Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • Bijbelboek nummer 37 — Haggaï
    „De gehele Schrift is door God geïnspireerd en nuttig”
    • 3. Welk beoogde doel van hun terugkeer uit ballingschap hadden de joden niet verwezenlijkt?

      3 Waarom stelde Jehovah Haggaï aan? Om de volgende reden: In 537 v.G.T. had Cyrus het decreet uitgevaardigd waardoor het de joden werd toegestaan naar hun geboorteland terug te keren om het huis van Jehovah te herbouwen. Het was nu echter 520 v.G.T., en de tempel was bij lange na niet voltooid. Al die jaren hadden de joden zich er door tegenstand van vijanden, alsook door hun eigen apathie en materialisme, van laten weerhouden het eigenlijke doel van hun terugkeer te verwezenlijken. — Ezra 1:1-4; 3:10-13; 4:1-24; Hag. 1:4.

      4. Wat had de tempelbouw belemmerd, maar welke ontwikkelingen vonden plaats toen Haggaï begon te profeteren?

      4 Uit het bericht blijkt dat zodra (in 536 v.G.T.) het fundament van de tempel was gelegd, ’het volk van het land voortdurend de handen van het volk van Juda verzwakte en hen afschrikte van het bouwen en raadslieden tegen hen huurde om hun raad te verijdelen’ (Ezra 4:4, 5). Ten slotte kregen deze niet-joodse tegenstanders het in 522 v.G.T. voor elkaar dat er een officieel verbod tegen het werk werd uitgevaardigd. In het tweede jaar van de regering van de Perzische koning Darius Hystaspis, dat wil zeggen in 520 v.G.T., begon Haggaï te profeteren, en daardoor werden de joden aangemoedigd hun tempelbouw te hervatten. Hierop werd door de naburige stadhouders een brief aan Darius gezonden waarin om een officiële beslissing in de zaak werd gevraagd; Darius bekrachtigde het decreet van Cyrus en ondersteunde de joden tegen hun vijanden.

  • Bijbelboek nummer 37 — Haggaï
    „De gehele Schrift is door God geïnspireerd en nuttig”
    • 8. Waarom zegent Jehovah de joden niet in materieel opzicht?

      8 De eerste boodschap (1:1-15). Deze is tot stadhouder Zerubbabel en de hogepriester Jozua gericht, maar wordt ten aanhoren van het volk uitgesproken. Het volk zegt: „De tijd is niet gekomen, de tijd van het huis van Jehovah, om gebouwd te worden.” Jehovah stelt bij monde van Haggaï een onderzoekende vraag: „Is het voor ú de tijd om in uw betimmerde huizen te wonen, terwijl dit huis woest ligt?” (1:2, 4) Zij hebben in materieel opzicht veel gezaaid, maar het heeft hun op het gebied van voedsel, drank en kleding weinig opgeleverd. „Zet uw hart op uw wegen”, vermaant Jehovah (1:7). Het is hoog tijd om timmerhout aan te voeren en het huis te bouwen, opdat Jehovah verheerlijkt mag worden. De joden dragen goed zorg voor hun eigen huizen, maar Jehovah’s huis ligt woest. Daarom heeft Jehovah de dauw van de hemel en de opbrengst van het veld en zijn zegen op de mens en diens moeizame arbeid ingehouden.

      9. Hoe spoort Jehovah de joden ertoe aan het werk ter hand te nemen?

      9 Aha, zij begrijpen waar het om gaat! Haggaï heeft niet tevergeefs geprofeteerd. De regeerders en het volk beginnen ’naar de stem van Jehovah, hun God, te luisteren’. Mensenvrees maakt plaats voor de vrees voor Jehovah. Jehovah’s verzekering bij monde van zijn boodschapper Haggaï luidt: „Ik ben met ulieden” (1:12, 13). Jehovah zelf wekt de geest van de stadhouder, de geest van de hogepriester en de geest van het overblijfsel van Zijn volk op. Zij gaan aan het werk, slechts 23 dagen nadat Haggaï met profeteren is begonnen en in weerwil van het officiële verbod van de Perzische regering.

Nederlandse publicaties (1950-2025)
Afmelden
Inloggen
  • Nederlands
  • Delen
  • Instellingen
  • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
  • Gebruiksvoorwaarden
  • Privacybeleid
  • Privacyinstellingen
  • JW.ORG
  • Inloggen
Delen