Kunt u zich dit herinneren?

Hebt u zorgvuldig aandacht geschonken aan de afgelopen uitgaven van De Wachttoren? Zo ja, dan zult u het interessant vinden u het volgende te binnen te roepen:

◻ Waarom is de predestinatieleer onredelijk?

Als God Adams zondeval vooruit had geweten of had verordend, dan zou hij de auteur van de zonde zijn geworden toen hij de mens maakte en zou hij verantwoordelijk zijn voor alle menselijke goddeloosheid en lijden. Dit is niet te verenigen met het feit dat Jehovah een God van liefde is die goddeloosheid haat (Psalm 33:5; Spreuken 15:9; 1 Johannes 4:8). — 15/4, blz. 7, 8.

◻ Wat doen mensen uit vele natiën, als vervulling van Jesaja 2:2-4?

Terwijl zij naar Jehovah’s huis van aanbidding stromen, weerhouden zij zich er tevens van ’de oorlog te leren’, omdat zij hun vertrouwen hebben gesteld in de bescherming van Gods hemelse legers, die klaarstaan om alle vijanden van vrede te vernietigen. — 15/4, blz. 30.

◻ Wie zijn Gods sterken over wie in Joël 3:10, 11 wordt gesproken?

In de bijbel wordt de ware God zo’n 280 maal „Jehovah der legerscharen” genoemd (2 Koningen 3:14). Deze legers zijn de machtige engelenscharen in de hemel die klaarstaan om Jehovah’s bevelen op te volgen. — 1/5, blz. 23, 24.

◻ Welke les kunnen wij leren uit het feit dat Jehovah van Job verlangde dat hij ten behoeve van degenen die tegen hem overtredingen hadden begaan, zou bidden? (Job 42:8)

Voordat Job zijn gezondheid terugkreeg, verlangde Jehovah dat hij ten behoeve van degenen die tegen hem overtredingen hadden begaan, zou bidden. Dit toont aan dat Jehovah eist dat wij degenen die tegen ons zondigen, vergeven voordat onze eigen zonden kunnen worden vergeven (Mattheüs 6:12; Efeziërs 4:32). — 1/5, blz. 31.

◻ Wat bedoelde Jakobus toen hij zei: „Laat de volharding haar werk voltooien”? (Jakobus 1:4)

Volharding heeft een taak, een „werk”, te doen. Haar toewijzing is om ons in alle opzichten volkomen te maken. Door dus de beproevingen over ons te laten komen zonder gebruik te maken van onschriftuurlijke middelen om er een spoedig einde aan te maken, wordt ons geloof beproefd en gelouterd. — 15/5, blz. 16.

◻ Waarom heeft God er zo lang mee gewacht de problemen van de mensheid op te lossen?

Jehovah beziet tijd anders dan wij dat doen. Voor de eeuwige God duurt de periode van Adams schepping tot nu nog geen week (2 Petrus 3:8). Maar hoe wij tijd ook bezien, elke dag die voorbijgaat, brengt ons dichter bij Jehovah’s dag van rechtvaardiging. — 1/6, blz. 5, 6.

◻ Wat motiveert Jehovah’s Getuigen?

Jehovah’s onderwijs heeft een uniek volk voortgebracht, dat erin is onderwezen elkaar en hun naaste lief te hebben als zichzelf (Jesaja 54:13). Liefde is wat Jehovah’s Getuigen ertoe beweegt in weerwil van apathie van het publiek of vervolging te blijven prediken (Mattheüs 22:36-40; 1 Korinthiërs 13:1-8). — 15/6, blz. 20.

◻ Wat wordt te kennen gegeven door Jezus’ woorden: „Spant u krachtig in om door de nauwe deur binnen te gaan”? (Lukas 13:24)

Jezus’ woorden duiden op zich grote moeite getroosten, zich volledig inzetten. Zijn woorden geven ook te kennen dat sommigen slechts zouden trachten ’door de deur binnen te gaan’ als het hun uitkomt, in een door hen verkozen moeiteloos tempo. Een ieder van ons kan zich dus afvragen: ’Doe ik ijverig mijn best?’ — 15/6, blz. 31.

◻ Hoe zullen degenen die in de opstanding terugkomen, worden „geoordeeld op grond van de dingen die in de boekrollen geschreven [staan], overeenkomstig hun daden”? (Openbaring 20:12)

Deze boekrollen bevatten niet het verslag van hun vroegere daden; toen zij stierven, werden zij vrijgesproken van de zonden die zij tijdens hun leven hadden begaan (Romeinen 6:7, 23). Maar uit de dood opgewekte mensen zullen nog steeds onder de Adamitische zonde staan. Het moet dus zo zijn dat deze boekrollen goddelijke instructies bevatten die allen moeten opvolgen om ten volle profijt te hebben van het slachtoffer van Jezus Christus. — 1/7, blz. 22.

◻ Welke lessen liggen er voor ons opgesloten in Jezus’ gelijkenis van de barmhartige Samaritaan? (Lukas 10:30-37)

Jezus’ gelijkenis laat zien dat een werkelijk oprecht persoon iemand is die niet alleen Gods wetten gehoorzaamt maar ook zijn eigenschappen navolgt (Efeziërs 5:1). Ze toont ook dat gemeenschapszin dient uit te stijgen boven alle nationale, culturele en religieuze barrières (Galaten 6:10). — 1/7, blz. 31.

◻ Wat zijn drie terreinen waarop u uw kinderen kunt leren kennen en ouderlijke leiding kunt geven?

(1) Help uw kinderen bij het kiezen van geschikt werelds werk; (2) bereid hen erop voor met emotionele spanningen op school en op het werk om te gaan; (3) toon hun hoe zij in hun geestelijke behoeften moeten voorzien. — 15/7, blz. 4.

◻ Met welk doel rustte God op „de zevende dag”? (Genesis 2:1-3)

God rustte niet omdat hij moe was. In plaats daarvan hield hij op met aards scheppingswerk teneinde het werk van zijn handen zich te laten ontwikkelen en tot volledige heerlijkheid te laten komen, tot zijn lof en eer. — 15/7, blz. 18.

◻ Wat zijn drie manieren waarop wij gerechtigheid kunnen oefenen?

In de eerste plaats moeten wij ons naar Gods morele maatstaven schikken (Jesaja 1:17). Ten tweede oefenen wij gerechtigheid wanneer wij anderen zo behandelen als wij door Jehovah behandeld willen worden (Psalm 130:3, 4). In de derde plaats leggen wij godvruchtige gerechtigheid aan de dag wanneer wij een ijverig aandeel aan de prediking hebben (Spreuken 3:27). — 1/8, blz. 14, 15.