Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • it-2 ‘Papyrus’
  • Papyrus

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Papyrus
  • Inzicht in de Schrift, Deel 2
  • Vergelijkbare artikelen
  • Papyrus
    Hulp tot begrip van de bijbel
  • Papyrus — De voorloper van papier
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1963
  • Wist je dit?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk (studie-uitgave) 2021
  • Papier
    Inzicht in de Schrift, Deel 2
Meer weergeven
Inzicht in de Schrift, Deel 2
it-2 ‘Papyrus’

PAPYRUS

(papy̱rus) [Hebr.: goʹmeʼ].

Een hoge waterplant die tot de Cypergrassenfamilie behoort. Ze heeft een spits toelopende driekantige stengel of halm die in ondiep water groeit, 2-6 m hoog wordt en in een schermvormige bloeiwijze met vele fijne aartjes eindigt (AFB.: Deel 1, blz. 544). De papyrusplant werd gebruikt voor de vervaardiging van diverse zaken, onder andere schrijfmateriaal.

Papyrus (Cyperus papyrus) gedijt in ondiep, stilstaand water of in moerassen en aan de oevers van langzaam stromende rivieren, zoals de benedenloop van de Nijl, waar deze plant eens welig tierde, maar thans nauwelijks nog te vinden is. Bildad stelde Job de vraag: „Zal de papyrusplant hoog opschieten zonder een moerassige plaats?” — Job 8:11; Jes 35:7.

De stengels van de papyrusplant zijn onzinkbaar. Om te verhinderen dat de baby Mozes gedood werd, legde zijn moeder hem in „een arkje van papyrus” dat met asfalt en pek bestreken was, en liet hem op de Nijl drijven (Ex 2:3). Grote vaartuigen voor het afleggen van lange afstanden werden eveneens van papyrus gemaakt (Jes 18:2). Deze waren waarschijnlijk vervaardigd van samengebonden bundels papyrusrietstengels. Aan de uiteinden liepen ze smal toe, maar het middengedeelte was breed genoeg om passagiers staande te vervoeren. In 1970 voer Thor Heyerdahl met een groep metgezellen in zo’n vaartuig duizenden kilometers over de Atlantische Oceaan.

Gebruik als schrijfmateriaal. Voor de vervaardiging van schrijfmateriaal uit papyrus volgden de Egyptenaren een tamelijk eenvoudige methode. Bij het verzamelen van de stengels ging hun voorkeur uit naar het dikke deel dat onder het wateroppervlak groeide en rijk aan merg was, aangezien dat het meeste en witste materiaal opleverde. De buitenste schors werd afgeschild en de overblijvende mergachtige kern werd in handzame stukken van ongeveer 40-45 cm lengte gesneden. Vervolgens werd dit binnenste gedeelte in brede, maar zeer dunne stroken gesneden. De stroken werden dan op een glad oppervlak verticaal naast elkaar gelegd, met de randen iets over elkaar. Men legde er een andere laag papyrusstroken dwars overheen. Daarna werden de lagen met houten hamers door langdurig kloppen samengeperst tot één blad. Nadat de bladen vervolgens in de zon waren gedroogd, werden ze op het gewenste formaat gesneden. Ten slotte werden ze met puimsteen, schelpen of ivoor gepolijst. Op deze wijze werd een tamelijk duurzaam, soepel, bijna wit schrijfmateriaal geproduceerd, dat in vele maten en onderscheiden kwaliteiten verkrijgbaar was. De zijde met de horizontaal lopende stroken werd gewoonlijk beschreven, hoewel men soms ook de keerzijde benutte om een geschreven stuk af te maken. De voegen van de stroken hielpen de schrijver — die een rietpen en een uit gom, roet en water vervaardigde schrijfvloeistof gebruikte — rechte regels te schrijven.

Deze papyrusvellen konden langs de randen aan elkaar gelijmd worden tot een boekrol, die gewoonlijk uit ongeveer twintig vellen bestond. Ze konden ook tot bladen gevouwen worden, zodat ze de op een boek gelijkende codex vormden die onder de eerste christenen populair werd. De gemiddelde boekrol was ongeveer 4-6 m lang, hoewel er ook een rol van 40,5 m lengte bewaard is gebleven. Het Griekse woord biʹblos werd oorspronkelijk toegepast op het zachte merg van de papyrusplant, maar later duidde men er een boek mee aan (Mt 1:1; Mr 12:26). Het verkleinwoord biʹbli·on heeft als meervoud biʹbli·a, wat letterlijk „boekjes” betekent, en daarvan is het woord „bijbel” afgeleid (2Ti 4:13, Int). Een Fenicische stad kreeg de naam Byblos nadat ze een belangrijk centrum voor de papyrusindustrie was geworden.

Tot aan het begin van de 2de eeuw G.T. werden papyrusrollen op grote schaal gebruikt, maar toen werden ze door de papyruscodex verdrongen. Later, in de 4de eeuw, begon de populariteit van papyrus af te nemen en werd het grotendeels vervangen door een duurzamer schrijfmateriaal, vellum of velijn genaamd.

Papyrus had als schrijfmateriaal één groot nadeel, namelijk dat het niet erg duurzaam was. In een vochtige omgeving bedierf het, en op een te droge plaats bewaard, werd het erg broos. Tot de 18de eeuw G.T. vermoedde men dat alle oude papyrushandschriften van de bijbel waren vergaan. Maar aan het eind van de 19de eeuw kwamen er een aantal waardevolle bijbelse papyri aan het licht. Er zijn vooral vondsten in Egypte en in de omgeving van de Dode Zee gedaan, waar het ideale droge klimaat heerst dat voor de bewaring van papyri noodzakelijk is. Enkele van de op deze plaatsen gevonden bijbelse papyri dateren reeds uit de 2de of 1ste eeuw v.G.T.

Veel van deze aan het licht gebrachte papyrushandschriften worden aangeduid met de term „papyrus” of „papyri”, zoals de Papyrus Nash uit de 1ste of 2de eeuw v.G.T., de Papyrus Rylands 457 (2de eeuw v.G.T.) en de Chester Beatty-​papyrus nr. 1 (uit de 3de eeuw G.T.).

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen