Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w97 15/6 blz. 9-13
  • Jeruzalem in bijbelse tijden — Wat onthult de archeologie?

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Jeruzalem in bijbelse tijden — Wat onthult de archeologie?
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1997
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Het Jeruzalem van koning David
  • Overblijfselen uit Hizkia’s tijd
  • De begraafplaatsen uit de periode van de eerste tempel
  • De verwoesting van Jeruzalem in 607 v.G.T.
  • Jeruzalem in Jezus’ tijd
  • Jeruzalem
    Hulp tot begrip van de bijbel
  • Jeruzalem
    Inzicht in de Schrift, Deel 1
  • Archeologie
    Hulp tot begrip van de bijbel
  • Door een donkere tunnel naar het verleden
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1977
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1997
w97 15/6 blz. 9-13

Jeruzalem in bijbelse tijden — Wat onthult de archeologie?

ER ZIJN in Jeruzalem interessante grote archeologische projecten uitgevoerd, in het bijzonder sinds 1967. Veel van de opgegraven locaties zijn nu opengesteld voor het publiek, dus laten wij er eens enkele bezoeken en zien hoe de archeologie met de bijbelse geschiedenis overeenstemt.

Het Jeruzalem van koning David

Het gebied dat in de bijbel wordt aangeduid als de berg Sion, waarop de oude Stad van David werd gebouwd, maakt in de wereldstad die het hedendaagse Jeruzalem is een tamelijk nietige indruk. Opgravingen van de Stad van David die tussen 1978 en 1985 onder leiding van wijlen professor Yigal Shiloh zijn verricht, hebben aan de oostzijde van de heuvel een enorm trapvormig bouwwerk of een steunmuur blootgelegd.

Professor Shiloh verklaarde dat het de resten moeten zijn van een enorme onderbouw van terrasmuren waarop de Jebusieten (inwoners van vóór de verovering door David) een citadel bouwden. Hij legde uit dat het trapvormige bouwwerk dat hij boven op deze terrasmuren aantrof tot de nieuwe vesting behoorde die door David op de plaats van de Jebusitische citadel werd gebouwd. In 2 Samuël 5:9 lezen wij: „David ging in de vesting wonen, en ze werd de Stad van David genoemd; voorts bouwde David rondom, van de Wal af binnenwaarts.”

In de buurt van dit bouwwerk bevinden zich de ingangen van de watersystemen van de oude stad, waarvan delen uit Davids tijd lijken te stammen. Sommige uitspraken in de bijbel over Jeruzalems stelsel van watertunnels hebben aanleiding gegeven tot vragen. David zei bijvoorbeeld tegen zijn mannen: „Laat al wie de Jebusieten slaat, door middel van de watertunnel in contact komen” met de vijand (2 Samuël 5:8). Davids bevelhebber Joab deed dat. Wat wordt precies bedoeld met de uitdrukking „watertunnel”?

Andere vragen zijn opgeworpen over de beroemde Siloamtunnel, die vermoedelijk in de achtste eeuw v.G.T. door de werklieden van koning Hizkia is uitgehouwen en in 2 Koningen 20:20 en 2 Kronieken 32:30 wordt vermeld. Hoe zagen de twee ploegen van tunnelbouwers, die van tegengestelde kanten begonnen te hakken, kans elkaar te ontmoeten? Waarom kozen zij voor een slingerend verloop, waardoor de tunnel aanzienlijk langer werd dan een rechte geweest zou zijn? Hoe kregen zij genoeg lucht om te ademen, vooral omdat zij waarschijnlijk olielampen hebben gebruikt?

Het tijdschrift Biblical Archaeology Review heeft mogelijke antwoorden op deze vragen voorgelegd. Dan Gill, geologisch consulent bij de opgraving, heeft naar verluidt gezegd: „Onder de Stad van David bevindt zich een goed ontwikkeld natuurlijk karstsysteem. Karst is een geologische term voor een onregelmatig gebied met holtes, grotten en kanalen, veroorzaakt door grondwater dat door ondergrondse rotsformaties sijpelt en stroomt. . . . Uit ons geologische onderzoek van de onderaardse waterwerken onder de Stad van David valt op te maken dat ze in wezen tot stand gekomen zijn doordat mensen op bekwame wijze natuurlijke karstverschijnselen, door erosie ontstane kanalen en schachten, hebben verbreed en in functionele watervoorzieningssystemen hebben geïntegreerd.”

Wellicht helpt dit te verklaren hoe de Siloamtunnel uitgehouwen is. Mogelijk heeft men de kronkelende loop van een natuurlijk kanaal onder de heuvel gevolgd. Ploegen die vanaf de beide uiteinden werkten zouden een voorlopige tunnel hebben kunnen uithouwen door bestaande holtes aan te passen. Vervolgens werd een aflopend kanaal gegraven zodat het water van de Gihonbron naar de Vijver van Siloam kon stromen, die waarschijnlijk binnen de stadsmuren lag. Dit was een opmerkelijk staaltje van bouwtechniek, want het hoogteverschil tussen de twee uiteinden bedraagt ondanks de lengte van 533 meter slechts 32 centimeter.

Geleerden erkennen al lange tijd dat de voornaamste watervoorziening van de oude stad de Gihonbron was. Deze lag buiten de stadsmuren, maar dicht genoeg in de buurt om het mogelijk te maken een tunnel en een elf meter diepe schacht uit te hakken, die het de inwoners mogelijk zou maken water te putten zonder zich buiten de beschermende muren te begeven. Deze staat bekend als Warrens schacht, genoemd naar Charles Warren, die het stelsel in 1867 heeft ontdekt. Maar wanneer werden de tunnel en de schacht aangelegd? Bestonden ze al in Davids tijd? Was dit de watertunnel die door Joab werd gebruikt? Dan Gill antwoordt: „Om te toetsen of Warrens schacht feitelijk een natuurlijke holte was, hebben wij een fragment van de kalkhoudende laag op haar onregelmatige wanden op koolstof-14 geanalyseerd. Dat hebben wij er niet in aangetroffen, waaruit op te maken valt dat de laag meer dan 40.000 jaar oud is: Dit levert het onweerlegbare bewijs dat de schacht niet door mensen gegraven kan zijn.”

Overblijfselen uit Hizkia’s tijd

Koning Hizkia leefde toen de natie Assyrië alles wat op haar weg kwam onder de voet liep. In het zesde jaar van zijn regering veroverden de Assyriërs Samaria, de hoofdstad van het tienstammenrijk. Acht jaar later (732 v.G.T.) waren de Assyriërs weer terug en bedreigden Juda en Jeruzalem. Twee Kronieken 32:1-8 beschrijft Hizkia’s verdedigingsstrategie. Zijn er zichtbare bewijzen van deze periode?

Ja: In 1969 ontdekte professor Nahman Avigad overblijfselen uit deze periode. Opgravingen brachten een deel van een massieve muur aan het licht, waarvan het eerste deel veertig meter lang, zeven meter breed en naar schatting acht meter hoog was. De muur stond gedeeltelijk op de rotsbodem en gedeeltelijk op kort daarvoor gebouwde huizen. Wie heeft de muur gebouwd en wanneer? „Twee passages in de bijbel hielpen Avigad de muur te dateren en het doel ervan te bepalen”, bericht een archeologisch tijdschrift. Deze passages luiden: „Voorts vatte hij moed en bouwde de gehele neergehaalde muur op en liet er torens op verrijzen en bouwde daarbuiten nog een andere muur” (2 Kronieken 32:5). „Ook zult gij de huizen afbreken om de muur ontoegankelijk te maken” (Jesaja 22:10). Hedendaagse bezoekers kunnen in de joodse wijk van de Oude Stad een gedeelte van deze zogenaamde Brede Muur zien.

Verschillende opgravingen brengen tevens aan het licht dat Jeruzalem in die tijd veel groter was dan men tot dan toe had gedacht, waarschijnlijk door de toeloop van vluchtelingen uit het noordelijke koninkrijk nadat dit door de Assyriërs was verslagen. Professor Shiloh schatte dat de stad van de Jebusieten een oppervlakte van ongeveer zes hectare besloeg. In Salomo’s tijd besloeg ze bijna zestien hectare. Tegen de tijd van koning Hizkia, 300 jaar later, was het versterkte deel van de stad uitgegroeid tot ongeveer zestig hectare.

De begraafplaatsen uit de periode van de eerste tempel

Begraafplaatsen uit de tijd van de eerste tempel, dat wil zeggen van vóór de verwoesting van Jeruzalem door de Babyloniërs in 607 v.G.T., vormen ook een bron van inlichtingen. Er werden opzienbarende vondsten gedaan toen er in 1979/1980 een groep rotsgraven op de hellingen van het Dal van Hinnom werd blootgelegd. „In de hele geschiedenis van het archeologisch onderzoek in Jeruzalem is dit een van de zeer weinige grafkamers uit de periode van de eerste tempel die met de inhoud intact werden aangetroffen. Ze bevatte meer dan duizend voorwerpen”, zegt archeoloog Gabriel Barkay. Hij vervolgt: „De wensdroom van iedere archeoloog die in Israël, en in het bijzonder in Jeruzalem, werkt, is geschreven materiaal te ontdekken.” Er werden twee zilveren rolletjes gevonden, en wat stond erop?

Barkay zet uiteen: „Toen ik het ontrolde strookje zilver zag en het onder het vergrootglas legde, kon ik zien dat het oppervlak bedekt was met fijne lettertekens, die met een scherp instrument op het heel dunne en broze blaadje zilver waren gekrast. . . . De Goddelijke Naam, die duidelijk in de inscriptie staat, is samengesteld uit de vier Hebreeuwse letters, geschreven in Oudhebreeuws schrift, jod-he-waw-he.” In een latere publikatie voegt Barkay hieraan toe: „Tot onze verrassing waren beide zilveren plaatjes beschreven met zegenspreuken die vrijwel identiek zijn met de bijbelse priesterlijke zegen” (Numeri 6:24-26). Dit was de eerste keer dat Jehovah’s naam werd aangetroffen in een in Jeruzalem ontdekte inscriptie.

Hoe hebben geleerden deze zilveren rolletjes gedateerd? Voornamelijk aan de hand van de archeologische context waarin ze werden ontdekt. In de grafkamer werden meer dan 300 stuks dateerbaar aardewerk gevonden, die op de zevende en zesde eeuw v.G.T. duiden. Het schrift wijst, wanneer het vergeleken wordt met andere gedateerde inscripties, op dezelfde periode. De rolletjes worden tentoongesteld in het Israel Museum in Jeruzalem.

De verwoesting van Jeruzalem in 607 v.G.T.

De bijbel bericht in 2 Koningen hoofdstuk 25, 2 Kronieken hoofdstuk 36 en Jeremia hoofdstuk 39 over de verwoesting van Jeruzalem in 607 v.G.T. en vermeldt dat Nebukadnezars leger de stad in brand stak. Hebben recente opgravingen dit historische verslag bevestigd? Volgens professor Yigal Shiloh „wordt het bewijsmateriaal [van de Babylonische verwoesting] in de bijbel . . . aangevuld door de eenduidige archeologische bewijzen; de totale verwoesting van de verschillende gebouwen, en een brand die de diverse houten delen van de huizen heeft verteerd”. Verder merkte hij op: „Sporen van deze verwoesting zijn aangetroffen in elk van de opgravingen die in Jeruzalem zijn gedaan.”

Bezoekers kunnen overblijfselen van deze verwoesting, die meer dan 2500 jaar geleden heeft plaatsgehad, bezichtigen. De „Israëlitische toren”, de „verbrande kamer” en het „bullae huis” zijn namen van populaire archeologische vindplaatsen die behouden zijn en openstaan voor het publiek. De archeologen Jane M. Cahill en David Tarler geven in het boek Ancient Jerusalem Revealed de volgende samenvatting: „De massale verwoesting van Jeruzalem door de Babyloniërs treedt niet alleen aan het licht in de dikke lagen verkoolde overblijfselen die zijn opgegraven in bouwwerken zoals de ’verbrande kamer’ en het ’bullae huis’, maar ook in de dikke laag steenpuin van ingestorte gebouwen waarmee de oostelijke helling bedekt bleek te zijn. De bijbelse beschrijvingen van de verwoesting van de stad . . . vullen het archeologische bewijsmateriaal aan.”

Het beeld dat de bijbel verschaft van Jeruzalem in Davids tijd tot aan haar verwoesting in 607 v.G.T. is dus op vele manieren door archeologische opgravingen van de afgelopen 25 jaar bevestigd. Maar hoe staat het met het Jeruzalem uit de eerste eeuw G.T.?

Jeruzalem in Jezus’ tijd

Opgravingen, de bijbel, de eerste-eeuwse joodse geschiedschrijver Josephus en andere bronnen helpen geleerden zich een beeld te vormen van Jeruzalem in Jezus’ tijd, voordat het in 70 G.T. door de Romeinen werd verwoest. Een maquette die achter een groot hotel in Jeruzalem wordt tentoongesteld, wordt geregeld bijgewerkt aan de hand van de ontdekkingen bij nieuwe opgravingen. Het voornaamste punt van de stad was de Tempelberg, die door Herodes in omvang was verdubbeld vergeleken bij Salomo’s tijd. Het was het grootste door mensen gemaakte platform in de oude wereld, ongeveer 480 bij 280 meter. Sommige bouwstenen wogen 50 ton, één woog zelfs bijna 400 ton en was „zonder weerga in heel de oude wereld”, volgens een geleerde.

Geen wonder dat sommige mensen geschokt waren toen zij Jezus hoorden zeggen: „Breekt deze tempel af en in drie dagen zal ik hem oprichten.” Zij dachten dat hij het reusachtige tempelgebouw bedoelde, terwijl hij „de tempel van zijn lichaam” bedoelde. Daarom zeiden zij: „Deze tempel werd in zesenveertig jaar gebouwd, en zult gij hem in drie dagen oprichten?” (Johannes 2:19-21) Als gevolg van opgravingen in de omgeving van de Tempelberg kunnen bezoekers nu delen van muren en andere bouwwerken uit Jezus’ tijd zien en kunnen zelfs de treden bewandelen die hij vermoedelijk naar de zuidelijke tempelpoorten heeft bestegen.

Niet ver van de westelijke muur van de Tempelberg, in de joodse wijk van de Oude Stad, bevinden zich twee fraai gerestaureerde opgravingsplaatsen uit de eerste eeuw G.T., die bekendstaan als het „verbrande huis” en de „Herodiaanse wijk”. Na de ontdekking van het „verbrande huis” schreef archeoloog Nahman Avigad: „Het was nu geheel duidelijk dat dit gebouw door de Romeinen in 70 A.D., tijdens de verwoesting van Jeruzalem, in de as werd gelegd. Voor het eerst in de geschiedenis van de opgravingen in de stad was er aanschouwelijk en duidelijk archeologisch bewijsmateriaal aan het licht gekomen dat de stad door brand is verwoest.” — Zie foto’s op blz. 12.

Sommige van deze ontdekkingen werpen licht op enkele van de gebeurtenissen in Jezus’ leven. De gebouwen lagen in de Bovenstad, waar de rijke mensen van Jeruzalem, onder wie de hogepriesters, woonden. In de huizen is een groot aantal rituele baden aangetroffen. Een geleerde merkt op: „Het grote aantal baden getuigt van de strikte inachtneming van de rituele reinigingswetten door de inwoners van de Bovenstad in de periode van de tweede tempel. (Deze wetten staan opgetekend in de misjna, die tien hoofdstukken wijdt aan de bijzonderheden van het mikwe.)” Deze inlichtingen geven ons meer inzicht in Jezus’ opmerkingen tot de Farizeeën en schriftgeleerden over deze rituelen. — Mattheüs 15:1-20; Markus 7:1-15.

Ook is in Jeruzalem een verrassend groot aantal stenen vaten gevonden. Nahman Avigad merkt op: „Waarom verschenen ze dan zo plotseling en in zulke hoeveelheden in de huishoudens van Jeruzalem? Het antwoord ligt op het gebied van de halacha, de joodse rituele reinheidswetten. De misjna vertelt ons dat stenen vaten tot de voorwerpen behoren die niet voor onreinheid vatbaar zijn . . . Steen was eenvoudig niet vatbaar voor rituele bezoedeling.” Men vermoedt dat dit verklaart waarom het water dat Jezus in wijn veranderde in stenen vaten werd bewaard in plaats van in aardewerken vaten. — Leviticus 11:33; Johannes 2:6.

Een bezoek aan het Israel Museum zal twee ongewone beenderurnen te zien geven. Biblical Archaeology Review legt uit: „Beenderurnen werden voornamelijk gebruikt in de ruwweg honderd jaar voorafgaand aan de Romeinse verwoesting van Jeruzalem in 70 G.T. . . . De dode werd in een in de muur van een rotsgraf uitgehouwen nis gelegd; nadat het vlees vergaan was, werden de beenderen verzameld en in een beenderurn geplaatst — gewoonlijk een vat van versierde kalksteen.” De twee die tentoongesteld staan, zijn in november 1990 in een rotsgraf gevonden. De archeoloog Zvi Greenhut bericht: „Het woord . . . ’Kajafa’ op twee van de beenderurnen in het graf verschijnt hier voor het eerst in een archeologische context. Vermoedelijk is het de naam van de familie van de hogepriester Kajafas, die . . . in het Nieuwe Testament wordt genoemd . . . Vanuit diens huis in Jeruzalem werd Jezus aan de Romeinse procurator Pontius Pilatus overgeleverd.” Eén beenderurn bevatte het gebeente van een man van ongeveer zestig jaar. Geleerden speculeren dat dit werkelijk de beenderen van Kajafas zijn. Eén geleerde brengt de vondsten met de tijd van Jezus in verband: „Een muntstuk dat in een van de andere beenderurnen werd aangetroffen, was geslagen door Herodes Agrippa (37–44 G.T.). De twee beenderurnen van Kajafas zouden uit het begin van de eeuw kunnen stammen.”

William G. Dever, hoogleraar in de archeologie van het Midden-Oosten aan de Universiteit van Arizona, merkte betreffende Jeruzalem op: „Het is geen overdrijving te zeggen dat wij in de afgelopen 15 jaar meer over de archeologische geschiedenis van deze betekenisvolle plaats hebben geleerd dan in de voorgaande 150 jaar bij elkaar.” Veel van de grote archeologische projecten in Jeruzalem gedurende de afgelopen decennia hebben beslist vondsten opgeleverd die de bijbelse geschiedenis verhelderen.

[Illustraties op blz. 10]

Boven: Zuidwesthoek van Jeruzalems Tempelberg

Rechts: Afdalen in Warrens schacht

[Illustratieverantwoording op blz. 9]

Maquette van de stad Jeruzalem in de tijd van de tweede tempel – gelegen op het terrein van het Holyland Hotel, Jeruzalem

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen