Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w95 1/8 blz. 31
  • Vragen van lezers

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Vragen van lezers
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1995
  • Vergelijkbare artikelen
  • Vragen van lezers
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2004
  • Ontwikkel uw hart om Jehovah te vrezen
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2001
  • Waarom God vrezen en geen mensen?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1989
  • Vrees voor God — Kan het u tot voordeel strekken?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1987
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1995
w95 1/8 blz. 31

Vragen van lezers

In 1 Johannes 4:18 staat: „Er is in de liefde geen vrees, maar volmaakte liefde werpt vrees buiten.” Maar Petrus schreef: „Hebt liefde voor de gehele gemeenschap van broeders, vreest God” (1 Petrus 2:17). Hoe kunnen wij deze twee verzen met elkaar in overeenstemming brengen?

Zowel Petrus als Johannes was een apostel die rechtstreeks door Jezus Christus zelf was onderwezen. Wij kunnen er dus zeker van zijn dat wat zij schreven met elkaar in overeenstemming is. Wat de bovenstaande verzen betreft: de sleutel is dat de twee apostelen over verschillende soorten vrees spraken.

Laten wij eerst eens Petrus’ raad bekijken. Zoals de context laat zien, gaf Petrus medechristenen geïnspireerde raad over hun houding ten opzichte van personen die met autoriteit bekleed zijn. Met andere woorden, hij sprak over de juiste kijk op onderworpenheid op bepaalde terreinen. Hij gaf christenen dan ook de raad onderworpen te zijn aan mensen die een positie van autoriteit bekleedden in menselijke regeringen, zoals koningen of stadhouders (1 Petrus 2:13, 14). Vervolgens schreef Petrus: „Eert alle soorten van mensen, hebt liefde voor de gehele gemeenschap van broeders, vreest God, eert de koning.” — 1 Petrus 2:17.

Wanneer wij de context in aanmerking nemen, is het duidelijk dat toen Petrus zei dat christenen ’God moeten vrezen’, hij bedoelde dat wij een diep, eerbiedig ontzag voor God moeten hebben, een vrees om de hoogste autoriteit te mishagen. — Vergelijk Hebreeën 11:7.

Wat valt er over de opmerking van de apostel Johannes te zeggen? Eerder in 1 Johannes hoofdstuk 4 had de apostel gesproken over de noodzaak „geïnspireerde uitingen”, zoals die van valse profeten, te beproeven. Zulke uitingen spruiten beslist niet uit Jehovah God voort; ze zijn afkomstig van of weerspiegelen de goddeloze wereld.

In tegenstelling hiermee ’spruiten’ gezalfde christenen ’uit God voort’ (1 Johannes 4:1-6). Omdat dit zo is, gaf Johannes de aansporing: „Geliefden, laten wij elkaar blijven liefhebben, want de liefde komt van God.” God heeft het initiatief genomen in het betonen van liefde — hij heeft „zijn Zoon . . . uitgezonden als zoenoffer voor onze zonden” (1 Johannes 4:7-10). Hoe dienen wij hierop te reageren?

Het is duidelijk dat wij in eendracht met onze liefdevolle God moeten blijven. Wij dienen niet bang voor hem te zijn of te beven bij het vooruitzicht hem in gebed te naderen. Eerder had Johannes de raad gegeven: „Indien ons hart ons niet veroordeelt, hebben wij vrijmoedigheid van spreken tegenover God; en wat wij ook vragen, ontvangen wij van hem, omdat wij zijn geboden onderhouden” (1 Johannes 3:21, 22). Ja, een goed geweten geeft ons de vrijheid tot God te naderen zonder verlammende of remmende vrees. Door liefde voelen wij ons vrij ons tot Jehovah te wenden, of tot hem te naderen, in gebed. In dit opzicht „is [er] in de liefde geen vrees”.

Laten wij vervolgens de twee gedachten combineren. Een christen moet altijd een eerbiedige vrees voor Jehovah hebben, een vrees die voortspruit uit een diep respect voor zijn positie, macht en gerechtigheid. Maar tevens hebben wij God lief als onze Vader, hebben wij een hechte band met hem en voelen wij ons vrij om tot hem te naderen. In plaats van geremd te worden door enige angst voor hem, hebben wij het vertrouwen dat wij hem kunnen benaderen, zoals een kind zich vrij voelt een liefhebbende ouder te benaderen. — Jakobus 4:8.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen