-
De regering van de „Vredevorst” te midden van vijandenWereldomvattende zekerheid onder de „Vredevorst”
-
-
4-6. (a) Hoe gaf ook Psalm 2 te kennen dat Jezus niet op een wereldbekering zou behoeven te wachten voordat hij als de „Vredevorst” zou beginnen te regeren? (b) Wanneer ging Psalm 2:7 in vervulling?
4 Het is dus duidelijk dat Jezus Christus als de Zoon van David niet zou beginnen te regeren nadat de wereld bekeerd zou zijn. In plaats daarvan moest hij beginnen te regeren te midden van vijanden die Jehovah God uiteindelijk in een oorlog tot een voetbank voor de voeten van zijn op de troon geplaatste Zoon zou maken. In Psalm 2 wordt eveneens te kennen gegeven dat zijn heerschappij als de „Vredevorst” te midden van vijanden zou beginnen. Daar staat:
5 „Waarom zijn de natiën in tumult geweest en zijn ook de nationale groepen over iets ijdels blijven mompelen? De koningen der aarde stellen zich op en de hoogwaardigheidsbekleders zelf hebben zich als één blok aaneengesloten tegen Jehovah en tegen zijn gezalfde [zijn Christus], zeggend: ’Laten wij hun banden verscheuren en hun koorden van ons afwerpen!’ Ja, Hij die in de hemel zetelt, zal lachen; Jehovah zelf zal hen bespotten. In die tijd zal hij tot hen spreken in zijn toorn, en in zijn brandend misnoegen zal hij hen met ontsteltenis slaan, zeggend: ’Ik, ja ik, heb mijn koning geïnstalleerd op Sion, mijn heilige berg.’
-
-
De regering van de „Vredevorst” te midden van vijandenWereldomvattende zekerheid onder de „Vredevorst”
-
-
7. Hoe deden de apostelen van Jezus Christus na de pinksterdag een aanhaling uit Psalm 2?
7 Volgens Handelingen 4:24-27 deden de apostelen van Jezus Christus na de pinksterdag van het jaar 33 G.T. een aanhaling uit deze tweede psalm: „[Zij] verhieven . . . eensgezind hun stem tot God en zeiden: ’Soevereine Heer, gij zijt Degene die de hemel en de aarde en de zee en al wat daarin is, hebt gemaakt, en die door middel van heilige geest bij monde van onze voorvader David, uw knecht, hebt gezegd: „Waarom zijn de natiën in tumult geraakt en hebben volken op ijdele dingen gezonnen? De koningen der aarde hebben zich opgesteld en de regeerders hebben zich als één blok aaneengesloten tegen Jehovah en tegen zijn gezalfde.” Zo ook waren in deze stad zowel Herodes als Pontius Pilatus, te zamen met mensen der natiën en met volken van Israël, in werkelijkheid vergaderd tegen uw heilige knecht Jezus, die gij hebt gezalfd.’”
Voornaamste vervulling van Psalm 2
8. (a) Wanneer vond de eerste vervulling van Psalm 2:1, 2 plaats? (b) Sinds wanneer vindt de voornaamste vervulling van Psalm 2 plaats?
8 In het jaar 33 van de eerste eeuw gingen die profetische woorden van Psalm 2:1, 2 voor het eerst in vervulling. Dit gebeurde in verband met de mens Jezus Christus op aarde. Hij was met Jehovah’s heilige geest gezalfd ten tijde van zijn doop door Johannes de Doper. Maar de voornaamste vervulling van Psalm 2 vindt plaats sinds het einde van de tijden der heidenen in het jaar 1914 (Lukas 21:24). Het is afdoende bewezen dat „de bestemde tijden der natiën”, die bij de eerste verwoesting van de stad Jeruzalem in 607 v.G.T. begonnen, in het jaar 1914 eindigden.a Toen luidde de doodsklok voor de natiën van deze wereld, met inbegrip van die van de christenheid.
9. Wat gebeurde er bij de eerste verwoesting van Jeruzalem met betrekking tot het koninkrijk van God in de koninklijke geslachtslijn van koning David?
9 Bij de eerste verwoesting van Jeruzalem, door de Babyloniërs, kwam er een einde aan het koninkrijk van Jehovah God over de natie Israël in de koninklijke geslachtslijn van koning David. Sindsdien hebben de natuurlijke joden geen koning uit het koninklijke huis van David over zich gehad. Maar het koninkrijk van de Allerhoogste God in handen van een nakomeling van David, met wie Jehovah een verbond voor een eeuwigdurend koninkrijk in zijn geslachtslijn had gesloten, zou niet voor eeuwig terneergeworpen ter aarde liggen.
10, 11. (a) Wat zei God bij monde van zijn profeet Ezechiël met betrekking tot de troon van David? (b) Wie bleek „het wettelijke recht” op Davids troon te bezitten? (c) Wat zei de menigte joden toen hij zich als de wettige erfgenaam aanbood?
10 Kort voor de eerste verwoesting van het oude Jeruzalem liet Jehovah zijn profeet Ezechiël de volgende woorden tot de koning ervan richten: „Wat u betreft, o dodelijk gewonde, goddeloze overste van Israël, wiens dag gekomen is in de tijd van de dwaling van het einde, dit heeft de Soevereine Heer Jehovah gezegd: ’Verwijder de tulband en zet af de kroon. Deze zal niet dezelfde zijn. Verhoog zelfs wat laag is en verlaag zelfs de hoge. Tot een puinhoop, een puinhoop, een puinhoop zal ik ze maken. Ook wat deze aangaat, ze zal stellig van niemand worden totdat hij komt die het wettelijke recht heeft, en ik moet het aan hem geven.’” — Ezechiël 21:25-27.
11 Degene die „het wettelijke recht” bezat, kwam in de persoon van Jezus Christus, en zijn afstamming van David staat in Matthéüs 1:1-16 en Lukas 3:23-31 opgetekend. Hij werd algemeen als „de Zoon van David” aangesproken. Op de dag van zijn zegevierende intocht in Jeruzalem, waarbij hij als vervulling van de profetie op een ezel gezeten was, riep de uitbundige joodse menigte die hem en zijn apostelen vergezelde, jubelend uit: „Red toch de Zoon van David! Gezegend is hij die komt in Jehovah’s naam! Red hem toch in de hoogste hoogten!” — Matthéüs 21:9.
„De Zoon van David” wordt in de hemel op de troon geplaatst
12. Waar werd Jezus Christus, als Davids blijvende erfgenaam, op de troon geplaatst toen de tijden der heidenen in 1914 eindigden?
12 De 2520 jaar waarin de heidenen het door een nakomeling van David geregeerde koninkrijk van God zouden vertreden, eindigden in 1914. Toen kwam het moment waarop Jezus Christus, „de Zoon van David”, op de troon geplaatst zou worden, niet hier beneden op een aardse troon, maar in de hoogste hemelen, aan de rechterhand van Jehovah God! — Daniël 7:9, 10, 13, 14.
13. (a) Sinds welk jaar was er naar 1914 vooruitgewezen als het einde van de tijden der heidenen, en door wie? (b) Hoe was de houding van de natiën der aarde ten opzichte van de pas op de troon geplaatste „Zoon van David”?
13 Naar dat belangrijke jaar was door degenen die zich met de Watch Tower Bible and Tract Society verbonden, al sinds 1876 vooruitgewezen. Maar de natiën der aarde, zelfs die van de christenheid, weigerden het te erkennen als het moment om hun aardse soevereiniteit aan de pas op de troon geplaatste „Zoon van David” over te dragen. Ze erkenden niet dat hij het door God geschonken recht had op soevereiniteit over de gehele aarde, die de voetbank van Jehovah God is (Matthéüs 5:35). Door de eerste wereldoorlog te strijden, gaven ze er op overduidelijke wijze blijk van dat ze de rechtmatige Koning verwierpen.
-