Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w95 15/7 blz. 28-30
  • De Karaïeten en hun speurtocht naar waarheid

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • De Karaïeten en hun speurtocht naar waarheid
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1995
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Hoe is de controverse begonnen?
  • Een botsing tussen Karaïeten en rabbijnen
  • Hoe reageerden de rabbijnen?
  • De Karaïtische beweging verliest haar kracht
  • De mondelinge wet — Waarom op schrift gesteld?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1999
  • „Helder licht” op de bijbel vanuit Ruslands oudste bibliotheek
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2005
  • Judaïsme — Een zoeken naar God via de Schrift en de overlevering
    De mens op zoek naar God
  • Wat is de talmoed?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1998
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1995
w95 15/7 blz. 28-30

De Karaïeten en hun speurtocht naar waarheid

„SPEUR grondig in de [Schrift] en vertrouw niet op mijn mening.” Die woorden werden geuit door een leider van de Karaïeten in de achtste eeuw G.T. Wie waren de Karaïeten? Kunnen wij een waardevolle les trekken uit hun voorbeeld? Om deze vragen te beantwoorden, moeten wij teruggaan in de geschiedenis naar een langdurige controverse die tot de oprichting van de Karaïtische beweging leidde.

Hoe is de controverse begonnen?

In de laatste eeuwen voor de gewone tijdrekening ontwikkelde zich binnen het judaïsme een nieuwe filosofie. Het was het denkbeeld dat God op de berg Sinaï twee wetten gaf, een geschreven en een mondelinge wet.a Tegen de eerste eeuw G.T. deden zich hooglopende conflicten voor tussen degenen die deze nieuwe leer aanhingen en degenen die ze verwierpen. De Farizeeën waren de voorstanders, terwijl de Sadduceeën en de Essenen tot de tegenstanders behoorden.

Te midden van deze controverse verscheen Jezus van Nazareth als de beloofde Messias (Daniël 9:24, 25; Mattheüs 2:1-6, 22, 23). Jezus trad al die strijdende groepen joden moedig tegemoet. Terwijl hij met hen redeneerde, sprak hij er zijn afkeuring over uit dat zij het woord van God krachteloos maakten ter wille van hun overlevering (Mattheüs 15:3-9). Ook onderwees Jezus geestelijke waarheden op een manier zoals alleen de Messias dat zou kunnen (Johannes 7:45, 46). Bovendien bleken alleen Jezus’ ware volgelingen goddelijke steun te genieten. Zij kwamen als christenen bekend te staan. — Handelingen 11:26.

Toen Jeruzalems tempel in 70 G.T. werd verwoest, waren de Farizeeën de enige religieuze sekte die bleef bestaan. Nu er geen priesterschap, geen offers en geen tempel meer waren, kon het farizeese judaïsme voor dat alles een vervanging bedenken en ervoor zorgen dat de geschreven wet werd verdrongen door de overlevering en de interpretatie. Hierdoor werd de deur geopend voor het schrijven van nieuwe „heilige boeken”. Eerst kwam de misjna, met zijn toevoegingen aan en interpretaties van hun mondelinge wet. Later werden er andere verzamelingen geschriften aan toegevoegd en dit werd de talmoed genoemd. Tegelijkertijd begonnen afvallige christenen zich vrijheden met Jezus’ leringen te veroorloven. Beide groepen hebben krachtige religieuze stelsels voortgebracht — rabbijnse autoriteit aan de ene kant en kerkelijke autoriteit aan de andere kant.

Tengevolge van joodse conflicten met het heidense Rome en later met het „christelijke” Rome verplaatste het centrum van het judaïsme zich uiteindelijk naar Babylon. Daar werden de geschriften van de talmoed in hun meest complete vorm uitgegeven. Hoewel de rabbijnen beweerden dat de talmoed de wil van God vollediger openbaarde, werden veel joden zich bewust van de toenemende invloed van rabbijnse autoriteit en verlangden naar het woord van God dat door bemiddeling van Mozes en de profeten tot hen was gebracht.

In de tweede helft van de achtste eeuw G.T. vond een goed onderlegde leider, Anan ben David, weerklank bij de joden in Babylon die gekant waren tegen de autoriteit van de rabbijnen en tegen hun geloof in hun mondelinge wet. Hij verkondigde het recht van iedere jood op onbeperkte studie van de Hebreeuwse Geschriften als de enige bron van ware religie, zonder zich te storen aan de rabbijnse interpretatie of aan de talmoed. Anan onderwees: „Speur grondig in de thora [de geschreven wet van God] en vertrouw niet op mijn mening.” Door deze nadruk op de Schrift kwamen Anans volgelingen bekend te staan als Qa·ra·ʼimʹ, een Hebreeuwse naam die „lezers” betekent.

Een botsing tussen Karaïeten en rabbijnen

Wat zijn enkele voorbeelden van Karaïtische leringen die in rabbijnse kringen consternatie wekten? De rabbijnen verboden het eten van vlees en melk samen. Zij presenteerden dit als de uitleg die de mondelinge wet gaf van Exodus 23:19, waar staat: „Gij moogt een bokje niet in de melk van zijn moeder koken.” De Karaïeten daarentegen leerden dat met dit vers alleen maar werd bedoeld wat er stond — niet meer en niet minder. Zij stelden dat de rabbijnse beperkingen menselijke verzinsels waren.

Volgens de rabbijnse interpretatie van Deuteronomium 6:8, 9 moesten joodse mannen tijdens het bidden tefillien, of gebedsriemen, dragen, en moest er aan elke deurpost een mezoeza worden bevestigd.b Volgens de Karaïeten hadden deze verzen slechts een figuurlijke en symbolische betekenis en daarom verwierpen zij die rabbijnse voorschriften.

In andere kwesties waren de Karaïeten veel strenger dan de rabbijnen. Neem bijvoorbeeld hun opvatting omtrent Exodus 35:3, waar staat: „Gij moogt in geen van uw woonplaatsen vuur ontsteken op de sabbatdag.” Volgens de Karaïeten was het zelfs verboden een vóór de sabbat ontstoken lamp of vuur te laten branden.

Vooral na Anans dood verschilden de Karaïtische leiders vaak van mening over de mate en de aard van bepaalde beperkingen, en hun boodschap was niet altijd even duidelijk. Het ontbrak de Karaïeten aan eenheid omdat zij niet één enkele leider erkenden maar de nadruk legden op het persoonlijk lezen en interpreteren van de Schrift — dit in tegenstelling tot de manier waarop de rabbijnen autoriteit uitoefenden. Desondanks won de Karaïtische beweging echter tot ver buiten de Babylonisch-joodse gemeenschap aan populariteit en invloed en verbreidde zich in het hele Midden-Oosten. Er werd zelfs een groot Karaïtisch centrum in Jeruzalem gevestigd.

In de negende en tiende eeuw G.T. blonken de Karaïtische geleerden uit in een hernieuwde studie van de Hebreeuwse taal en beleefden een soort gouden eeuw. Zij beschouwden de Hebreeuwse tekst, niet de mondelinge overleveringen, als heilig. Sommige Karaïeten werden zorgvuldige afschrijvers van de Hebreeuwse Geschriften. In feite was het de Karaïtische uitdaging die de aanzet gaf tot de masoretische studie van de Schrift onder alle joden, waardoor een nauwkeuriger bewaarde bijbelse tekst voor deze tijd werd verzekerd.

In die periode van snelle groei hield het Karaïtische judaïsme zich bezig met openlijk zendingswerk onder andere joden. Dit vormde een duidelijke bedreiging voor het rabbijnse judaïsme.

Hoe reageerden de rabbijnen?

De rabbijnse tegenaanval bestond in een hevige verbale strijd, met een slinkse aanpassing en wijziging van de leer. In de eeuw na de aanval van Anan nam het rabbijnse judaïsme verscheidene methoden van de Karaïeten over. De rabbijnen werden vaardiger in het citeren van schriftplaatsen en maakten zich in hun retoriek de Karaïtische stijl en methode eigen.

De onbetwiste aanvoerder in deze verbale strijd tegen de Karaïeten was Saädja ben Josef, die in de eerste helft van de tiende eeuw G.T. het hoofd van de joodse gemeenschap in Babylon werd. Saädja’s belangrijkste werk, Boek van geloven en weten, werd in het Engels vertaald door Samuel Rosenblatt, die in de inleiding zei: „Hoewel . . . hij in zijn tijd de autoriteit op het gebied van de talmoed was, maakt [Saädja] betrekkelijk weinig gebruik van deze bron van de joodse overlevering, blijkbaar omdat hij de Karaïeten, die alleen de Geschreven Wet als bindend erkenden, met hun eigen wapens wilde verslaan.”

Het rabbijnse judaïsme trad in Saädja’s voetstappen en kreeg uiteindelijk de overhand. Dit bereikte men door zich net genoeg aan te passen om de Karaïtische argumenten van hun dynamische kracht te ontdoen. De genadeslag werd toegebracht door Mozes Maimonides, de bekende talmoedische geleerde uit de twaalfde eeuw. Door zijn tolerante houding ten aanzien van de Karaïeten met wie hij in Egypte woonde, alsook zijn overtuigende wetenschappelijke stijl, dwong hij hun bewondering af en verzwakte hij de positie van hun eigen leiders.

De Karaïtische beweging verliest haar kracht

Nu de Karaïtische beweging verdeeld was en geen zorgvuldig georganiseerde tegenmaatregel had, verloor ze zowel haar kracht als een deel van haar volgelingen. Met het verstrijken van de tijd wijzigden de Karaïeten hun zienswijzen en principes. Leon Nemoy, die over de Karaïtische beweging heeft geschreven, zegt: „Hoewel het verbod op de talmoed in theorie van kracht bleef, werd er in de rechtspraktijk en de gebruiken van de Karaïeten ongemerkt veel talmoedisch materiaal opgenomen.” In wezen verloren de Karaïeten hun oorspronkelijke doel uit het oog en namen zij veel van het rabbijnse judaïsme over.

Er zijn nog altijd ongeveer 25.000 Karaïeten in Israël. Nog eens enkele duizenden treft men in andere gemeenschappen aan, voornamelijk in Rusland en de Verenigde Staten. Aangezien zij echter hun eigen mondelinge overleveringen hebben, verschillen zij van de eerste Karaïeten.

Wat kunnen wij van de geschiedenis van de Karaïeten leren? Dat het een ernstige fout is om ’het woord van God krachteloos te maken door de overlevering’ (Mattheüs 15:6). Om bevrijd te worden van drukkende menselijke overleveringen heeft men nauwkeurige kennis van de Schrift nodig (Johannes 8:31, 32; 2 Timotheüs 3:16, 17). Ja, degenen die ernaar verlangen Gods wil te leren kennen en te doen, verlaten zich niet op menselijke overleveringen. In plaats daarvan onderzoeken zij ijverig de bijbel en passen het nuttige onderricht van Gods geïnspireerde Woord toe.

[Voetnoten]

a Zie voor een uiteenzetting van de zogenoemde mondelinge wet blz. 8-11 van de brochure Zal er ooit een wereld zijn zonder oorlog?, uitgegeven door de Watchtower Bible and Tract Society of New York, Inc.

b Tefillien zijn twee vierkante leren doosjes waarin zich reepjes perkament met schriftuurlijke passages bevinden. Deze doosjes werden traditiegetrouw door de week tijdens het ochtendgebed op de linkerarm en op het voorhoofd gedragen. De mezoeza is een rolletje perkament waarop Deuteronomium 6:4-9 en 11:13-21 staat geschreven en dat in een kokertje aan de deurpost wordt bevestigd.

[Illustratie op blz. 30]

Een groep Karaïeten

[Verantwoording]

Uit The Jewish Encyclopedia, 1910

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen