-
Waarom het kwaad voortduurtDe Wachttoren 2007 | 15 september
-
-
De Bijbel vertelt ons wat er gebeurde. Satan de Duivel benaderde Eva, waarbij hij een slang als zijn spreekbuis gebruikte, en vroeg: „Is het werkelijk zo dat God heeft gezegd dat gij niet van elke boom van de tuin moogt eten?” Toen Eva Gods gebod herhaalde, zei Satan tegen haar: „Gij zult volstrekt niet sterven. Want God weet dat nog op de dag dat gij ervan eet, uw ogen stellig geopend zullen worden en gij stellig als God zult zijn, kennend goed en kwaad.” Het gevolg was dat de boom in Eva’s ogen zo aantrekkelijk werd dat ’ze van zijn vrucht nam en ervan ging eten’. Het verslag zegt verder: „Daarna gaf zij er ook van aan haar man, toen deze bij haar was, en hij ging ervan eten” (Genesis 3:1-6). Adam en Eva misbruikten dus beiden hun vrije wil en zondigden door God ongehoorzaam te zijn.
Beseft u de ernst van wat er gebeurde? De Duivel weersprak wat God tegen Adam had gezegd. Wat hij zei, kwam erop neer dat Adam en Eva Jehovah niet nodig hadden om voor hen te beslissen wat goed en wat kwaad was. Daarmee trok Satan de juistheid en de rechtmatigheid van Jehovah’s bestuur over de mens in twijfel. De uiterst belangrijke kwestie die Satan opwierp, had dan ook te maken met de rechtmatigheid van Jehovah’s soevereiniteit. Hoe zou de ware God deze kwestie oplossen?
-
-
Waarom het kwaad voortduurtDe Wachttoren 2007 | 15 september
-
-
Er zijn zo’n zesduizend jaar verstreken sinds Satan Gods recht om te regeren in twijfel trok. Wat heeft de geschiedenis aangetoond? Laten we eens stilstaan bij twee aspecten van de beschuldiging die Satan tegen God inbracht. Satan zei glashard tegen Eva: „Gij zult volstrekt niet sterven” (Genesis 3:4). Door te zeggen dat Adam en Eva niet zouden sterven als ze van de verboden vrucht aten, noemde Satan Jehovah in feite een leugenaar. Dat was een ernstige beschuldiging! Als God in dit geval niet de waarheid had gesproken, hoe betrouwbaar was hij dan in andere kwesties? Wat heeft de tijd uitgewezen?
Adam en Eva kregen te maken met ziekte, pijn, ouderdom en uiteindelijk de dood. ’Al de dagen van Adam die hij leefde, bedroegen negenhonderd dertig jaar en hij stierf’, zegt de Bijbel (Genesis 3:19; 5:5). En die droevige erfenis is van Adam overgegaan op alle mensen (Romeinen 5:12). De tijd heeft uitgewezen dat Satan „een leugenaar en de vader van de leugen” is en Jehovah „de God der waarheid”. — Johannes 8:44; Psalm 31:5.
-