Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w86 1/9 blz. 14-16
  • De eervolle rol van de vrouw

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • De eervolle rol van de vrouw
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1986
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • De rol van de vrouw in Gods voornemen
  • Gods oorspronkelijke regeling vervormd
  • Vrouwen onder de wet van Mozes
  • Vrouwen in de christelijke gemeente
  • Jehovah’s zorg voor vrouwen
  • De rol van de vrouw in de Schrift
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1991
  • Man en vrouw — Een waardige rol voor allebei
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2007
  • De waardige rol van vrouwen onder Gods vroege dienstknechten
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1995
  • Hoe dienen mannen vrouwen te behandelen?
    Ontwaakt! 1972
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1986
w86 1/9 blz. 14-16

De eervolle rol van de vrouw

„WAAROM moet een vrouw meer als een man zijn?” Deze nogal dubbelzinnige vraag vormde de titel van een artikel van de hand van psychologe Carol Gilligan, waarin zij verklaarde: „De plaats van de vrouw in het leven van de man is die van liefderijke verzorgster, zaakwaarneemster en levensgezellin, de weefster van die netwerken van relaties waarop zij zich op haar beurt verlaat. Maar hoewel vrouwen aldus voor mannen zorgen, is het evenzeer waar dat mannen . . . geneigd zijn die zorg te onderschatten.” — Psychology Today.

Tegenwoordig menen veel vrouwen zich erover te moeten beklagen dat hun sekse in bepaalde opzichten achtergesteld en gediscrimineerd wordt. Toegegeven, in alle delen van de wereld worden vrouwen door zelfzuchtige mannen uitgebuit — in sommige landen en beschavingen meer dan in andere. Sommigen leggen uit dat dit te wijten is aan maatschappelijke stelsels waarin aan vrouwen een ondergeschikte rol wordt toebedeeld. Anderen wijzen naar de bijbel als factor die hier op zijn minst gedeeltelijk verantwoordelijk voor zou zijn en beweren dat de bijbel zowel in de Hebreeuwse als in de Griekse Geschriften (gewoonlijk het Oude en Nieuwe Testament genoemd) hard is voor vrouwen. Is dit waar?

De rol van de vrouw in Gods voornemen

De bijbel zegt: „God ging ertoe over de mens te scheppen naar zijn beeld, . . . als man en als vrouw schiep hij hen.” Wat was het doel van dit onderscheid in twee geslachten? Het antwoord is duidelijk. Het eerste echtpaar zou hierdoor gevolg kunnen geven aan het goddelijke bevel dat in het volgende vers wordt uiteengezet: „God zei tot hen: ’Weest vruchtbaar en wordt tot velen en vult de aarde en onderwerpt haar, en hebt . . . elk levend schepsel dat zich op de aarde beweegt, in onderworpenheid.’” — Genesis 1:27, 28.

Merk op dat dit bevel aan „hen” werd gegeven, aan zowel de man als de vrouw. Beiden zouden er niet alleen een aandeel aan hebben de aarde met andere mensen te vullen, maar zouden ook de aarde onderwerpen en in overeenstemming met Gods wil heerschappij uitoefenen over de lagere schepselen. Met het oog hierop zouden beiden intellectuele en geestelijke hoedanigheden nodig hebben, en zij hadden hetzelfde potentiële vermogen om deze te ontwikkelen.

God wees de man en de vrouw echter wel verschillende taken en verantwoordelijkheden toe. In de periode die Adam nodig had om de diersoorten te bestuderen en ze namen te geven, handelde hij als een volmaakte, in zichzelf volledige man. Het ontbrak hem aan niets om zich van die toegewezen taak te kwijten (Genesis 2:19, 20). Maar toen de tijd aanbrak dat de man er een begin mee moest maken de aarde met nakomelingen te vullen, had hij kennelijk een vrouw nodig. Daarom „zei Jehovah God [verder]: ’Het is niet goed dat de mens alleen blijft. Ik zal een hulp voor hem maken, als zijn tegenhanger’”. — Genesis 2:18.

De bijbel zegt dus dat God haar als „een hulp voor hem” maakte, „als zijn tegenhanger”. Het Hebreeuwse woord dat met „tegenhanger” is vertaald, kan ook worden weergegeven met „die bij hem past; die hem aanvult”. Gods voornemen met betrekking tot de vrouw was dat zij een passende aanvulling van de man zou zijn bij het volbrengen van hun gezamenlijke opdracht, namelijk: „Vult de aarde en onderwerpt haar.”

Gods oorspronkelijke regeling vervormd

De bijbel zegt echter wel: „Adam werd het eerst gevormd, daarna Eva” (1 Timótheüs 2:13). In dit boek wordt de vrouw beschreven als „een zwakker vat, het vrouwelijke,” en wordt ook gezegd dat evenals de man een hoofd heeft (Christus), „de man . . . het hoofd van de vrouw” is. — 1 Petrus 3:7; 1 Korinthiërs 11:3.

In overeenstemming met Jehovah’s oorspronkelijke regeling was monogamie de norm voor het huwelijk (Genesis 2:24). De man werd het eerst geschapen en hij moest de leiding nemen in alle aangelegenheden met betrekking tot aanbidding en godvruchtige activiteiten die verricht zouden worden ten einde de aarde te vullen en te onderwerpen. Hiertoe zouden ook gezinsaangelegenheden behoren. De vader zou het hoofd van het gezin zijn, maar de echtgenote zou hier geen nadeel van ondervinden. Deze regeling zou haar veeleer tot voordeel strekken, omdat zij iemand zou hebben die haar zou steunen bij de uitoefening van haar door God geschonken autoriteit over haar kinderen. — Efeziërs 6:1-4.

Net zoals dit op andere terreinen van menselijk streven het geval is, zijn zonde en onvolmaaktheid er ook hier de oorzaak van dat deze juiste verhouding tussen man en vrouw geschaad is (Romeinen 7:14-20). Zelfzuchtige mannen hebben hun rechtmatige gezag als hoofd misbruikt en hebben door de hele geschiedenis heen veel lijden over de vrouw gebracht. Jehovah, die deze specifieke consequentie van zonde voorzag, zei tot Eva na haar opstand: „Uw sterke begeerte zal naar uw man uitgaan, en hij zal over u heersen” (Genesis 3:16). Deze onjuiste heerschappij zou niet de juiste uitoefening van het gezag als hoofd vormen. Ze zou een weerspiegeling zijn van de zondige toestand van de man, en ook van de vrouw, aangezien de overheersing soms het gevolg zou zijn van haar pogingen zich de autoriteit van haar man toe te eigenen.

Vrouwen onder de wet van Mozes

De Wet die Jehovah aan Israël gaf, beschermde de rechten van maagden (Exodus 22:16). Ze beschermde „het aan dochters toekomende recht” (Exodus 21:9). Echtgenotes moesten innig worden bemind en er mocht niet ’trouweloos worden gehandeld’ jegens hen (Deuteronomium 13:6; Maleachi 2:14, 15). In seksuele aangelegenheden moest de waardigheid van echtgenotes worden gerespecteerd (Leviticus 18:19). Vrouwen mochten niet seksueel worden misbruikt. — Leviticus 18:8-17.

In het boek Religion and Sexism schrijft theologe Phyllis Bird: „Israëls wetten verschillen het opmerkelijkst van andere bekende wetsstelsels in hun ongebruikelijke strengheid op het gebied van zedendelicten . . . Israëls opvatting omtrent de juiste plaats van seks en de strenge straffen die seksuele delinquenten werden opgelegd, weerspiegelen vermoedelijk een doelbewuste tegenstelling met de praktijken van de omliggende volken (in het bijzonder de Kanaänieten) . . . Zedendelicten zijn religieuze overtredingen in Israël. Ze zijn geen persoonlijke kwesties maar kwesties die van vitaal belang zijn voor de gehele gemeenschap.” De rechten van vrouwen werden door zulke strikte wetten beslist beschermd.

In Israël maakte de Wet geen verschil tussen mannen en vrouwen als zij schuldig werden bevonden aan overspel, incest, bestialiteit of andere misdaden (Leviticus 18:6, 23; 20:10-12). Wetten inzake sabbatsprivileges, feestdagen, nazireeërgeloften en andere voorzieningen golden evenzeer voor mannen als voor vrouwen. — Exodus 20:10; Numeri 6:2; Deuteronomium 12:18; 16:11-14.

In het boek Spreuken looft de bijbel de „goede vrouw”, de „bekwame vrouw”, de „beleidvolle vrouw” en „de waarlijk wijze vrouw” (Spreuken 18:22; 12:4; 19:14; 14:1). In Spreuken hoofdstuk 31 wordt zo’n „bekwame vrouw” beschreven en wordt aangetoond hoeveel vertrouwen haar echtgenoot in haar stelde en hoeveel voorrechten hij haar verleende in verband met het behartigen van belangrijke huishoudelijke aangelegenheden. Het staat ontegenzeglijk vast dat toen de Wet in Israël werd gehoorzaamd, vrouwen niet slecht behandeld werden.

Vrouwen in de christelijke gemeente

Onder de patriarchale en Mozaïsche wet werden polygamie en het concubinaat toegelaten; maar ze werden gereglementeerd en de rechten van zowel de oorspronkelijke vrouw als van de bijvrouwen werden beschermd (Genesis 16:3; 29:23-29; Exodus 21:7, 8; Deuteronomium 21:14-17). Christus echter heeft Gods oorspronkelijke maatstaf met betrekking tot het huwelijk, namelijk één man voor één vrouw, hersteld (Matthéüs 19:4-6). Hij maakte ook een eind aan echtscheiding op allerlei gronden en stond slechts één deugdelijke reden toe — hoererij. — Matthéüs 19:7-9.

Dat Christus de huwelijksregeling scherper afbakende, heeft natuurlijk zowel mannen als vrouwen in de christelijke gemeente tot voordeel gestrekt. Maar het ligt voor de hand dat vrouwen er in de eerste plaats voordeel van trokken.

Volgens christelijke maatstaven moest de echtgenote bemind en gekoesterd worden (Efeziërs 5:28, 29, 33). Mannelijke leden van de gemeente moesten jongere vrouwen behandelen „als zusters met alle eerbaarheid” (1 Timótheüs 5:1, 2). Christelijke vrouwen ontvingen de heilige geest en ’profeteerden’ of spraken vrijmoedig over „de grote daden van God” (Handelingen 2:11-18). Oudere christelijke vrouwen moesten hun jongere geestelijke zusters ’het goede onderwijzen’ (Titus 2:3, 4). Allen, zowel jong als oud, moesten een actief aandeel hebben aan de vervulling van de opdracht ’discipelen van mensen uit alle natiën te maken’. — Matthéüs 28:19, 20.

Gods oorspronkelijke regeling voor het huwelijk werd binnen de christelijke gemeente hersteld. Hier moest het beginsel dat de man gezag als hoofd uitoefent, worden gerespecteerd (1 Korinthiërs 11:3). Christelijke vrouwen moesten in onderworpenheid zijn aan hun man (Efeziërs 5:22-24). Zij moesten ook respect hebben voor de ouderlingen die in de gemeente waren aangesteld — allen mannen, of zij nu ongehuwd waren of „de man van één vrouw” (1 Timótheüs 3:2). Christelijke vrouwen moesten het openbare onderwijs in de gemeente aan zulke aangestelde „oudere mannen” overlaten en zich ervan onthouden zulke leraren openlijk tegen te spreken (Titus 1:5-9; 1 Timótheüs 2:11-15; 1 Korinthiërs 14:34, 35). Hierdoor zou in elke gemeente de vrede worden bevorderd (1 Korinthiërs 14:33, 40). Elke onjuiste vrouwelijke invloed in een gemeente zou Christus’ ongunstige oordeel tot gevolg hebben. — Openbaring 2:20-23.

Jehovah’s zorg voor vrouwen

Is de bijbel hard voor vrouwen? Neen. Van begin tot eind onthult de bijbel Jehovah’s intense belangstelling voor het geluk en het welzijn van dit ’zwakkere vat, het vrouwelijke’, waarvan hij de Schepper is. De vrouw wordt eer toegekend (1 Petrus 3:7). Jehovah weet het beste welke rol voor beide geslachten geschikt is en hun gemeenschappelijke welzijn dient. Het gezag als hoofd heeft hij aan mannen gegeven maar aan zijn vrouwelijke dienstknechten heeft hij veel kostbare voorrechten geschonken, met inbegrip van de grote eer zijn getuigen te zijn. „Jehovah zelf geeft het woord; de vrouwen die het goede nieuws vertellen, zijn een groot leger.” — Psalm 68:11.

Psychologe Carol Gilligan stelde de vraag: „Waarom moet een vrouw meer als een man zijn?” De bijbel antwoordt: Hier bestaat geen goede reden voor. Zij zal zelf gelukkiger zijn en anderen gelukkiger maken als zij haar door God toegewezen rol vervult.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen