De wonderbare gave van de vrije wil
WAARDEERT u het dat u vrij bent om te kiezen hoe u uw leven wilt inrichten, wat u zult doen en zeggen? Of zou u willen dat iemand u voorschreef wat u precies moet zeggen en doen, elke minuut van elke dag, zo lang u leeft?
Geen normaal mens wil dat zijn leven hem uit handen wordt genomen en geheel en al door iemand anders wordt bestuurd. Zo te moeten leven, zou erg beklemmend en frustrerend zijn. Wij willen vrij zijn.
Maar waarom willen wij zo graag vrij zijn? Als wij eenmaal begrijpen waarom onze vrijheid van keuze ons zo lief is, kunnen wij ook begrijpen hoe kwaad en lijden hebben kunnen ontstaan. Het zal ons eveneens helpen te begrijpen waarom God niet eerder handelend is opgetreden om een eind te maken aan kwaad en lijden.
Hoe wij gemaakt zijn
Toen God de mensen schiep, was een van de vele wonderbare gaven die hij hun schonk de vrije wil. De bijbel vertelt ons dat God de mens schiep naar zijn ’beeld en gelijkenis’, en een van de eigenschappen die God bezit, is vrijheid van keuze (Genesis 1:26; Deuteronomium 7:6). Toen hij de mensen schiep, gaf hij hun dan ook diezelfde prachtige eigenschap — de gave van de vrije wil.
Zo komt het dat wij de vrijheid verkiezen boven slavernij aan onderdrukkende heersers. Zo komt het dat de afkeer van een hardvochtig en verstikkend bewind groeit en de mensen vaak in opstand komen om hun vrijheid te bewerken.
De wens vrij te zijn is geen toeval. De bijbel vermeldt de reden die eraan ten grondslag ligt en zegt: „Waar de geest van Jehovah is, daar is vrijheid” (2 Korinthiërs 3:17). Het verlangen naar vrijheid hoort dus bij onze aard omdat God ons zo geschapen heeft. Hij wil dat wij vrij zijn, omdat hijzelf de God der vrijheid is. — 2 Korinthiërs 3:17.
God heeft ons ook de verstandelijke vermogens gegeven die hand in hand gaan met de vrije wil, zoals het waarnemings-, het redenatie- en het onderscheidingsvermogen. Die stellen ons in staat na te denken, dingen tegen elkaar af te wegen, beslissingen te nemen en goed van kwaad te onderscheiden (Hebreeën 5:14). Wij zijn niet geschapen om als verstandeloze robots te zijn die geen eigen wil hebben; wij zijn evenmin geschapen om voornamelijk instinctmatig te handelen, zoals de dieren.
Naast de vrije wil hebben onze eerste ouders alles gekregen wat iemand redelijkerwijs kon wensen: Zij waren in een parkachtig paradijs geplaatst; zij genoten materiële overvloed; zij beschikten over een volmaakte geest en een lichaam dat niet oud of ziek zou worden en zou sterven; zij zouden kinderen krijgen die ook een gelukkige toekomst wachtte; en de groeiende bevolking zou voldoening schenkend werk hebben, namelijk de hele aarde tot een paradijs maken. — Genesis 1:26-30; 2:15.
Over dat wat God op gang had gebracht, zegt de bijbel: „God [zag] alles wat hij gemaakt had en zie! het was zeer goed” (Genesis 1:31). Over de Schepper zegt de bijbel tevens: „Volmaakt is zijn activiteit” (Deuteronomium 32:4). Ja, hij heeft de mensheid een volmaakt begin gegeven. Het had niet beter gekund.
Vrijheid met beperkingen
Zou die geweldige gave, de vrije wil, echter niet aan beperkingen onderhevig zijn? Nu, zou u graag in druk verkeer autorijden als er geen verkeersregels waren, als u vrij was om in elke baan, in elke richting en met elke snelheid te rijden? Natuurlijk zouden de gevolgen van een dergelijke onbeperkte vrijheid in het verkeer catastrofaal zijn.
Zo is het ook met de menselijke verhoudingen. Onbeperkte vrijheid voor sommigen zou gemis van vrijheid voor anderen betekenen. Onbeperkte vrijheid kan leiden tot anarchie, die ieders vrijheid schaadt. Er moeten beperkingen zijn. Daarom houdt Gods gave van vrijheid niet in dat het zijn bedoeling was dat mensen zich zouden gedragen zoals het hun goeddacht, zonder rekening te houden met het welzijn van anderen.
Gods Woord zegt daarover: „Gedraagt u als vrije mensen, en gebruikt uw vrijheid nooit als een excuus voor slechtheid” (1 Petrus 2:16, The Jerusalem Bible). God wil dus dat onze vrije wil in het algemeen belang binnen de perken wordt gehouden. Het was niet zijn bedoeling dat mensen totale vrijheid zouden genieten maar relatieve vrijheid, onderhevig aan het gezag van wetten.
Wiens wetten?
Wiens wetten werden wij geacht te gehoorzamen? Wiens wetten baten ons het meest? Een ander deel van de boven geciteerde tekst in 1 Petrus 2:16 luidt: „Gij zijt slaven van niemand dan God.” Daarmee wordt geen onderdrukkende slavernij bedoeld; het wil veeleer zeggen dat wij zijn geschapen om onderworpen te zijn aan Gods wetten. Wij zijn veel gelukkiger als wij ons daaraan houden.
Gods wetten voorzien, meer dan enig wetsstelsel dat mensen zouden kunnen bedenken, in de allerbeste gids voor iedereen. Zoals Jesaja 48:17 vermeldt: „Ik, Jehovah, ben uw God, die u leert uzelf baat te verschaffen, die u doet treden op de weg die gij dient te bewandelen.” Terzelfder tijd echter laten Gods wetten binnen hun begrenzingen een breed terrein van vrijheid toe. Daardoor zijn een ruime persoonlijke keuze en variatie mogelijk, wat de mensheid interessanter maakt, fascinerend zelfs.
Mensen zijn ook onderhevig aan Gods fysieke wetten. Als wij bijvoorbeeld de wet van de zwaartekracht negeren en van grote hoogte naar beneden springen, zullen wij gewond raken of omkomen. Als wij onder water blijven zonder een speciaal ademhalingsapparaat, sterven wij binnen enkele minuten. En als wij onze inwendige wetten voor het lichaam negeren en niet meer eten of drinken, zullen wij ook sterven.
Onze eerste ouders, en allen die uit hen zijn voortgesproten, zijn dus geschapen met de noodzaak zowel Gods fysieke wetten als zijn morele of maatschappelijke wetten te gehoorzamen. En gehoorzaamheid aan Gods wetten zou geen last zijn, maar zou juist bijdragen tot hun welzijn en dat van de hele toekomstige mensheid. Als onze eerste ouders binnen de begrenzingen van Gods wetten waren gebleven, zou alles goed zijn gegaan.
Wat is er gebeurd waardoor dat goede begin bedorven werd? Waarom zijn in plaats daarvan kwaad en lijden zo welig gaan tieren? Waarom heeft God dat zo lang toegelaten?
[Illustratie op blz. 7]
De prachtige gave van de vrije wil onderscheidt ons van verstandeloze robots en van de dieren, die voornamelijk instinctmatig te werk gaan