Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w89 1/1 blz. 18-23
  • „Jehovah behoort de strijd toe”

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • „Jehovah behoort de strijd toe”
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1989
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • De strijdvraag inzake Gods soevereiniteit
  • Een hedendaagse „Saul”
  • Geen geschipper!
  • Hoe geschiedschrijvers het zien
  • „Jehovah behoort de strijd toe”
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2006
  • ‘Jehovah behoort de strijd toe’
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk (publieksuitgave) 2016
  • Goliath
    Hulp tot begrip van de bijbel
  • David en Goliath
    Mijn boek met bijbelverhalen
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1989
w89 1/1 blz. 18-23

„Jehovah behoort de strijd toe”

„Ik kom tot u met de naam van Jehovah der legerscharen, de God van de gevechtslinies van Israël, die gij gehoond hebt.” — 1 SAMUËL 17:45.

1, 2. (a) Welke uitdaging wordt er tot het leger van Israël onder aanvoering van koning Saul gericht? (b) Hoe reageren de mannen uit het leger van Israël op Goliaths uitdaging, en wie verschijnt nu ten tonele?

TWEE machtige legers staan tegenover elkaar aan weerszijden van het dal van Ela, ten zuidwesten van Jeruzalem. Aan de ene zijde staat het leger van Israël onder aanvoering van de bevreesde koning Saul. Aan de andere zijde staat het Filistijnse leger met zijn kampvechter, de reus Goliath. Vermoedelijk betekent de naam Goliath „opzichtig”. Hij is ruim 2,70 meter lang en tot de tanden gewapend. Goliath richt luidkeels een godslasterlijke uitdaging tot Israël. — 1 Samuël 17:1-11.

2 Wie zal Goliaths uitdaging aannemen? „Alle mannen van Israël nu sloegen bij het zien van de man voor hem op de vlucht en waren zeer bevreesd.” Maar zie, daar verschijnt iemand ten tonele — een jongeling nog maar! Zijn naam is David, hetgeen „geliefde” betekent. Hij bleek ook bij Jehovah ’geliefd’ te zijn wegens zijn moedige toewijding aan rechtvaardigheid. Samuël heeft David reeds gezalfd tot toekomstige koning van Israël, en Jehovah’s geest is krachtig werkzaam ten aanzien van hem. — 1 Samuël 16:12, 13, 18-21; 17:24; Psalm 11:7; 108:6.

3. Hoe rust David zich uit voor de strijd, maar hoe is Goliath uitgerust?

3 Wanneer David hoort hoe Goliath „de gevechtslinies van de levende God [hoont]”, biedt hij zich voor een gevecht met de reus aan. Als Saul toestemt, betreedt David het strijdtoneel, maar niet met de traditionele wapenrusting die Saul hem heeft aangeboden. Hij is slechts uitgerust met een staf, een slinger en vijf gladde stenen — in tegenstelling tot Goliath, die een speer draagt waarvan alleen al de punt 7 kilo weegt en een koperen maliënkolder aan heeft met een gewicht van 57 kilo! Terwijl de kolossale Goliath en zijn schilddrager naderbij komen, ’smeekt de Filistijn bij zijn goden kwaad over David af’. — 1 Samuël 17:12-44.

4. Hoe beantwoordt David de uitdaging van de reus?

4 Hoe reageert David op de uitdaging van de reus? Hij dient hem van repliek door uit te roepen: „Gij komt tot mij met een zwaard en met een speer en met een werpspies, maar ik kom tot u met de naam van Jehovah der legerscharen, de God van de gevechtslinies van Israël, die gij gehoond hebt. Deze dag zal Jehovah u in mijn hand overleveren, en ik zal u stellig neerslaan en uw hoofd van u wegnemen; en op deze dag zal ik stellig de lijken van het legerkamp der Filistijnen aan het gevogelte van de hemel en aan de wilde dieren der aarde geven; en mensen van heel de aarde zullen weten dat er een God bestaat die aan Israël toebehoort. En deze hele gemeente zal weten dat Jehovah niet met zwaard of speer redt, want JEHOVAH BEHOORT DE STRIJD TOE, en hij moet ulieden in onze hand geven.” — 1 Samuël 17:45-47.

5. Hoe loopt het gevecht af, en wie ontvangt de eer?

5 Onverschrokken haast David zich naar het gevecht. Zijn slingersteen schiet op het doel af, en Goliath stort ter aarde. Ja, Jehovah heeft Davids geloof en moed beloond door dat kleine projectiel feilloos te leiden zodat de reus in zijn voorhoofd wordt getroffen! David rent naar voren, trekt Goliaths eigen zwaard uit de schede en houwt de bullebak het hoofd af. In verwarring slaan de Filistijnen op de vlucht. Er kon waarlijk gezegd worden: „JEHOVAH BEHOORT DE STRIJD TOE”! — 1 Samuël 17:47-51.

6. (a) Waarom heeft Jehovah het gedetailleerde verslag van dit gevecht uit de oudheid bewaard? (b) Welke verzekering hebben Gods dienstknechten nodig wanneer zij vervolging te verduren hebben van met Goliath te vergelijken vijanden?

6 Waarom heeft Jehovah het gedetailleerde verslag van deze strijd in zijn Woord bewaard, hoewel dat gevecht zo’n drieduizend jaar geleden heeft plaatsgevonden? De apostel Paulus zegt ons: „Alle dingen die eertijds werden geschreven, werden tot ons onderricht geschreven, opdat wij door middel van onze volharding en door middel van de vertroosting uit de Schriften hoop zouden hebben” (Romeinen 15:4). In deze tijd hebben veel getrouwe dienstknechten van God smaad en regelrechte vervolging te verduren van met Goliath te vergelijken vijanden. Terwijl de vijandelijke druk toeneemt, hebben wij allen de vertroostende verzekering nodig dat ’JEHOVAH DE STRIJD TOEBEHOORT’.

De strijdvraag inzake Gods soevereiniteit

7. Welk brandend geschilpunt gaat alle leden van Gods volk in alle natiën aan, en waarom?

7 Goliath trad naar voren om de God van Israël te honen. Zo is ook in deze twintigste eeuw het totalitaire politieke regeringsstelsel op het toneel verschenen, dat Jehovah’s soevereiniteit tart en zijn dienstknechten er door intimidatie toe tracht te brengen zich in eerbiedige verering aan de Staat te onderwerpen. Dit brandende geschilpunt gaat Gods volk in alle natiën aan. Waarom? Omdat in 1914 de voorzegde tijden der heidenen of „bestemde tijden der natiën” eindigden en het huidige tijdperk van „radeloze angst der natiën, die . . . geen uitweg weten” werd ingeluid (Lukas 21:24-26). De tijden der heidenen namen een aanvang toen de natiën in 607 v.G.T. het aardse Jeruzalem begonnen te vertreden en strekten zich over de daaropvolgende 2520 jaar uit tot aan 1914, toen Jehovah Jezus als zijn Messiaanse Koning in het hemelse Jeruzalem op de troon plaatste. — Hebreeën 12:22, 28; Openbaring 11:15, 17.a

8. (a) Hoe reageerden de koningen der aarde op het profetische gebod om ’Jehovah met vrees te dienen’? (b) Welke wereldse kampvechters in deze tijd honen Jehovah God en intimideren zijn getuigen?

8 In 1914 vond er een grote verandering plaats. Niet langer konden de heidense natiën zonder goddelijke inmenging heersen. Maar gehoorzaamden „de koningen” die toen heersten, het profetische gebod om ’Jehovah met vrees te dienen’ door zijn pasgeïnstalleerde Koning te erkennen? Nee! In plaats daarvan ’sloten zij zich als één blok aaneen tegen Jehovah en tegen zijn gezalfde’, Jezus. Door hun eigen eerzuchtige doeleinden na te jagen, raakten zij „in tumult” en stortten zich in de Grote Oorlog van 1914-1918 (Psalm 2:1-6, 10-12). Tot op deze dag wordt de mensheid geconfronteerd met de brandende strijdvraag inzake wereldheerschappij. Satans wereld blijft politieke kampvechters voortbrengen, die overeenkomen met Goliaths volksgenoten, de Refaïeten. Deze dictatoriale heerschappijen honen Jehovah en trachten zijn getuigen er door intimidatie toe te brengen zich aan de Staat te onderwerpen, maar zoals altijd behoren de strijd en de overwinning Jehovah toe. — 2 Samuël 21:15-22.

Een hedendaagse „Saul”

9. Wie in deze tijd hebben in de trant van koning Saul gehandeld, en in welke opzichten?

9 Waar verschijnt koning Saul in dit beeld? Eerder al had Jehovah wegens Sauls opstandigheid besloten ’de koninklijke heerschappij over Israël van hem af te scheuren’ (1 Samuël 15:22, 28). Nu was Saul in gebreke gebleven Goliaths uitdaging te beantwoorden door Jehovah’s soevereiniteit hoog te houden. Bovendien ging hij er vervolgens toe over David, degene die Goliath had verslagen en door Jehovah was gezalfd om de plaats in te nemen van Sauls dynastie, te vervolgen. Op welk een treffende wijze hebben de geestelijken der christenheid in precies dezelfde trant gehandeld! Zij hebben zich tegen de bijbelse waarheid verzet omdat zij deel uitmaken van de grote afval en „het goede nieuws” omtrent onze Heer Jezus en zijn toekomstige koninkrijk „niet gehoorzamen”. Zij zijn volkomen in gebreke gebleven Jehovah’s soevereiniteit hoog te houden en hebben Jehovah’s gezalfde getuigen en hun metgezellen, de grote schare, bitter vervolgd. Jehovah zal die afvalligen wegnemen ’in zijn verbolgenheid’. — 2 Thessalonicenzen 1:6-9; 2:3; Hosea 13:11.

10. (a) Welk manifest werd in 1918 door een groep vooraanstaande geestelijken in Londen gepubliceerd? (b) Welke handelwijze hebben de geestelijken gevolgd in plaats van overeenkomstig het in 1918 gepubliceerde manifest te handelen?

10 Tijdens de Eerste Wereldoorlog trad de schipperende houding van de geestelijken der christenheid duidelijk aan het licht. Kennelijk ging Jezus’ profetie uit Matthéüs hoofdstuk 24 en 25 en Lukas hoofdstuk 21 in vervulling. In 1918 gaf een groep vooraanstaande geestelijken in Londen die de baptisten, congregationalisten, presbyterianen, episcopalen en methodisten vertegenwoordigde, zelfs een manifest uit. Hierin werd verklaard: „De huidige crisis wijst op het besluit van de tijden der heidenen.” Maar zij lieten het bij die verklaring. De geestelijken der christenheid waren reeds diep verwikkeld geraakt in het verlenen van steun aan beide oorlogvoerende partijen in de Eerste Wereldoorlog. In plaats van Jezus’ tegenwoordigheid in Koninkrijksmacht te erkennen, zwichtten zij voor de denkwijze van wereldse natiën — dat de mensen onder de heerschappij van verdeeldheid brengende heidense politieke machten, ja, van tirannen als Goliath, moeten blijven in plaats van zich te verenigen onder Gods koninkrijk. — Matthéüs 25:31-33.

Geen geschipper!

11. Wie hebben niet geschipperd met betrekking tot de strijdvraag inzake Gods soevereiniteit, en wiens voorbeeld volgen zij na?

11 Schipperen Gods toegewijde dienstknechten met betrekking tot deze strijdvraag inzake Gods soevereiniteit? Allerminst, zoals het bijbelse verslag duidelijk laat zien! (Daniël 3:28; 6:25-27; Hebreeën 11:32-38; Openbaring 2:2, 3, 13, 19) Loyale christenen in deze tijd houden Jehovah’s soevereiniteit en koninkrijk hoog ondanks alle wrede smaad en vervolging die zij blijven ondergaan van de zijde van de intimiderende hedendaagse Goliath. Aldus treden zij in de voetstappen van Jezus, „de Zoon van David”, die onverschrokken een geestelijke oorlog voerde ter verdediging van Jehovah’s soevereiniteit, terwijl hij zich terzelfder tijd strikt neutraal opstelde ten aanzien van de conflicten en het politieke gekonkel van de wereld. In gebed tot zijn Vader verklaarde Jezus dat zijn volgelingen, ware christenen, eveneens „geen deel van de wereld” zijn. — Matthéüs 4:8-10, 17; 21:9; Johannes 6:15; 17:14, 16; 18:36, 37; 1 Petrus 2:21.

12. (a) Wie hebben de hedendaagse Goliath neergeveld, en hoe dan wel? (b) Welke uitwerking heeft het op Jehovah’s volk gehad dat zij „Goliath” als dood beschouwen?

12 Het met David te vergelijken overblijfsel van gezalfde christenen in deze tijd heeft de hedendaagse Goliath neergeveld. Hoe dan wel? Doordat zij hebben verklaard dat zij in het geschil inzake de wereldheerschappij onvoorwaardelijk aan Jehovah’s zijde staan. Een „RESOLUTIE (Aangenomen door de International Bible Students Association op een congres in Cedar Point [Ohio, VS] op zondag 10 september 1922)” gaf de toon aan. Daarin werd onder meer het volgende gezegd:

„10. Voorts verklaren en betuigen wij dat wij thans in de dag van Gods wraak over Satans zichtbare en onzichtbare wereldrijk leven;

11. Dat het herstel van de oude wereld of ordening een onmogelijkheid is; dat de tijd voor de oprichting van het koninkrijk Gods onder Christus Jezus aangebroken is; en dat alle machten en organisaties die zich niet vrijwillig aan de rechtvaardige heerschappij van de Heer onderwerpen, vernietigd zullen worden.”

„De Zoon van David”, als het Hoofd van de christelijke gemeente, heeft het ongetwijfeld zo geleid dat die „steen” van Koninkrijkswaarheid naar het doel werd geslingerd (Matthéüs 12:23; Johannes 16:33; Kolossenzen 1:18). In resoluties die op jaarlijkse congressen van 1922 tot 1928 werden aangenomen, werd dit standpunt onderstreept. Uit het oogpunt van Jehovah’s volk beschouwd lag „Goliath” daar dood en met afgehouwen hoofd op de grond. Dictatoriale menselijke heerschappij is niet bij machte geweest de moedige voorvechters van Jehovah’s soevereiniteit onder dwang tot schipperen te brengen. — Vergelijk Openbaring 20:4.

13. (a) Hoe hebben de geestelijken der christenheid tijdens de onderdrukking in Hitlers Duitsland geschipperd? (b) Wat berichtte het boek Mothers in the Fatherland over de niet-schipperende Getuigen?

13 Een in het oog springend hedendaags voorbeeld van intimidatie door met Goliath te vergelijken politieke heerschappijen deed zich voor in Hitlers Duitsland. De grote religies, zowel katholieke als protestantse, schipperden jammerlijk door hulde te bewijzen aan het nazisme, de Führer te verafgoden, zijn hakenkruisvlag te groeten en zijn troepen te zegenen wanneer ze er op uit trokken om hun medegelovigen in naburige natiën af te slachten. Zogenaamde christenen van alle richtingen — maar niet Jehovah’s Getuigen — lieten zich in het vuur van het patriottisme meeslepen. Het boek Mothers in the Fatherland berichtte: „Jehovah’s Getuigen [werden] naar concentratiekampen gestuurd, er werden er duizend terechtgesteld en nog eens duizend stierven tussen 1933 en 1945. . . . Katholieken en protestanten hoorden hoe hun geestelijken hen ertoe aanspoorden met Hitler samen te werken. Indien zij verzet boden, deden zij dit tegen de bevelen van zowel de kerk als de staat in.” Wat een bloedschuld laadden zowel Kerk als Staat op zich! — Jeremia 2:34.b

14. Waarom worden Jehovah’s Getuigen dikwijls vervolgd?

14 Tot op deze dag duurt de wrede onderdrukking van Jehovah’s Getuigen in vele landen voort, precies zoals Jezus heeft voorzegd. Maar onder alle omstandigheden blijven deze christenen ijverig „dit goede nieuws van het koninkrijk” prediken (Matthéüs 24:9, 13, 14). De ironie van de situatie is dat in de meeste landen wordt erkend dat de Getuigen eerlijke, rein levende burgers zijn, goede voorbeelden wat betreft het ondersteunen van het gezag (Romeinen 13:1-7). Toch worden zij dikwijls vervolgd. Waarom? Omdat zij weigeren te buigen voor of eer te bewijzen aan symbolen van de Staat, aangezien alleen Jehovah aanbidding toekomt (Deuteronomium 4:23, 24; 5:8-10; 6:13-15). Zonder te schipperen aanbidden zij Jehovah, „hem alleen”, en maken Jehovah tot de Soevereine Heer van hun leven (Matthéüs 4:8-10; Psalm 71:5; 73:28). Aangezien zij „geen deel van de wereld” zijn, handhaven zij hun christelijke neutraliteit ten aanzien van de politiek en de oorlogen van de wereld. — Johannes 15:18-21; 16:33.

15, 16. (a) Wiens voorbeeld kunnen Getuigen van alle leeftijden volgen wanneer de hedendaagse Goliath dreigementen tegen hen uit, en hoe werd dit door een zesjarig christelijk meisje geïllustreerd? (b) Als navolgers van wie willen christelijke ouders hun kleintjes graag opleiden?

15 Dikwijls bedreigt de hedendaagse Goliath deze rechtschapenheidbewaarders, die de aanbidding van Jehovah hoger stellen dan afgodische praktijken. (Vergelijk Openbaring 13:16, 17.) Maar zowel jonge als oude Getuigen kunnen Davids voorbeeld volgen door onbevreesd op de uitdaging te reageren. In een Latijnsamerikaans land had een zesjarig christelijk meisje thuis van kindsbeen af een voortreffelijke opleiding gehad. (Vergelijk Efeziërs 6:4; 2 Timótheüs 3:14, 15.) Dit had ertoe bijgedragen dat zij op school de beste leerlinge van haar klas werd. Maar op grond van haar door de bijbel geoefende geweten nam zij geen deel aan afgodische klasseceremoniën. Toen zij haar standpunt uiteenzette, riep de onderwijzer uit dat een meisje van haar leeftijd te jong was om een geweten te hebben! Onze zesjarige stelde de onderwijzer in het ongelijk door een indrukwekkend getuigenis te geven.

16 Het is te hopen dat alle christelijke ouders hun kleintjes zullen opleiden, opdat die het voorbeeld van de jeugdige David zullen volgen door hun standpunt in te nemen wanneer de met Goliath te vergelijken wereldlijke autoriteit dreigementen tegen hen uit. Mogen zij zijn als de drie getrouwe Hebreeuwse kinderen, als Daniël en vele anderen uit het bijbelse bericht, die moedig ’een goed geweten behielden’ door aan bijbelse beginselen vast te houden. — 1 Petrus 2:19; 3:16; Daniël 3:16-18.

Hoe geschiedschrijvers het zien

17. (a) Voor welke ontwikkeling waarschuwde de Engelse historicus Toynbee? (b) Hoe stelt de hedendaagse Goliathklasse de loyaliteit van Gods volk op de proef?

17 De bekende Engelse historicus Arnold Toynbee waarschuwde voor de ontwikkeling in onze tijd van het „grimmige fenomeen dat aan soevereine nationale staten heidense aanbidding wordt geschonken”, terwijl hij dit tevens omschreef als „de zuurdesem van de nieuwe wijn der democratie in de oude flessen van het stamgevoel”. Zij die beweren dat hun eigen natie superieur is aan alle andere, en zelfs zover gaan dat zij de Staat aanbidden, zijn door heersers gemanipuleerd en gedisciplineerd om te doen wat die hun voorschrijven, onverschillig of dat goed is of slecht. Het gevolg is geweest dat de Goliathklasse is opgestaan om de loyaliteit van de leden van Gods volk, die hun geboorteland liefhebben maar weigeren de Staat en zijn symbolen te aanbidden, op de proef te stellen.

18. Welke indringende vragen moet een gewetensvolle christen beantwoorden?

18 Net als destijds in nazi-Duitsland moet een gewetensvolle christen ook thans indringende vragen beantwoorden: Dien ik te geloven dat de natie waarin ik leef door God meer begunstigd wordt dan enige andere natie? Is het vooral thans, in deze gevaarlijkste periode van de menselijke geschiedenis, logisch en redelijk om één klein deel van de aarde te bezien als superieur aan alle andere delen? Of één segment van de menselijke familie te bezien als superieur aan alle andere segmenten?

19. Wat vertelt de grootste Historicus van allemaal, Jehovah, ons over een denk- en handelwijze die erop neerkomt dat één natie van mensen superieur is aan elke andere natie?

19 Laten wij eens beschouwen welk standpunt werd ingenomen door de grootste Historicus van allemaal — Jehovah God, de Auteur van de bijbel. De apostel Petrus zegt tot ons: „Ik bemerk zeer zeker dat God niet partijdig is, maar in elke natie is de mens die hem vreest en rechtvaardigheid beoefent, aanvaardbaar voor hem.” En dienen wij niet altijd te handelen in harmonie met de geïnspireerde uitspraak van de apostel Paulus, dat God „uit één mens elke natie van mensen [heeft] gemaakt om op de gehele oppervlakte der aarde te wonen”? Waarom zou de ene natie van mensen moeten denken en handelen alsof ze superieur was aan elke andere natie? Sprekend over alle mensen zei Paulus dat wij „Gods nageslacht zijn”. — Handelingen 10:34, 35; 17:26, 29.

20. Met welke uitdagingen zal Gods volk in Jehovah’s nieuwe samenstel niet meer geconfronteerd worden, en wat zal er in onze volgende studie besproken worden?

20 In Jehovah’s nieuwe samenstel zullen degenen die rechtvaardigheid liefhebben, niet meer geconfronteerd worden met uitdagingen die afkomstig zijn van de met Goliath te vergelijken totalitaire politieke stelsels, want partijtrots en haat zullen tot het verleden behoren (Psalm 11:5-7). Waar op aarde Gods volk ook woont, in gehoorzaamheid aan Jezus’ gebod om ’elkaar lief te hebben zoals hij hen heeft liefgehad’, hebben zij zulk een nationalisme reeds achter zich gelaten (Johannes 13:34, 35; Jesaja 2:4). Onze volgende studie laat zien wat voor liefde dat is!

[Voetnoten]

a Zie voor een uitvoerige bespreking van deze bijbelse chronologie blz. 129-139 van het boek „Uw koninkrijk kome”, uitgegeven door de Watchtower Bible and Tract Society of New York, Inc.

b Zie voor bezielende voorbeelden van de wijze waarop Jehovah’s Getuigen, jong en oud, de uitdaging van de nazi-„Goliath” hebben beantwoord door hun rechtschapenheid te bewaren, het Jaarboek van Jehovah’s Getuigen 1975, blz. 117-121, 163-168.

Overzichtsvragen

◻ Wat wordt door die bullebak, de reus Goliath, afgebeeld?

◻ In welke opzichten is er bij Gods dienstknechten geen sprake van geschipper met betrekking tot de strijdvraag inzake Gods soevereiniteit?

◻ Waarom kan Gods volk zeggen dat de hedendaagse Goliath neergeveld is?

◻ Wie handelen in de trant van koning Saul, en in welk opzicht?

◻ Hoe heeft Jehovah’s volk net als David gehandeld wanneer zij werden geconfronteerd met onderdrukking van de zijde van de hedendaagse Goliath?

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen