijbel mee op hun reizen. Hierdoor werd de grondslag gelegd voor een uitgebreide bijbelveldtocht.

Tegen het einde van de achttiende eeuw zette de bijbel sommigen in Engeland ertoe aan na te denken over de geestelijke behoeften van inheemse volken in de verre landen van het Britse Rijk. Deze zorg werd echter allerminst door iedereen gedeeld. Veel kerkelijke mensen geloofden in predestinatie, en zij beschouwden het daarom als Gods wil dat sommige mensen niet zouden worden gered. Toen de toekomstige zendeling William Carey in een gepassioneerde toespraak opriep tot ondersteuning van een zending naar India, riep iemand hem bestraffend toe: „Ga zitten, jongeman; als God de heidenen wenst te bekeren, zal Hij dat wel zonder uw hulp doen!” Niettemin vertrok Carey in 1793 per schip naar India. Verbazingwekkend genoeg heeft hij uiteindelijk de gehele bijbel of gedeelten ervan in 35 Indiase talen vertaald.

De zendelingen beseften dat hun voornaamste gereedschap de bijbel in de plaatselijke taal was. Maar wie zou voor bijbels zorgen? Het is interessant dat de aanzet tot een beweging die bijbels over de hele wereld zou verspreiden, ongeweten werd gegeven door een zestienjarig Welsh meisje, Mary Jones. In 1800 liep Mary op blote voeten veertig kilometer om van een predikant een Welshe bijbel te kopen. Zes jaar lang had zij haar geld opgespaard, en toen Mary vernam dat de bijbels allemaal verkocht waren, snikte zij het uit van teleurstelling. Diepbewogen gaf de predikant Mary een van zijn eigen bijbels.

Dit zette de predikant aan het denken over de vele anderen die een bijbel nodig hadden, en hij besprak het probleem met vrienden in Londen. Het resultaat was de oprichting in 1804 van de British and Foreign Bible Society. Het uitgangspunt was eenvoudig: Mensen voorzien van betaalbare bijbels in hun eigen taal, gedrukt „zonder aantekening of commentaar”. Door af te zien van kanttekeningen hoopten de stichters van het genootschap leerstellige geschillen te vermijden. Maar verscheidene keren zou het bijbelgenootschap verdeeld raken over de apocriefen, de doop door onderdompeling en de leerstelling van de Drieëenheid.

Het aanvankelijke enthousiasme breidde zich snel uit en in 1813 waren er zustergenootschappen gesticht in Duitsland, Nederland, Denemarken en Rusland. Na verloop van tijd kwamen daar bijbelgenootschappen in andere landen bij. Toen de vroege bijbelgenootschappen hun doelstellingen formuleerden, dachten zij dat het grootste deel van de wereld zich van slechts enkele hoofdtalen bediende. Zij hadden er geen notie van dat er wel duizenden talen waren! Betrekkelijk weinig vertalers kenden Hebreeuws en Grieks waardoor zij rechtstreeks in een landstaal hadden kunnen vertalen. Toen de British and Foreign Bible Society dan ook de middelen voor vertalingen verschafte, baseerden de vertalers hun werk heel vaak op de Engelstalige King James Version.

De beproevingen van een vertaler

Veel van de bijbel bestaat uit vertellingen en illustraties die op alledaagse ervaringen gebaseerd zijn. Dit maakt hem gemakkelijker te vertalen dan wanneer hij in de abstracte bewoordingen van de filosofie was geschreven. Het was echter te voorspellen dat de eerste pogingen van de zendelingen soms verwarrende of humoristische weergaven opleverden. Eén vertaling bijvoorbeeld gaf mensen in een bepaald deel van India het idee dat God een blauwachtig gekleurd wezen is. Het woord dat voor „hemels” was gebruikt in de uitdrukking „hemelse Vader” betekende „met de kleur van de hemel” — het letterlijke firmament!

Over de hindernissen van een vertaler schreef Adoniram Judson in 1819: ’Wanneer wij een taal gaan leren die gesproken wordt door een volk aan de andere kant van de aarde, met uitdrukkingswijzen die dus allemaal nieuw voor ons zijn, terwijl de letters en woorden zelfs in de verste verte niet lijken op enige taal die wij ooit zijn tegengekomen; wanneer wij geen woordenboek hebben en geen tolk, en wij eerst iets van de taal moeten begrijpen voordat wij de hulp van een inheemse onderwijzer kunnen inroepen — dat is pas werk!’ En het werk van vertalers zoals Judson heeft de beschikbaarheid van de bijbel zeer vergroot. — Zie overzicht op blz. 12.

Ann Judson hielp haar man met de moeilijke opgave van het vertalen. Maar de Judsons hadden te kampen met meer dan louter vertaalperikelen. Toen de officieren van de koning Adoniram naar de gevangenis sleurden, verwachtte Ann een baby. Moedig heeft zij 21 maanden lang vijandiggezinde ambtenaren gesmeekt haar man vrij te laten. Die beproeving in combinatie met ziekte eisten hun tol van haar. Niet lang nadat Adoniram was vrijgelaten, stierven zijn dappere Ann en hun dochtertje aan koorts. Adonirams hart was gebroken. Toch zag hij naar God op voor kracht en ging door met vertalen, zodat in 1835 de Birmese bijbel voltooid was. Intussen kwamen er andere verraderlijke disputen over de bijbel tot ontwikkeling.

Geschillen rondom de bijbel

De negentiende eeuw gaf grote sociale en politieke geschillen te zien, waarin de bijbel soms een centrale rol speelde. Hoewel bijvoorbeeld het Russische Bijbelgenootschap begon onder beschermheerschap van de tsaar en de Russisch-Orthodoxe Kerk, hieven deze na verloop van tijd het genootschap op en verboden het. (Ongeveer een jaar tevoren waren er door tegenstanders van dat genootschap al duizenden bijbels verbrand.) De orthodoxe geestelijkheid trachtte nu naarstig een eind te maken aan wat de vroege christenen zo enthousiast begonnen waren — universele verspreiding van de bijbel. Orthodoxe leiders in de negentiende eeuw beweerden hardnekkig dat de bijbel het gezag van zowel Kerk als Staat bedreigde. Ironisch genoeg ging de opkomende politieke revolutionaire beweging de bijbel niet als een bedreiging voor de autoriteiten bezien maar veeleer als een wapen van Kerk en Staat om de massa onder de duim te houden. De bijbel zat tussen twee vuren!

De volgende jaren waren ook getuige van toenemende „intellectuele” aanvallen op de bijbel. In 1831 vertrok Charles Darwin per schip voor de expeditie die de aanleiding werd voor zijn evolutietheorie. In 1848 publiceerden Marx en Engels het Communistisch Manifest, waarin het christendom werd afgeschilderd als een werktuig van onderdrukking. Eveneens in deze periode trokken hogere critici de authenticiteit van de Schrift en de historische werkelijkheid van bijbelse personen — zelfs van Jezus — in twijfel! Maar sommige nadenkende mensen doorzagen de bedrieglijkheid van theorieën die God en de bijbel verwierpen, en zij probeerden wetenschappelijke wegen te vinden om de betrouwbaarheid van de bijbel te bevestigen. Een van hen was Konstantin von Tischendorf, een begaafd Duits taalgeleerde.

Ontdekkingen helpen de bijbeltekst vast te stellen

Tischendorf doorkruiste het Midden-Oosten op zoek naar oude bijbelhandschriften, in de hoop de oorspronkelijke tekst van de bijbel met absolute zekerheid te kunnen vaststellen. In 1859, hetzelfde jaar waarin Darwin De oorsprong der soorten uitgaf, ontdekte Tischendorf in een klooster aan de voet van de berg Sinaï het oudst bekende volledige afschrift van de christelijke Griekse Geschriften. Het staat bekend als de Codex Sinaiticus en is waarschijnlijk ongeveer vijftig jaar voordat Hiëronymus de Latijnse Vulgaat voltooide, vervaardigd. Hoewel men het er nog steeds niet over eens is of het wel betamelijk was de codex uit het klooster weg te halen, werd hij door Tischendorf gepubliceerd en daarmee voor geleerden toegankelijk gemaakt.a

Doordat de Sinaiticus tot de oudste handschriften in de oorspronkelijke taal behoorde, onthulde hij niet alleen dat de Griekse Geschriften in essentie onveranderd gebleven waren maar werden geleerden ook geholpen vergissingen op te sporen die latere handschriften waren binnengeslopen. De opmerking over Jezus in 1 Timotheüs 3:16 luidt bijvoorbeeld in de Sinaiticus: „Hij werd openbaar gemaakt in het vlees.” In plaats van „hij” stond in het merendeel van de destijds bekende handschriften een afkorting voor „God”, ontstaan door een kleine verandering aan het Griekse woord voor „hij”. De Sinaiticus werd echter vele jaren eerder vervaardigd dan enig Grieks handschrift met „God” erin. Aldus werd erdoor aan het licht gebracht dat er later met de tekst geknoeid is, kennelijk ter ondersteuning van de Drieëenheidsleer.

Sedert de tijd van Tischendorf zijn er meer handschriften aan het licht gekomen. Thans bedraagt het totaal aan bekende handschriften van de Hebreeuwse Geschriften ongeveer 6000 en van de Griekse Geschriften meer dan 13.000. Een vergelijkende studie daarvan heeft geresulteerd in een betrouwbare tekst in de oorspronkelijke talen. Zoals de geleerde F. F. Bruce het uitdrukte: „Varianten in de tekst . . . zijn op geen enkele belangrijke kwestie op het gebied van historische feiten of van christelijk geloof en christelijke praktijk van invloed.” Hoe zouden, terwijl de bijbel in steeds meer talen vertaald werd, de mensen baat kunnen hebben bij deze toegenomen kennis?

Het Wachttorengenootschap en de bijbel

In 1881 vormde een klein maar serieus groepje bijbelonderwijzers en -onderzoekers wat later de Watch Tower Bible and Tract Society werd. Aanvankelijk verspreidden zij door andere bijbelgenootschappen uitgegeven bijbels, waaronder Tischendorfs Griekse Geschriften. Maar in 1890 waren zij overgegaan tot het rechtstreeks uitgeven van de bijbel, door de eerste van een aantal bijbeluitgaven te sponsoren. In 1926 begon het Genootschap met het drukken van de bijbel op eigen persen. Maar de behoefte aan een overeenkomstig de nieuwste bevindingen herziene vertaling van de bijbel werd steeds duidelijker. Zou de kennis die was verworven door de ontdekkingen en het wetenschappelijk vakmanschap van de vorige eeuw kunnen worden verwerkt in een begrijpelijke, betaalbare bijbel? Met dit doel voor ogen begonnen medewerkers van het Genootschap in 1946 aan de uitgave van een geheel nieuwe vertaling van de Schrift.

Eén vertaling, vele talen

Er werd een vertaalcomité van ervaren, gezalfde christenen georganiseerd om de Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift in het Engels te vervaardigen. Deze werd gepubliceerd in zes delen, die van 1950 tot 1960 werden vrijgegeven, te beginnen met de christelijke Griekse Geschriften. Sedert 1963 is hij in nog eens 27 talen vertaald, terwijl aan andere vertalingen nog wordt gewerkt. De doelstellingen voor andere talen zijn hetzelfde als voor het Engels. In de eerste plaats dient de vertaling nauwkeurig te zijn, zo dicht mogelijk de oorspronkelijke gedachten volgend. De betekenis moet niet vervormd worden om met een bepaalde leerstellige opvatting overeen te komen. In de tweede plaats dient consequentheid te worden betracht, zodat de vertaling één weergave heeft voor elk belangrijke woord voor zover de context dat redelijkerwijs toelaat. Zo’n aanpak helpt lezers te zien hoe bijbelschrijvers specifieke woorden hebben gebruikt. Ten derde dient de vertaling zo letterlijk mogelijk te zijn zonder de betekenis te verhullen. Een letterlijke vertaling geeft de lezer beter toegang tot het karakteristieke van de oorspronkelijke talen en de daarbij behorende denkpatronen. En ten vierde dient hij voor gewone mensen gemakkelijk leesbaar en begrijpelijk te zijn.

De tamelijk letterlijke stijl van de Engelse Nieuwe-Wereldvertaling maakt het gemakkelijker haar in andere talen over te zetten. Met dit doel gebruiken de vertaalteams van het Genootschap op het ogenblik geavanceerde gecomputeriseerde hulpmiddelen om hun werk te versnellen en nauwkeuriger te maken. Dit systeem helpt vertalers lijsten samen te stellen van equivalenten in de landstaal voor elk belangrijk woord. Ook stelt het hen in staat de Engelse weergaven van elk Hebreeuws en Grieks woord in de bijbel te bestuderen.

Vertalen uit het Engels in plaats van rechtstreeks uit het Hebreeuws en Grieks biedt belangrijke voordelen. Behalve dat de vertaaltijd wordt bekort, maakt het grotere eenheid van uitdrukkingswijze in alle talen mogelijk. Waarom? Omdat het veel gemakkelijker is nauwkeurig te vertalen van de ene hedendaagse taal in een andere dan te vertalen van een oude taal in verschillende hedendaagse talen. Tenslotte kunnen vertalers wel inheemse sprekers van hedendaagse talen raadplegen maar niet van talen die duizenden jaren geleden werden gesproken.

Goed nieuws voor alle natiën

Er zou nog veel meer te schrijven zijn over de vastberaden mannen en vrouwen die hebben geholpen de bijbel tot verreweg het meest verspreide en daardoor best toegankelijke boek op aarde te maken. Door de eeuwen heen zijn er ten minste vier miljard bijbels en delen van de bijbel gedrukt in meer dan tweeduizend talen, die worden gesproken door ruim negentig procent van de wereldbevolking.

De bijbel heeft een wereldwijde bekendmaking van Gods koninkrijk in onze dagen voorzegd. Met dit doel heeft Jehovah God zelf er duidelijk de hand in gehad dat de bijbel nu vrijwel universeel verkrijgbaar is (Mattheüs 13:47, 48; 24:14). Onbevreesde vertalers en uitgevers van de bijbel uit het verleden hebben er alles voor overgehad om ons Gods Woord — de enige bron van geestelijk licht in een moreel verduisterde wereld — te geven. Moge hun voorbeeld u ertoe bewegen dat Woord met dezelfde overtuiging die zij aan de dag hebben gelegd te lezen, ernaar te leven en het met anderen te delen. Ja, trek iedere dag ten volle profijt van de betrouwbare bijbel die u in handen hebt! — Jesaja 40:6-8.

[Voetnoot]

a Zie „De Codex Sinaiticus gered” in De Wachttoren van 15 oktober 1988.

[Tabel op blz. 12]

(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)

TOENAME IN BIJBELVERTALINGEN

AANTAL TALEN

1 Joden beginnen met vertalen van Hebreeuwse Geschriften

in het Grieks ca. 280 v.G.T.

12 Hiëronymus voltooit Latijnse Vulgaat ca. 400 G.T.

35 Gutenberg voltooit de eerste gedrukte bijbel ca. 1455

81 British and Foreign Bible Society gesticht 1804

GESCHAT AANTAL TALEN NAAR JAAR

522

1900

600

700

800

900

1.049

1950

1.100

1.200

1.300

1.471

1970

2.123

1996

2.200

2.300

2.400

[Verantwoording]

Bronnen: Christianity Today, United Bible Society

[Illustratie op blz. 8]

Judson werd geboeid en weggesleurd

[Verantwoording]

Uit het boek Judson the Hero of Burma, door Jesse Page

[Illustraties op blz. 10]

Tischendorf redde een waardevol handschrift in dit klooster aan de voet van de berg Sinaï

[Verantwoording]

Pictorial Archive (Near Eastern History) Est.

[Illustratieverantwoording op blz. 9]

Mountain High Maps® Copyright © 1995 Digital Wisdom, Inc.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen