Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w86 15/12 blz. 15-20
  • Hoe majestueus is Jehovah’s naam!

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Hoe majestueus is Jehovah’s naam!
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1986
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Rachab en haar huisgezin
  • Jericho — toen en nu
  • De voltrekking van het oordeel
  • Een afvallige faalt
  • Een profetisch patroon voor onze tijd
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1970
  • Ze werd „rechtvaardig verklaard door werken”
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2013
  • Rachab — Rechtvaardig verklaard door werken des geloofs
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1993
  • Rachab verstopt de spionnen
    Leer van de verhalen uit de Bijbel
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1986
w86 15/12 blz. 15-20

Hoe majestueus is Jehovah’s naam!

„O Jehovah, onze Heer, hoe majestueus is uw naam op de ganse aarde!” — PSALM 8:1, 9.

1. Waarom zorgde Jehovah ervoor dat het land de Kanaänieten zou „uitbraken”?

EINDELIJK, in 1473 v.G.T., stond Israël in het land van belofte. Doch er lagen enkele jaren van theocratische oorlogvoering in het verschiet want zij moesten het land zuiveren van zijn ontaarde bewoners. Waren die Kanaänieten werkelijk zo slecht? Ja, inderdaad! Hun afgoderij en immorele levenswijze waren verfoeilijk in Jehovah’s ogen en vormden een gevaar voor Gods volk. Daarom liet God door Mozes aankondigen dat Hij Zijn heilige natie, Israël, als Zijn scherprechter zou gebruiken. Aldus zou Jehovah ervoor zorgen dat het land die onreine natiën zou „uitbraken”. — Leviticus 18:1-30; Deuteronomium 12:29-32.

2. Welke „vruchten” hebben de religieuze stelsels der wereld voortgebracht?

2 Ook vandaag zouden wij de vraag kunnen stellen: Is deze wereld zo slecht dat ze het verdient vernietigd te worden? Welnu, hoe staat het met de religieuze stelsels der wereld? Helaas laten ze na de Schepper, Jehovah God, te eren. De mensen in de christenheid hebben hem, „de bron van levend water, . . . verlaten, om zichzelf regenbakken uit te houwen, gebroken regenbakken, die het water niet kunnen houden” (Jeremia 2:13). Hun sektarische geloofsovertuigingen bevatten geen waarheidswater. Ze hebben zich een deel van de wereld betoond door haar oorlogen te ondersteunen en haar politieke doeleinden te dienen en haar seksuele verwording te sanctioneren. Zoals Jezus zei, kunnen ze herkend worden „aan hun vruchten”. — Matthéüs 7:16, 17; vergelijk Galaten 6:7, 8.

3. Wat zijn de gevolgen van de door de wereld begane overtredingen van Gods wet?

3 Hoe is het met de moraal van de wereld gesteld? In recente jaren is er wereldwijd, en speciaal in zogenaamd christelijke landen, een sterke toename geweest in abortussen, tienerzwangerschappen en uiteengevallen gezinnen. In enkele landen loopt wel 50 procent van alle huwelijken op een echtscheiding uit. De „seksuele revolutie” van de jaren ’60 heeft nog andere rampzalige gevolgen gehad. Een hiervan werd in The New York Times van 13 juni 1986 aangehaald onder de kop op de voorpagina: „VERTIENVOUDIGING VAN STERFGEVALLEN DOOR AIDS VERWACHT TEGEN ’91”. Het artikel gaf te kennen dat tegen 1991 het aantal patiënten dat lijdt aan AIDS (verworven vermindering van de natuurlijke afweer) alleen al in de Verenigde Staten ruim 100.000 zou kunnen bedragen, met een jaarlijks ziektekostenbedrag van wel zestien miljard dollar. Deze dodelijke ziekte wordt hoofdzakelijk overgedragen door homoseksuele activiteiten, drugmisbruik en bloedtransfusies — allemaal overtredingen van Gods wet. — 1 Korinthiërs 6:9, 10; Galaten 5:19-21; Handelingen 15:19, 20.

4. (a) Hoe verschilt onze oorlogvoering van die van Israël in Jozua’s tijd? (b) In welke mate kunnen wij met wereldse mensen omgaan, en waarom is dit zo?

4 In Jozua’s tijd gaf Jehovah Zijn heilige natie de opdracht het Beloofde Land door middel van een letterlijke oorlogvoering te reinigen. In deze tijd zijn wij in een geestelijke oorlogvoering gewikkeld (2 Korinthiërs 10:3, 4). Wij, Getuigen, nemen niet onze toevlucht tot geweld om degenen die niets van Gods Woord willen weten, uit de weg te ruimen. Jehovah zal hen op zijn eigen bestemde tijd en op zijn eigen manier verwijderen (Deuteronomium 32:41, 43). Wij nemen beginselloze mensen niet in ons intieme gezelschap op maar kunnen hun wel ware liefde betonen door het goede nieuws van het Koninkrijk aan hen bekend te maken (1 Korinthiërs 15:33). Wij kunnen Gods Woord met hen bestuderen en hen ertoe aanmoedigen ’berouw te hebben en zich om te keren, opdat hun zonden worden uitgewist’. — Handelingen 3:19; Matthéüs 21:31, 32; Lukas 5:27-32.

Rachab en haar huisgezin

5, 6. (a) Waarom gingen de verspieders naar Jericho en naar Rachabs huis? (b) Hoe heeft Jehovah in deze tijd vaak op hulpgeschreeuw gereageerd? (c) Hoe betoonde Rachab zich „een vriend des vredes”?

5 Reeds voordat Israël de rivier de Jordaan overstak, richtte Jehovah zijn aandacht op de stad Jericho. Jehovah stuurde twee verspieders als vertegenwoordigers van geheel Israël met de opdracht: „Gaat heen, bezichtigt het land en Jericho.” Waarom Jericho verspieden? Hoewel de stad klein was en geen partij voor het leger van Israël, beheerste ze de toegangswegen tot Kanaän. Uit de gang van zaken blijkt dat de aanwezigheid van de verspieders aldaar, de inwoners van Jericho een gelegenheid bood duidelijk te maken of zij vóór of tegen Jehovah waren. De verspieders „gingen dus en kwamen aan het huis van een prostituée, wier naam Rachab was, en daar namen zij hun intrek” (Jozua 2:1-7). Ongetwijfeld werden die verspieders er door God toe geleid naar het huis van Rachab te gaan, zoals ook in deze tijd Jehovah’s Getuigen vaak door engelen naar mensen worden geleid die om geestelijke hulp bidden. „De ogen van Jehovah zijn gewend naar de rechtvaardigen, en zijn oren naar hun hulpgeschreeuw.” — Psalm 34:15; zie ook 2 Kronieken 16:9.

6 Waarom zouden die verspieders het huis van een prostituée binnengaan? Niet voor immorele doeleinden maar waarschijnlijk om Kanaänieten die hen zouden gadeslaan, om de tuin te leiden. Rachabs woorden tot de verspieders gaven te kennen dat zij geen immorele belangstelling voor hen had. Omdat zij wist dat zij dienstknechten van Jehovah waren, kon zij hen deelgenoot maken van haar vurige verlangen een aanbidster van Jehovah te worden. Zij stelde haar leven zelfs in de waagschaal door hen op haar dak te verbergen. Zij was als de „schapen” in Jezus’ gelijkenis, die de „broeders” van de Heer vriendelijk bejegenen (Matthéüs 25:31-46). Hoewel Jehovah’s Getuigen in deze tijd met oordeel des onderscheids te werk gaan, aarzelen zij niet zulke geïnteresseerde ’vrienden des vredes’ te bezoeken en de bijbel met hen te bestuderen. — Lukas 10:5-7.

7. (a) Hoe bracht Rachab haar geloof in Jehovah tot uitdrukking? (b) Van welke houding dienen nieuwelingen in deze tijd blijk te geven, en hoe moeten zij handelen?

7 Rachab had over de machtige daden van Jehovah gehoord. Tot de verspieders die zij verborgen hield, kon zij met de volgende woorden geloof tot uitdrukking brengen: „Voorwaar, ik weet dat Jehovah u stellig het land zal geven, en dat de schrik voor u op ons is gevallen, en dat alle bewoners van het land versaagd zijn geworden wegens u.” Nadat Rachab had verteld over het door haar gehoorde bericht omtrent Jehovah’s machtige daden, vervolgde zij: „Jehovah, uw God, is God in de hemel daarboven en op de aarde beneden. Nu dan, zweert mij alstublieft bij Jehovah dat, omdat ik liefderijke goedheid jegens u heb betracht, gij ook stellig liefderijke goedheid jegens het huisgezin van mijn vader zult betrachten, en gij moet mij een betrouwbaar teken geven” (Jozua 2:9-13). Evenals Rachab hoeven nieuwelingen die in deze tijd Gods waarheid leren kennen, zich niet meer bevreesd te voelen vanwege het oordeel dat op „de dag van Jehovah” voltrokken zal worden (Zefanja 1:14-18). In plaats daarvan keren zij zich van wereldse wegen af en zoeken bij Jehovah’s Getuigen hulp met het oog op het verwerven van redding. — Psalm 3:6-8; Spreuken 18:10.

8. (a) Wat komt thans overeen met wat Rachab deed toen zij een „koord van scharlaken draad” zichtbaar uit haar venster liet hangen? (b) Waarom werd Rachab rechtvaardig verklaard, en met welk resultaat?

8 Het teken dat de verspieders Rachab gaven, bestond uit een „koord van scharlaken draad” dat zij moest vastbinden aan het venster waardoorheen de verspieders waren gevlucht (Jozua 2:17-21). Doordat Rachab dit teken zichtbaar zou aanbrengen, zou haar huis gespaard worden wanneer Jericho vernietigd werd. Zo moeten ook in deze tijd degenen die een geloof als dat van Rachab tentoonspreiden, duidelijk geïdentificeerd worden als personen die voor bevrijding in aanmerking komen doordat zij opgedragen, gedoopte aanbidders van Jehovah zijn. Openbaring 7:9, 10, 14 beschrijft hen als „een grote schare” van personen die ’hun lange gewaden hebben gewassen en ze wit hebben gemaakt in het bloed van het Lam’. Zij oefenen geloof in Jezus’ offerandelijke bloed en geven hiervan blijk door christelijke werken (Romeinen 10:9, 10). In Jakobus 2:24, 25 lezen wij: „Gij ziet dat een mens rechtvaardig verklaard wordt door werken, en niet door geloof alleen. Werd evenzo ook Rachab, de hoer, niet rechtvaardig verklaard door werken, nadat zij de boodschappers gastvrij ontvangen en hen langs een andere weg heengezonden had?”

9. (a) Waaruit bestonden Rachabs „werken”? (b) Wat heeft het onbevreesd getuigenisgeven in deze tijd tot resultaat gehad?

9 Rachabs „werken” hielden ook in dat zij de twee verspieders beschermde en anderen in haar huis bijeenvergaderde met het oog op hun redding. Insgelijks werken de leden van de hedendaagse „grote schare” hard als loyale ondersteuners van de gezalfde „getrouwe en beleidvolle slaaf”, die als groep in geestelijk ’voedsel te rechter tijd’ voorziet en toezicht uitoefent over de wereldomvattende activiteit in verband met de Koninkrijksprediking (Matthéüs 24:45-47). Rachab van haar kant was onbevreesd in het geven van getuigenis aan het huisgezin van haar vader — een activiteit die gevaren met zich bracht omdat zij verraden had kunnen worden. (Vergelijk Matthéüs 10:32-36.) Insgelijks moeten Jehovah’s Getuigen in veel landen waar in deze tijd het werk wordt tegengestaan, het getuigenis onbevreesd geven. Dit heeft tot een grote bijeenvergadering geleid en vaak zijn hele families uit Babylon de Grote gekomen om hun standpunt in te nemen voor de zuivere aanbidding van Jehovah. — Psalm 73:28; 107:21, 22.

Jericho — toen en nu

10. Welke speciale aandacht moest aan Jericho besteed worden?

10 Laten wij deze dramatische gebeurtenissen vanuit een andere hoek bekijken. „Jericho nu was wegens de zonen van Israël goed afgesloten; niemand kwam eruit en niemand ging erin.” Dit was de eerste Kanaänitische stad die onder Jehovah’s terechtstellingszwaard kwam. Om deze reden moest er speciale aandacht aan de stad besteed worden als een aan God opgedragen eersteling. Jozua legde uit: „De stad moet tot iets worden wat aan de vernietiging is prijsgegeven; de stad met al wat erin is, behoort Jehovah toe.” — Jozua 6:1, 17; vergelijk Exodus 22:29; Leviticus 27:26.

11. (a) Welke treffende parallel merken wij in deze tijd op? (b) Geef een voorbeeld van de „schrik” die Babylon de Grote heeft.

11 Hoe goed komt dit overeen met Babylon de Grote, het wereldrijk van valse religie, dat in deze met bloed bevlekte twintigste eeuw het toppunt van haar ongerechtigheid heeft bereikt! Ze heeft geprobeerd haar poorten te sluiten zodat Jehovah’s Getuigen er niet kunnen binnendringen. Om het met Rachabs woorden te zeggen: „de schrik” voor Gods volk is erop gevallen. Zo stond bijvoorbeeld in het Italiaanse nieuwsblad La Repubblica van 12 november 1985 de kop „KERK SLAAT ALARM TEGEN JEHOVAH’S GETUIGEN”. Het artikel bracht verslag uit van een in Bologna gehouden vergadering, die onder meer werd bijgewoond door een rooms-katholieke kardinaal, en die ten doel had maatregelen te nemen tegen de door Jehovah’s Getuigen gevormde „bedreiging”. De paus zond een telegram ter aanmoediging en ondersteuning. De kreet werd uitgebazuind: „Zij zwermen reeds over de gehele wereld uit”, en er werd bekendgemaakt dat „de kerk zich nu zal mobiliseren” om het hoofd te bieden aan dit „gevaar”. Maar zal ze in haar opzet slagen? — Jeremia 1:17-19.

12. (a) Hoe laat de door Babylon de Grote gekoesterde opvatting omtrent „god” zich met de waarheid vergelijken? (b) Waarom zal Jehovah voor zijn getuigen strijden?

12 Babylon de Grote omvat een verwarrende menigte van goden, variërend van de mystieke Drieëenheid van de christenheid tot de miljoenen goden van de oosterse godsdiensten. Voordat Mozes Jozua aanstelde, had hij uitgeroepen: „Luister, o Israël: Jehovah, onze God, is één Jehovah.” In deze tijd zijn Jehovah’s Getuigen de enigen die deze ’ene God en Vader’ verheerlijken (Deuteronomium 6:4; Efeziërs 4:6). Jehovah zal voor ons strijden net zoals hij dit in de dagen van Jozua en andere loyale leiders in Israël heeft gedaan. — 2 Kronieken 20:15, 17; 32:7, 8; Jesaja 54:17.

De voltrekking van het oordeel

13. (a) Welke gebeurtenissen gingen vooraf aan de belegering van Jericho? (b) Welke parallellen merken wij in deze tijd op?

13 Jozua trof grondige voorbereidingen voor de belegering van Jericho. De mannen die opgegroeid waren in de wildernis werden besneden. Hierdoor werd gesymboliseerd dat zij alles wegdeden wat hun onverdeelde toewijding aan Jehovah in de weg zou kunnen staan (Deuteronomium 10:16; 30:5, 6). Het Pascha werd weer gevierd. Het volk begon de voortbrengselen van het land te eten en het op wonderbaarlijke wijze verschafte manna hield op. Bovendien verscheen de „vorst van het leger van Jehovah”, ongetwijfeld de Logos in zijn voormenselijke bestaan, aan Jozua ten einde zijn vertrouwen op te bouwen. En Jozua verootmoedigde zich ten overstaan van deze Persoon. In dit alles kunnen wij overeenkomsten zien met de ervaringen die de hedendaagse getuigen van Jehovah hebben opgedaan terwijl zij zich toelegden op het werk dat gedaan moest worden. Naarmate „de getrouwe en beleidvolle slaaf” progressief voorwaarts is gegaan onder leiding van de Heer Jezus Christus, is ons geestelijk voedsel gevarieerder en rijker van inhoud geworden. — Jozua 5:1-15.

