Waarom rechtvaardigheid nastreven?
IN DE gewelddadige wereld voor de Vloed viel één man op omdat hij anders was. Dat was Noach. Hij en zijn gezin wandelden met God terwijl de rest van de mensheid Hem negeerde. Bijgevolg was Noach in die goddeloze tijden „een rechtvaardig man”, en voor wereldlingen die nergens acht op sloegen, werd hij „een prediker van rechtvaardigheid”. — Genesis 6:9; 2 Petrus 2:5.
Omstreeks het jaar 56 G.T. zat de apostel Paulus gevangen in Cesarea. Toen Paulus uit de gevangenis werd gehaald om voor stadhouder Felix te verschijnen, greep hij de gelegenheid aan om tot deze hoge Romeinse functionaris te prediken. Wat was de kern van zijn betoog? „Hij [sprak] over rechtvaardigheid en zelfbeheersing en het komende oordeel” (Handelingen 24:25). Ja, ook Paulus was een prediker van rechtvaardigheid.
De belangstelling voor rechtvaardigheid die deze twee getrouwe dienstknechten van God aan de dag legden, was beslist passend. Jehovah is „een rechtvaardige God en een Redder” (Jesaja 45:21). De geïnspireerde spreuk vertelt ons dan ook: „De weg van de goddeloze is iets verfoeilijks voor Jehovah, maar wie rechtvaardigheid najaagt, heeft hij lief” (Spreuken 15:9). Al Gods dienstknechten moeten rechtvaardigheid nastreven.
Helaas denken velen tegenwoordig nogal gemakkelijk over deze hoedanigheid. Zij zeggen: ’Ik doe geen mens kwaad, dus ik weet zeker dat het wat mij betreft wel goed zit bij God.’ Of misschien beweren zij: ’Er zijn vele wegen die naar rechtvaardigheid leiden. Alles is in orde zolang ik maar oprecht ben in mijn geloof.’ Denkt u dat zo’n nonchalante houding aanvaardbaar is voor God?
Anderen snijden misschien een heel ander punt aan. Het kan zijn dat zij op de hoogte zijn van Paulus’ verklaring dat „wij ten gevolge van geloof rechtvaardig verklaard zijn” (Romeinen 5:1). Met het oog hierop vragen zij zich wellicht af: ’Hoe kan van christenen, die al rechtvaardig verklaard zijn, verwacht worden dat zij rechtvaardigheid blijven nastreven?’ Hoe zou u zo’n vraag beantwoorden?
Een God van rechtvaardigheid
Volgens een woordenboek is rechtvaardigheid morele juistheid, gerechtigheid, in overeenstemming zijn met de goddelijke of morele wet. Aangezien Jehovah een God van rechtvaardigheid is, moet ieder die hem wenst te behagen belang stellen in deze uiterst belangrijke hoedanigheid. „Jehovah is rechtvaardig”, zegt de psalmist. „Hij heeft rechtvaardige daden werkelijk lief. De oprechten zijn het die zijn aangezicht zullen aanschouwen” (Psalm 11:7; Deuteronomium 32:4). De apostel Petrus zei: „De ogen van Jehovah zijn op de rechtvaardigen en zijn oren tot hun smeking.” — 1 Petrus 3:12.
Wij kunnen daarom niet achteloos zijn in deze kwestie, zoals veel van de joden dat waren. Ongetwijfeld waren velen van hen fatsoenlijke mensen die hun naasten geen kwaad berokkenden. Zij waren ook oprecht — zelfs ijverig — wat hun religie betrof. Toch was in de eerste eeuw de meerderheid niet rechtvaardig in Gods ogen. Paulus zei: „Ik getuig van hen dat zij ijver voor God hebben, maar niet overeenkomstig nauwkeurige kennis; want omdat zij de rechtvaardigheid van God niet kenden, maar hun eigen rechtvaardigheid tot stand trachtten te brengen, hebben zij zich niet aan de rechtvaardigheid van God onderworpen.” — Romeinen 10:2, 3.
Welke fout maakten de joden? Paulus zegt dat zij niet rechtvaardigheid nastreefden overeenkomstig nauwkeurige kennis. Hun waarschuwende voorbeeld leert ons dat het niet voldoende is alleen maar een aangename persoonlijkheid te hebben en niemand kwaad te doen. Er blijkt ook uit dat er niet allerlei verschillende wegen naar rechtvaardigheid zijn. Er was duidelijk iets verkeerd aan de weg die de meeste joden in de tijd van de apostelen gekozen hadden. Wij kunnen enkel met succes rechtvaardigheid nastreven als wij naar God luisteren. Het boek Spreuken zegt: „Mijn zoon, indien gij mijn woorden aanneemt en míjn geboden als een schat bij u weglegt, in dat geval zult gij rechtvaardigheid en recht en oprechtheid begrijpen, de gehele baan van wat goed is.” — Spreuken 2:1, 9.
De weg der rechtvaardigheid
Vanaf de tijd van Mozes tot op Jezus hield rechtvaardigheid verband met het gehoorzamen van Gods geboden zoals die in de Mozaïsche wet vermeld stonden. Omdat de onvolmaakte Israëlieten onmogelijk al deze geboden konden naleven, moesten zij de in de Wet voorgeschreven slachtoffers en zondeoffers brengen om hun schuld te bedekken. Mozes zei tot de Israëlieten: „Het zal rechtvaardigheid voor ons betekenen, wanneer wij zorgen heel dit gebod te volbrengen voor het aangezicht van Jehovah, onze God, juist zoals hij ons geboden heeft.” — Deuteronomium 6:25.
Eeuwenlang vervulde niemand de Wet volmaakt. Niettemin waren er velen die oprecht trachtten door middel daarvan rechtvaardigheid na te streven, en de bijbel noemt sommigen van hen rechtvaardig. De ouders van Johannes de Doper worden bijvoorbeeld beschreven als „rechtvaardig in Gods ogen, omdat zij onberispelijk wandelden in overeenstemming met alle geboden en wettelijke vereisten van Jehovah”. — Lukas 1:6.
Jezus opende echter een nieuwe weg om rechtvaardigheid na te streven. Hij onderhield — als enige die dat ooit zou doen — de Mozaïsche wet volmaakt. Jezus stierf aan de martelpaal, en Jehovah aanvaardde de waarde van zijn volmaakte leven als een losprijs voor de mensheid. Vanaf dat moment waren de slachtoffers onder het Wetsverbond overbodig. Jezus’ volmaakte offer bedekte de zonden van alle rechtgeaarde mensen. — Hebreeën 10:4, 12.
Ware christenen rechtvaardig verklaard
Sinds Jezus’ dood en opstanding houdt rechtvaardigheid derhalve verband met het oefenen van geloof in deze rechtvaardige Zoon van God (Johannes 3:16). Terwijl de orthodoxe joden uit Paulus’ tijd geen rechtvaardigheid verwierven omdat zij de nauwkeurige kennis omtrent Jezus verwierpen, lezen wij over getrouwe christenen dat „zij door zijn onverdiende goedheid rechtvaardig verklaard worden op grond van de verlossing door de losprijs die door Christus Jezus is betaald”. — Romeinen 3:24.
Deze woorden zijn blijkens de context rechtstreeks van toepassing op gezalfde christenen die, vanwege hun geloof in Jezus’ slachtoffer, rechtvaardig worden verklaard opdat zij medeërfgenamen met Christus in het hemelse koninkrijk kunnen zijn. Zoals de apostel Johannes had voorzien, is in deze tijd echter een grote schare christenen met een aardse hoop op het toneel verschenen. Dezen oefenen eveneens geloof in de losprijs. Zij ’wassen hun lange gewaden en maken ze wit in het bloed van het Lam’ en worden daarom rechtvaardig verklaard als vrienden van God opdat zij de grote verdrukking kunnen overleven. — Openbaring 7:9, 14; vergelijk Jakobus 2:21-26.
Blijf rechtvaardigheid nastreven
Merk evenwel op dat het streven naar rechtvaardigheid niet ophoudt als wij eenmaal geloof stellen in Jezus. Timotheüs was al vele jaren een opgedragen, gezalfde christen toen Paulus hem het volgende schreef: „Streef . . . naar rechtvaardigheid, godvruchtige toewijding, geloof, liefde, volharding, zachtaardigheid. Strijd de voortreffelijke strijd van het geloof” (1 Timotheüs 6:11, 12; 2 Timotheüs 2:22). Waarom moest Timotheüs ’naar rechtvaardigheid streven’ als God hem reeds rechtvaardig verklaard had?
Omdat het woord „rechtvaardig” in de bijbel ook in algemenere zin wordt gebruikt om iemand aan te duiden die een eerlijk, moreel hoogstaand leven leidt en zijn best doet Gods geboden te gehoorzamen. In deze zin waren de ouders van Johannes de Doper rechtvaardig (Lukas 1:6). Jezus’ pleegvader, Jozef, en Jozef van Arimathea waren eveneens op die manier rechtvaardig (Mattheüs 1:19; Lukas 23:50). Het feit dat christenen rechtvaardig verklaard zijn, ontslaat hen niet van de verantwoordelijkheid in deze zin rechtvaardigheid na te streven. Ja, elke christen die ophoudt een eerlijk, moreel hoogstaand leven te leiden of nalaat Gods geboden te gehoorzamen, zal zijn rechtvaardige positie voor het aangezicht van God verliezen.
Rechtvaardigheid nastreven — een uitdaging
Het nastreven van rechtvaardigheid vormt een uitdaging. Waarom? Omdat wij allen onvolmaakt en sterk tot onrechtvaardigheid geneigd zijn (Genesis 8:21; Romeinen 7:21-23). Bovendien leven wij in een wereld die tot onrechtvaardige gedachten en daden aanmoedigt en zich in de macht van Satan de Duivel, „de goddeloze”, bevindt (1 Johannes 5:19; 2 Korinthiërs 4:4). Geen wonder dat Paulus in zijn brief aan Timotheüs het nastreven van rechtvaardigheid in verband bracht met ’het strijden van de voortreffelijke strijd van het geloof’! — 1 Timotheüs 6:11, 12.
Kunnen wij deze „voortreffelijke strijd” met succes strijden? Ja, maar alleen als wij een innige liefde voor Jehovah’s maatstaven en een haat voor wat slecht is ontwikkelen. De bijbel zegt over Jezus: „Gij hebt rechtvaardigheid liefgehad en wetteloosheid gehaat” (Hebreeën 1:9). Wij dienen dezelfde houding te hebben: een intens verlangen om liefde aan te kweken voor wat God behaagt en een aversie tegen alles wat hem mishaagt.
Terzelfder tijd dienen wij te bedenken dat het nastreven van rechtvaardigheid geen wedstrijd is. Als wij het idee hebben dat wij beter zijn dan sommige anderen, of als wij trots zijn op onze eigen rechtvaardigheid, dan zijn wij als de joodse Farizeeën (Mattheüs 6:1-4). Degenen die met succes rechtvaardigheid nastreven, hebben een oprecht nederige instelling, terwijl zij ’de anderen superieur aan zichzelf achten’. — Filippenzen 2:3.
Paulus beklemtoonde de belangrijkheid van bijbelstudie bij het streven naar rechtvaardigheid toen hij schreef: „De gehele Schrift is door God geïnspireerd en nuttig om te onderwijzen, terecht te wijzen, dingen recht te zetten, streng te onderrichten in rechtvaardigheid” (2 Timotheüs 3:16). Als wij de bijbel bestuderen en christelijke vergaderingen bezoeken waar de bijbel besproken wordt, zullen wij geoefend worden in rechtvaardigheid. De bijbel kan ons zo vormen dat wij ’de nieuwe persoonlijkheid aandoen die wordt geschapen in ware rechtvaardigheid en loyaliteit’. — Efeziërs 4:24.
Wanneer rechtvaardigheid een integrerend deel van onze persoonlijkheid wordt, zullen wij wetteloosheid werkelijk haten. Wij zullen niet in de verleiding komen de slechte omgang van deze wereld te zoeken (1 Korinthiërs 15:33). Wij zullen ons er niet door haar invloed toe laten brengen de dingen van deze wereld lief te hebben of haar materialistische waarden over te nemen (Spreuken 16:8; 1 Timotheüs 6:9, 10; 1 Johannes 2:15-17). Wij zullen ons beslist niet aangetrokken voelen tot het immorele en gewelddadige amusement dat tegenwoordig van alle kanten wordt aangeboden. — Efeziërs 5:3, 4.
De zegeningen van rechtvaardigheid
Ja, op Jehovah’s manier rechtvaardigheid nastreven is een uitdaging, maar de inspanning is de moeite waard. Waarom? Omdat het tot gevolg heeft dat wij ons in een persoonlijke verhouding met Jehovah verheugen. Wat een buitengewoon voorrecht! De bijbel vertelt ons: „De verblijfplaats van de rechtvaardigen zegent [Jehovah].” „Jehovah is ver van de goddelozen, maar het gebed van de rechtvaardigen hoort hij” (Spreuken 3:33; 15:29). Daar komt nog bij dat wij een helder begrip krijgen van Jehovah’s voornemens. „Het pad van de rechtvaardigen is als het glanzende licht, dat steeds helderder wordt tot de dag stevig bevestigd is.” — Spreuken 4:18.
De bijbel belooft degenen die rechtvaardigheid zoeken bescherming wanneer dit onrechtvaardige samenstel van dingen aan zijn eind komt. „Zoekt Jehovah, al gij zachtmoedigen der aarde, die Zíjn rechterlijke beslissing hebt volbracht. Zoekt rechtvaardigheid, zoekt zachtmoedigheid. Wellicht zult gij verborgen worden op de dag van Jehovah’s toorn” (Zefanja 2:3). Daarna biedt de bijbel degenen met een aardse hoop een werkelijk fantastisch vooruitzicht: „De rechtvaardigen, díe zullen de aarde bezitten, en zij zullen er eeuwig op verblijven.” — Psalm 37:29.
Wat een schitterende redenen om rechtvaardigheid na te streven! Zoals God zelf zegt: „Hij die rechtvaardigheid en liefderijke goedheid najaagt, zal leven, rechtvaardigheid en heerlijkheid vinden.” — Spreuken 21:21.