Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • it-2 ‘Potscherf’
  • Potscherf

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Potscherf
  • Inzicht in de Schrift, Deel 2
  • Vergelijkbare artikelen
  • Potscherf
    Hulp tot begrip van de bijbel
  • Oude potscherven bevestigen het Bijbelse verslag
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2007
  • Zijn uw lippen „kostbare vaten”?
    Ontwaakt! 2011
  • Vaten
    Hulp tot begrip van de bijbel
Meer weergeven
Inzicht in de Schrift, Deel 2
it-2 ‘Potscherf’

POTSCHERF

Een stuk van een gebroken aarden pot; een scherf van aardewerk. Hoewel het Hebreeuwse woord cheʹres soms wordt toegepast op een ongebroken aardewerken vat of pul (Nu 5:17; Jer 19:1), is het mogelijk verwant aan een Arabisch woord dat „krabben” of „krassen” betekent en kan derhalve duiden op iets ruws, zoals een potscherf. Toen Satan Job van zijn schedel tot zijn voetzool met „kwaadaardige zweren” sloeg, nam Job „vervolgens een scherf van aardewerk om zich ermee te krabben” (Job 2:7, 8). En over de Leviathan wordt gezegd: „Als puntige scherven van aardewerk zijn zijn onderste delen.” — Job 41:1, 30.

Het Griekse woord oʹstra·kon (dat in LXX in Job 2:8 voorkomt) werd door de Grieken toegepast op potscherven die werden gebruikt om te stemmen.

Archeologische vondsten. Potscherven behoren tot de voorwerpen die door archeologen bij opgravingen op oude plaatsen het veelvuldigst worden gevonden. In het verleden werden potscherven onder andere gebruikt om as weg te ruimen of om water te scheppen (Jes 30:14). Maar in Egypte, Mesopotamië en elders in het oude Midden-Oosten werden potscherven vooral gebruikt als goedkoop schrijfmateriaal. De bekende Lachisbrieven bijvoorbeeld, waarin herhaaldelijk de goddelijke naam, Jehovah, in de vorm van het Tetragrammaton (JHWH) voorkomt, werden op potscherven geschreven. In Egypte hebben archeologen talrijke stukken kalksteen en potscherven met tekeningen en inscripties gevonden die (meestal in cursief hiërogliefenschrift) met inkt geschreven waren en in veel gevallen uit omstreeks de 16de tot de 11de eeuw v.G.T. zouden dateren; dit zou betekenen dat sommige van de vondsten mogelijk teruggaan tot de tijd van Mozes en de knechtschap van Israël in Egypte. Enkele van deze beschreven potscherven bevatten verhalen, gedichten, hymnen en dergelijke, waarvan sommige waarschijnlijk schoolwerk waren. Kennelijk gebruikten de mensen potscherven min of meer zoals er thans gebruik wordt gemaakt van blocnotes en ander schrijfmateriaal — voor het bijhouden van een boekhouding of verkoopadministratie, alsook voor het registreren van huwelijkscontracten, rechtszaken en vele andere aangelegenheden.

In de ruïnes van het koninklijke paleis in Samaria zijn meer dan zestig met inkt beschreven ostraka gevonden, in Oudhebreeuwse lettertekens. Ze schijnen gegevens te bevatten over wijnproduktie, en veel van deze potscherven dateren misschien uit de tijd van Jerobeam II. Ze vermelden de namen van plaatsen en personen; in het laatstgenoemde geval zijn het soms samengestelde vormen die de namen Baäl, El en Jehovah bevatten.

Tot de in Egypte gevonden Griekse ostraka behoren verschillende soorten documenten, doch hoofdzakelijk belastingnota’s. De documenten geven enig inzicht in de Griekse taal zoals die door het gewone volk van dat land in de tijd van de Ptolemaeën, het Romeinse Rijk en het Byzantijnse Rijk werd gesproken en zijn dus van enig nut bij de bestudering van de Koinè, waarvan de schrijvers van de christelijke Griekse Geschriften zich bedienden. Twintig in Opper-Egypte gevonden Griekse ostraka, die waarschijnlijk uit de 7de eeuw G.T. dateren, waren met gedeelten van de vier evangeliën beschreven.

Als illustratie gebruikt. In de Schrift worden potscherven ook in figuurlijke zin gebruikt. Toen David in benauwdheid verkeerde en omringd was door vijanden, zei hij in een psalm waarin het lijden van de Messias werd voorzegd: „Mijn kracht is verdroogd als een scherf van aardewerk” (Ps 22:11-15). Wanneer uit klei vervaardigde voorwerpen werden gebakken, werden ze zeer droog, en hun broosheid bleek wanneer een vat in stukken brak.

Het glazuren kende men blijkbaar reeds in de dagen van koning Salomo, want in Spreuken 26:23 staat: „Als zilverglazuur waarmee een scherf van aardewerk overtrokken is, zijn vurige lippen te zamen met een slecht hart.” Evenals „zilverglazuur” het overtrokken aardewerk bedekte, konden „vurige lippen” „een slecht hart” verbergen wanneer een vriendschap slechts voorgewend werd.

Oholiba (Jeruzalem) werd door Jehovah gewaarschuwd dat ze met dronkenschap en droefheid vervuld zou worden en de beker zou drinken die haar zuster Ohola (Samaria) had gedronken. Juda zou deze figuurlijke beker tot de laatste druppel uitdrinken doordat Gods oordelen volledig aan haar voltrokken zouden worden. Bijgevolg zei God bij monde van Ezechiël: „Gij zult hem moeten drinken en uitslurpen, en op zijn scherven van aardewerk zult gij knagen.” — Ez 23:4, 32-34.

Het is het toppunt van dwaasheid wanneer een mens zich over God beklaagt en Gods handelwijze bekritiseert, zoals blijkt uit de woorden: „Wee degene die heeft getwist met zijn Formeerder, als een scherf van aardewerk met de andere scherven van aardewerk van de grond! Dient het leem soms tot zijn formeerder te zeggen: ’Wat maakt gij?’ En uw werk: ’Hij heeft geen handen’?” — Jes 45:9, 13.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen