Waar zijn onze dode geliefden nu?
„WAAR is mijn kleine ventje nu?” De gekwelde moeder (die in het vorige artikel werd genoemd) bleef zich afvragen waar haar dode baby naar toe was gegaan. Was hij in de hemel of op een andere plaats?
Andrews moeder kreeg al gauw een antwoord. Toen haar oudste kind, ook een rooms-katholiek, over de tragedie hoorde, antwoordde zij: „Andrew is in het voorgeborchte.” Maar was dit het geval?
Waar of wat is het voorgeborchte?
Volgens Van Dales Groot woordenboek der Nederlandse taal is het voorgeborchte „(r.-k.) limbus, plaats waar de zielen van de rechtvaardigen van het Oude Verbond de komst van Christus afwachtten (het voorgeborchte der vaders); het voorgeborchte der kinderen, de plaats waar de kinderen en met hen op één lijn te stellen personen verblijven die in staat van erfzonde gestorven zijn, zonder besmet te zijn door persoonlijke, actuele zonde; — in meer alg. zin: het voorgeborchte der hel”. De New Catholic Encyclopedia zegt over het voorgeborchte: „Thans wordt de uitdrukking door theologen gebruikt om de toestand en plaats aan te duiden van hetzij die zielen die niet de hel en haar eeuwige straffen hebben verdiend maar vóór de Verlossing niet de hemel konden binnengaan (het voorgeborchte der vaders), of van die zielen die eeuwig van de zalige aanschouwing zijn buitengesloten wegens uitsluitend de erfzonde (het voorgeborchte der kinderen).”
Dezelfde encyclopedie zegt echter ook: „Het lot van kleine kinderen die ongedoopt sterven, vormt inderdaad een zeer gecompliceerd probleem. . . . De kwestie van het voorgeborchte behoort nog steeds tot de niet-opgeloste theologische kwesties. Men kan er geen officiële bekrachtiging door de Kerk voor vinden.” Ter bevestiging hiervan zegt The New Encyclopædia Britannica: „Omdat de Rooms-Katholieke Kerk de leer van het voorgeborchte als een bestaande toestand of plaats nooit officieel heeft bekrachtigd, blijft de opvatting van een voorgeborchte een onopgeloste kwestie.”
Niettemin aanvaarden veel vrome katholieken de opvatting van het voorgeborchte. Maar wees zo goed het volgende punt eens zorgvuldig te beschouwen: Waarom zouden baby’s louter en alleen omdat zij niet gedoopt zijn, veroordeeld moeten worden tot een eeuwig bestaan in een mysterieuze plaats waar niemand zich een voorstelling van kan maken?
Wordt het voorgeborchte in de bijbel genoemd? Nee, Gods Woord maakt er nooit gewag van. Dit geeft dus aanleiding tot de belangrijke vraag: Waar gaan mensen, met inbegrip van baby’s, naar toe als zij sterven?
Waar gaan mensen bij de dood naar toe?
Een populaire opvatting onder kerkgangers van de christenheid is dat mensen bij de dood hetzij naar de hemel of naar de hel gaan. Maar wat zegt de bijbel hierover? Hierin staat: „De levenden zijn zich ervan bewust dat zij zullen sterven; maar wat de doden betreft, zij zijn zich van helemaal niets bewust” (Prediker 9:5). De doden weten dus niets. Zij leven niet ergens maar zijn letterlijk volledig dood. Zij zijn zich nergens van bewust.
Dit feit wordt bevestigd door de volgende verklaringen in het bijbelboek Psalmen: „Het zijn niet de doden die Jah loven, noch ook maar iemand van hen die in de stilte afdalen” (Psalm 115:17). „Stelt uw vertrouwen niet op edelen, noch op de zoon van de aardse mens, aan wie geen redding toebehoort. Zijn geest gaat uit, hij keert terug naar zijn grond; waarlijk, op die dag vergaan zijn gedachten.” — Psalm 146:3, 4.
Maar hoe staat het met de ziel? Is ze niet onsterfelijk? Nee. In tegenstelling tot wat de meeste mensen geloven, is de ziel niet onsterfelijk. Dit feit wordt duidelijk vastgesteld in de bijbel, waarin wordt gezegd: „De ziel die zondigt, díe zal sterven” (Ezechiël 18:4, 20). Een verdere bevestiging hiervan wordt gevonden in Handelingen 3:23, waar staat: „Ja, elke ziel die niet naar die Profeet [Jezus] luistert, zal volledig worden verdelgd.”
Is de dood het einde van alles?
De dood is niet noodzakelijkerwijs het einde van alles. De opstanding van de doden wordt duidelijk in de Schrift geleerd. Jezus zei: „Verwondert u hierover niet, want het uur komt waarin allen die in de herinneringsgraven zijn, zijn stem zullen horen en te voorschijn zullen komen, zij die goede dingen hebben gedaan, tot een opstanding des levens, zij die verachtelijke dingen hebben beoefend, tot een opstanding des oordeels” (Johannes 5:28, 29). Verder heeft Jezus tijdens zijn bediening op aarde bepaalde personen werkelijk opgewekt. Het verbazingwekkendste geval was dat van Jezus’ vriend Lazarus. Hij was vier dagen dood geweest. Maar toen Jezus uitriep: „Lazarus, kom naar buiten!” reageerde de dode man hierop door uit het graf te voorschijn te komen. Wat opwindend voor de toekijkende schare! En wat een vreugdevolle gebeurtenis voor Maria en Martha, de zusters van Lazarus! — Johannes 11:38-45.
Waar was Lazarus gedurende die vier dagen geweest? In de hemel? In het voorgeborchte? Nee. Dit wordt niet in de bijbel gezegd of te kennen gegeven. Indien Lazarus ergens bewust was geweest, zou hij anderen hier beslist over verteld hebben. Maar zoals de bijbel zegt, zijn „de doden . . . zich van helemaal niets bewust”. — Prediker 9:5.
Nog een hartverwarmend voorval vond plaats in de stad Naïn. Toen Jezus de stadspoort naderde, kwam hij een begrafenisstoet tegen. De overledene was „de eniggeboren zoon van zijn moeder”, die een weduwe was. Natuurlijk weende zij bitter. Dit ontroerde Jezus’ goede, liefdevolle hart. Hij trad naderbij, liet de stoet stilhouden en zei: „Jonge man, ik zeg u: Sta op!” En dat deed de jonge man! Kunt u zich de verrukking van de moeder en de verbazing van de omstanders voorstellen? — Lukas 7:11-17.
Had deze jonge man iets te vertellen over zijn verblijf in de hemel of het voorgeborchte? Nee. Hoe zou hij daartoe in staat moeten zijn? „De doden . . . zijn zich van helemaal niets bewust.” De bijbel vergelijkt de dood ook met een diepe slaap. David zei: „Antwoord mij, o Jehovah, mijn God. Doe mijn ogen toch stralen, opdat ik niet in de dood ontslaap” (Psalm 13:3). Bovendien had Jezus vlak voordat hij Lazarus uit de dood opwekte, de dood met een slaap vergeleken. — Johannes 11:11-14.
Op dit punt rijst er een andere vraag.
Gaan er goede mensen naar de hemel?
Ja, een aantal goede mensen gaan naar de hemel. Een bijzonder interessant feit in verband met goede mensen, of ware christenen, waarvan de meeste kerkgangers niet op de hoogte zijn, is dat er twee groepen zijn. Een naar verhouding kleine minderheid gaat naar de hemel om met Jezus Christus te regeren, terwijl de meerderheid eeuwig leven op aarde zal genieten. Misschien verbaast dit u. Laten wij daarom eens beschouwen wat de bijbel over dit interessante onderwerp te zeggen heeft.
Wat was Gods oorspronkelijke voornemen voor de mensheid? Was het, toen hij Adam en Eva schiep, de bedoeling dat zij zich een tijdlang in de hof van Eden in leven zouden verheugen en daarna zouden sterven en naar de hemel zouden gaan? Nee. God gaf hun een speciale toewijzing met betrekking tot de aarde toen hij zei: „Weest vruchtbaar en wordt tot velen en vult de aarde en onderwerpt haar, en hebt de vissen der zee en de vliegende schepselen van de hemel en elk levend schepsel dat zich op de aarde beweegt, in onderworpenheid” (Genesis 1:28). En Jehovah verandert zijn vaste voornemen niet. In Psalm 89:34 verklaart hij: „Wat van mijn lippen is uitgegaan, zal ik niet veranderen.” Het Edense paradijs moet dus hersteld worden opdat getrouwe dienstknechten van Jehovah — de hierboven genoemde meerderheid — ervan zullen kunnen genieten.
De kleine minderheid ontvangt het zeer speciale voorrecht om met Christus in de hemel te regeren. Met andere woorden, zij zullen met Jezus delen in het bestuur over degenen die op aarde leven. Dit is de Koninkrijksregering waar christenen in het Onze Vader om bidden. Het is interessant dat wij in datzelfde gebed zeggen: „Uw wil geschiede, gelijk in de hemel, zo ook op aarde.” — Matthéüs 6:9, 10.
Onthult de bijbel hoevelen het bijzonder grote voorrecht zullen genieten om met Christus in de hemel te regeren? Ja, inderdaad. In Openbaring 14:1 staat: „Ik zag, en zie! het Lam stond op de berg Sion, en met hem honderd vierenveertig duizend, die zijn naam en de naam van zijn Vader op hun voorhoofd geschreven droegen.” Houd in gedachte dat in de Openbaring veel symbolen of „tekenen” worden gebruikt, zoals in het eerste vers, Openbaring 1:1, tot uitdrukking wordt gebracht. „Het Lam” is Jezus Christus. (Vergelijk Johannes 1:29.) En de berg Sion heeft geen betrekking op de politieke hoofdstad van Israël maar op „het hemelse Jeruzalem”. — Hebreeën 12:22.
Openbaring hoofdstuk 7 verschaft ons inlichtingen over zowel de hemelse groep als de aardse groep waarvan wij melding hebben gemaakt. In 7 de verzen 4 tot 8 wordt gesproken over de 144.000, die zijn „verzegeld uit elke stam van de zonen van Israël”. Dit is een ander geval van symbolisme en heeft betrekking op het geestelijke Israël, of „het Israël Gods” (Galaten 6:16). Romeinen 2:29 zegt: „Hij is een jood die het innerlijk is, en zijn besnijdenis is die van het hart, door geest.” Openbaring 7:9 beschrijft vervolgens de aardse groep met de woorden: „Zie! een grote schare, die niemand tellen kon, uit alle natiën en stammen en volken en talen.”
Goede mensen zullen op aarde leven
Miljarden goede mensen zullen op een paradijsaarde leven (Lukas 23:43). Zou u zich graag onder hen bevinden? Natuurlijk! Wat een voorrecht zal het zijn om op een gereinigde aarde te leven die vrij is van vervuiling, hongersnood, misdaad, ziekte, lijden en het afgrijselijke vooruitzicht van een kernoorlog! Voorzegt de bijbel werkelijk dat zo iets zal gebeuren? Ja, inderdaad. De bijbel zegt: „De boosdoeners zelf zullen afgesneden worden, maar wie op Jehovah hopen, díe zullen de aarde bezitten. De zachtmoedigen . . . zullen de aarde bezitten, en zij zullen inderdaad hun heerlijke verrukking vinden in de overvloed van vrede. De rechtvaardigen, díe zullen de aarde bezitten, en zij zullen er eeuwig op verblijven.” — Psalm 37:9, 11, 29; vergelijk Matthéüs 5:5.
Hoe staat het dus met baby’s die zijn gestorven? Zullen ook zij op de Paradijsaarde leven? Zij gaan niet naar het voorgeborchte, dat niet bestaat. Maar kinderen die zich in Gods herinnering bevinden, zullen terugkomen in de opstanding der doden — een van de wonderbaarlijke beloften die in Gods Woord staan opgetekend, zoals wij reeds hebben opgemerkt (Johannes 5:28, 29; Handelingen 24:15). Misschien hebt u geliefden in de dood verloren en hebt u zich vaak afgevraagd waar zij nu zijn. Uit de Schrift blijkt duidelijk dat zij slapen en op de opstanding wachten. Zou u graag meer inlichtingen hebben over deze schitterende hoop op leven in een aards paradijs? Zo ja, waarom bespreekt u deze dingen dan niet met Jehovah’s Getuigen als zij de volgende keer bij u aan de deur komen?
[Inzet op blz. 6]
Een aantal goede mensen gaan naar de hemel. Wie zijn dat?
[Illustratie op blz. 5]
Waar was Lazarus toen hij dood was?
[Illustratieverantwoording op blz. 7]
Foto genomen in Brooklyn Botanic Garden