-
HogepriesterInzicht in de Schrift, Deel 1
-
-
Het hogepriesterschap van Jezus Christus. In het bijbelboek Hebreeën wordt uiteengezet dat Jezus Christus sedert zijn opstanding en ingang in de hemel „voor eeuwig een hogepriester naar de wijze van Melchizedek” is (Heb 6:20; 7:17, 21). Om de grootheid van Christus’ priesterschap te beschrijven en te doen uitkomen dat het superieur is aan het Aäronitische priesterschap, toont de schrijver aan dat Melchizedek zowel koning als priester was omdat de Allerhoogste God hem daartoe bestemd had, en niet door overerving. Christus Jezus, die niet uit de stam Levi kwam maar uit Juda, en wel uit de geslachtslijn van David, erfde zijn ambt niet krachtens afstamming van Aäron, maar omdat hij, net als Melchizedek, rechtstreeks door God werd aangesteld (Heb 5:10). Behalve de in Psalm 110:4 opgetekende belofte: „Jehovah heeft gezworen (en hij zal geen spijt gevoelen): ’Gij zijt priester tot onbepaalde tijd naar de wijze van Melchizedek!’” — krachtens welke aanstelling hij een hemelse Koning-Priester is — bezit Christus ook koningsmacht op grond van zijn afstamming van David. Tengevolge hiervan is hij de erfgenaam van het koningschap dat in het Davidische verbond beloofd werd (2Sa 7:11-16). Derhalve zijn in zijn persoon, net als in het geval van Melchizedek, de ambten van koning en priester verenigd.
De uitnemendheid van het hogepriesterschap van Christus komt nog op een andere wijze tot uitdrukking: Levi, de stamvader van de joodse priesterschap, betaalde in feite tienden aan Melchizedek, want Levi bevond zich nog in de lendenen van Abraham toen de patriarch aan de priester-koning van Salem een tiende van de buit gaf. Bovendien werd Levi, volgens diezelfde redenering, ook door Melchizedek gezegend, en de regel luidt dat de mindere door de meerdere gezegend wordt (Heb 7:4-10). Verder vestigt de apostel er de aandacht op dat de omstandigheid dat Melchizedek „zonder vader, zonder moeder, zonder geslachtsregister [was], en noch een begin van dagen noch een einde des levens” had, een afbeelding vormt van het eeuwige priesterschap van Jezus Christus, die tot „een onvernietigbaar leven” is opgewekt. — Heb 7:3, 15-17.
-
-
HogepriesterInzicht in de Schrift, Deel 1
-
-
Christelijke onderpriesters. Jezus Christus is de enige priester „naar de wijze van Melchizedek” (Heb 7:17), maar hij heeft net als Aäron, de hogepriester van Israël, een groep onderpriesters, die zijn Vader, Jehovah, hem heeft gegeven.
-