Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • Streng onderricht dat een vreedzame vrucht kan afwerpen
    De Wachttoren 1988 | 15 april
    • „Nu schijnt elk streng onderricht weliswaar op het ogenblik zelf niet vreugdevol te zijn, maar bedroevend; toch werpt het later voor hen die erdoor geoefend zijn, een vreedzame vrucht af, namelijk rechtvaardigheid.” — HEBREEËN 12:11.

      1, 2. (a) Waarin voorziet God op liefdevolle wijze, zoals wij in Hebreeën 12:9-11 lezen? (b) Wat is één voorbeeld van streng onderricht, en wat kan hiervan het resultaat zijn?

      DENK eens terug aan de dagen van uw vroege jeugd. Kunt u zich herinneren dat uw ouders u streng onderricht toedienden? De meesten van ons hebben daar nog wel herinneringen aan. De apostel Paulus gebruikte dat als een illustratie toen hij het had over van God afkomstig streng onderricht, zoals wij lezen in Hebreeën 12:9-11.

      2 Gods vaderlijke strenge onderricht, dat ons geestelijke leven kan beïnvloeden, kan vele vormen aannemen. Eén ervan is zijn regeling om iemand die niet langer de wens heeft volgens Gods maatstaven te leven of die weigert dit te doen, uit de christelijke gemeente te sluiten. Iemand die op deze krachtige wijze wordt getuchtigd of streng onderricht, kan berouw krijgen en zich omkeren. Ondertussen wordt ook de gemeente van loyalen streng onderricht omdat zij leren hoe belangrijk het is overeenkomstig Gods hoge maatstaven te leven. — 1 Timótheüs 1:20.

  • Streng onderricht dat een vreedzame vrucht kan afwerpen
    De Wachttoren 1988 | 15 april
    • Waarom dit krachtige standpunt?

      4. Wat gebeurt er soms met personen in de gemeente? (Galaten 6:1; Judas 23)

      4 De meeste ware christenen zijn loyaal aan God en zijn rechtvaardige wetten (1 Thessalonicenzen 1:2-7; Hebreeën 6:10). Van tijd tot tijd echter wijkt iemand van het pad der waarheid af. Ondanks hulp van christelijke ouderlingen zou hij bijvoorbeeld op onberouwvolle wijze Gods wetten kunnen overtreden. Of hij zou het geloof kunnen verwerpen door een valse leer te onderwijzen of zich uit de gemeente terug te trekken. Wat dient er dan gedaan te worden? Zulke dingen gebeurden zelfs toen de apostelen nog leefden; laten wij dus zien wat zij hierover schreven.

      5, 6. (a) Welke wijze raad hebben wij ten aanzien van de aanpak van personen die een ernstige zonde begaan en er geen berouw van hebben? (Matthéüs 18:17) (b) Voor welke vragen zien wij ons gesteld?

      5 Toen een man in Korinthe op onberouwvolle wijze in een immorele levenswijze volhardde, schreef Paulus de gemeente „niet langer in het gezelschap te verkeren van iemand, een broeder genoemd, die een hoereerder of een hebzuchtig persoon of een afgodendienaar of een beschimper of een dronkaard of een afperser is, en met zo iemand zelfs niet te eten” (1 Korinthiërs 5:11-13). Hetzelfde moest gebeuren ten aanzien van afvalligen, zoals Hymenéüs: „Wat een mens betreft die een sekte bevordert, verwerp hem na een eerste en een tweede ernstige vermaning, daar gij weet dat zo iemand van de weg is afgeweken en zondigt” (Titus 3:10, 11; 1 Timótheüs 1:19, 20). De betrokkenen aldus te mijden, zou ook passend zijn met betrekking tot degenen die de gemeente verwerpen: „Zij zijn van ons uitgegaan, maar zij waren niet van ons slag; want indien zij van ons slag waren geweest, zouden zij bij ons zijn gebleven. Doch zij zijn weggegaan opdat duidelijk aan het licht zou treden dat niet allen van ons slag zijn.” — 1 Johannes 2:18, 19.

      6 Hopelijk komt zo iemand tot berouw, zodat hij weer in de gemeente opgenomen kan worden (Handelingen 3:19).

Nederlandse publicaties (1950-2025)
Afmelden
Inloggen
  • Nederlands
  • Delen
  • Instellingen
  • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
  • Gebruiksvoorwaarden
  • Privacybeleid
  • Privacyinstellingen
  • JW.ORG
  • Inloggen
Delen