14. Welke vreemde tactiek laat Jehovah toepassen voor de belegering van Jericho?

14 Bezie het strijdtoneel nu eens. Jehovah heeft inderdaad een vreemde tactiek laten toepassen! Zes dagen lang trekken priesters van Israël elke dag één keer rondom Jericho terwijl zij de Ark dragen, die de tegenwoordigheid van Jehovah symboliseert. Zij worden voorafgegaan door zeven priesters die op ramshorens blazen terwijl soldaten van Israël vóór hen uit en achter hen aan marcheren. Maar op de zevende dag staan zij ’vroeg op, zodra de dageraad is opgeklommen’, en trekken zevenmaal om de stad heen. Wat zal de inwoners van Jericho de schrik om het hart slaan! — Jozua 6:2-15.

15. Hoe laat de activiteit van Jehovah’s Getuigen in deze tijd iets overeenkomstigs zien?

15 Wij vinden een opmerkelijke parallel in de wereldomvattende activiteit van Jehovah’s Getuigen in deze tijd. In recente jaren is er een aanzienlijke toename in onze Koninkrijksactiviteit waar te nemen. In de vijf jaar tot aan 1985 zijn de pioniersgelederen met 134 procent toegenomen. Het leger pioniers en de andere getrouwe Koninkrijksverkondigers staan „vroeg” op, vaak in letterlijke zin, en maken ijverig Jehovah’s oordelen bekend. Deze Getuigen schijnen de leiders van de religies der christenheid „een talrijk en machtig volk” toe. De geestelijken ’krimpen van pijn ineen’ wanneer zij zien hoe de bekendmaking van de waarheid vele oprechte personen ertoe brengt hen te verlaten en een standpunt voor Jehovah in te nemen. — Joël 2:1-3, 6.

16. (a) Welke wonderen geschieden er bij de val van Jericho? (b) Hoe wordt Rachabs geloof beloond?

16 Ten slotte beveelt Jozua het volk: „Schreeuwt, want Jehovah heeft u de stad gegeven.” Donderend weerklinkt een luide strijdkreet. De aarde schudt en wonder boven wonder vallen de muren van Jericho in puin. Gehoorzaam stormen de Israëlieten voorwaarts om alles wat in de stad leeft te vernietigen. Zij verbranden de stad met vuur. Maar kijk! Een klein gedeelte van de buitenmuur staat nog overeind en in het venster hangt een scharlaken koord. Rachab en het huisgezin van haar vader worden ongedeerd naar buiten gebracht. Mettertijd wordt Rachabs geloof verder beloond doordat zij de vrouw van de Israëliet Salmon en een voorouder van Jezus Christus wordt. — Jozua 6:16-26; Matthéüs 1:5.

17. Wat wordt door deze wonderen afgeschaduwd?

17 „Zo bewees Jehovah met Jozua te zijn, en zijn faam verbreidde zich over heel de aarde.” Insgelijks zal Jehovah’s majestueuze naam gerechtvaardigd worden wanneer Babylon de Grote aan het begin van de „grote verdrukking” verwoest en van haar rijkdom en heerlijkheid ontdaan wordt. — Jozua 6:27; Openbaring 17:16; 18:9, 10, 15-17; Matthéüs 24:21, 22.

Een afvallige faalt

18. (a) Waarom ’begon het hart van het volk te versmelten’? (b) Hoe reageerde Jozua op die crisis?

18 Kort na de geweldige overwinning te Jericho gebeurde er iets verwonderlijks. Het aanvalsleger dat Jozua uitstuurde om de nabijgelegen stad Ai te slaan, werd op de vlucht gejaagd! „Dientengevolge versmolt het hart van het volk en het werd als water.” De radeloze Jozua riep in gebed uit: „Ach, Soevereine Heer Jehovah, . . . wat zult gij voor uw grote naam doen?” — Jozua 7:2-9.

19, 20. (a) Hoe rekende Jehovah af met Achans dwaasheid, en welke bemoediging gaf hij aan Jozua? (b) Welke hedendaagse parallel kan opgemerkt worden?

19 Jehovah onthulde toen aan Jozua dat er „een schandelijke dwaasheid” in Israël was begaan. Achan van de stam Juda werd als de schuldige aangewezen. Uit de buit van Jericho had hij een „mooi” ambtskleed uit Babylon en ook goud en zilver gestolen. Jehovah ’bracht de banvloek’ over Achan, en hij en zijn gezin werden gestenigd. Vervolgens werden zij en hun bezittingen met vuur verbrand. Als een blijvend getuigenis van die voltrekking van Jehovah’s oordeel werd een grote hoop stenen boven Achan zelf opgericht en de plaats werd „de Laagvlakte van Achor” genoemd, een naam die „Brenger van de banvloek; Veroorzaker van moeite (beroering)” betekent. Wederom zei Jehovah tot Jozua: „Wees niet bevreesd, noch verschrikt.” Jehovah’s naam werd verheerlijkt doordat Jozua nooit meer het onderspit dolf in de strijd. — Jozua 7:10–8:1.

20 Is er een hedendaagse parallel met Achans zonde? Ja, die is er. De apostel Paulus waarschuwde voor „onderdrukkende wolven” die de theocratische orde zouden negeren en hun eigen zelfzuchtige weg zouden gaan. Sinds 1919 zijn er van tijd tot tijd zulke hebzuchtige personen te midden van Gods volk verschenen. Als recent voorbeeld hiervan werden gedurende het midden van de jaren ’70 enkele vooraanstaande ouderlingen ontevreden. Het was beneden hun „waardigheid” van huis tot huis getuigenis te geven en naar het voorbeeld van Jezus’ apostelen de Koninkrijksboodschap bekend te maken (Handelingen 5:42; 20:20, 21, 29, 30). Het scheen hun goed toe tot Babylonische leerstellingen terug te keren. Op sluwe manier trachtten zij twijfels te zaaien met betrekking tot „de laatste dagen” en het werk van Jehovah’s Getuigen te vertragen (2 Petrus 3:3, 4). Ten slotte moesten zij uit de gemeenschap gesloten worden. — 2 Johannes 10, 11; vergelijk Filippenzen 1:15-17; Hebreeën 6:4-8.

21. (a) Wat schijnt één reden te zijn geweest waarom het werk in de tweede helft van de jaren ’70 trager is verlopen? (b) Wat kan ertoe bijgedragen hebben dat het werk sinds die tijd ’bespoedigd’ is?

21 De Wachttoren van 15 oktober 1979 presenteerde onomwonden de schriftuurlijke basis voor onze van-huis-tot-huisbediening en de belangrijkheid ervan. Loyale Getuigen gingen krachtig voorwaarts de jaren ’80 in! Waarschijnlijk had de aanwezigheid van een klein aantal afvalligen ertoe bijgedragen dat Jehovah’s werk trager verliep gedurende de tweede helft van de jaren ’70 — toen de gemiddelde jaarlijkse toename in de actieve gelederen van Jehovah’s Getuigen terugliep tot minder dan 1 procent. Doch de jaarlijkse toename in de laatste vijf jaar ligt gemiddeld boven de 6 procent. Het aantal Koninkrijksverkondigers in de gehele wereld bereikte in 1985 een hoogtepunt van 3.024.131, vergeleken met 2.179.256 verkondigers in 1975. Jehovah blijft zijn werk „bespoedigen”! — Jesaja 54:2, 3; 60:22.

22. Wat moeten wij, terwijl wij onze studie in het boek Jozua voortzetten, beseffen met betrekking tot Jehovah’s naam?

22 Ja, Jehovah’s naam is op de gehele aarde majestueus geworden! Maar zoals wij nu zullen zien, kondigt hij ons door middel van het boek Jozua nog veel meer aan. — Jesaja 42:8, 9.

Enkele vragen over het boek Jozua

◻ Welk patroon van de wereld in deze tijd treffen wij daarin aan?

◻ Wat leren wij uit het verslag over Rachab?

◻ Welke daarin opgetekende dingen vinden een parallel in onze toegenomen activiteit?

◻ Wat wordt afgeschaduwd door de val van Jericho?

◻ Wat wordt te kennen gegeven door de wijze waarop er in verband met Achans zonde werd gehandeld?

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen